LEERPAD 1 - NBN-NORMEN
Leerpad 01: NBN- en APA-normen
§ Dit onderdeel wordt bevraagd in praktijkcases van MS Word en MS
PowerPoint.
(bv. de juiste datumnotatie gebruiken in brief, de juiste opmaak voor
opsommingen in een tekst ...)
,LEERPAD 2 – MS OUTLOOK
Een e-mail opstellen
1. Selecteer ‘nieuw bericht’
2. Voeg ‘geadresseerden’ en ‘onderwerp’ toe
3. Typ het bericht (een collega @ aanhalen = aandacht trekken)
4. Bijlage toevoegen è toevoegen è suggested bijlage
5. Verzenden
Een e-mail beantwoorden
3 opties
a. Selecteer ‘beantwoorden’, ‘allen beantwoorden’ of ‘doorsturen’
b. Selecteer de ‘vind ik leuk’ knop
c. Gebruik een voorgesteld antwoord om tijd te besparen
Het verzenden van een e-mail plannen op een later tijdstip
1. Stel het bericht op zoals normaal
2. Selecteer ‘verzenden Ú’ è selecteer ‘later verzenden’
3. Kies een datum & tijdstip
4. Selecteer ‘verzenden’
Categorieën aanmaken en gebruiken
1. Selecteer het bericht dat je wil categoriseren
2. Selecteer ‘categoriseren’
a. Een categorie toepassen: zoek of selecteer de categorie die je
wilt gebruiken
b. Een categorie verwijderen: verwijder het vinkje naast de
categorie
1. Nieuwe categorie:
a. Selecteer ‘nieuwe categorie’ in het menu ‘categoriseren’
b. Voer een naam in & bepaal een kleur
c. Druk op enter
Een handtekening aanmaken
1. ‘Instellingen’
2. ‘Alle outlook instellingen weergeven’
3. Maak uw handtekening
4. Selecteer ‘opslaan’
Een vergadering aanmaken en een uitnodiging versturen/accepteren
1. Selecteer ‘agenda’
2. Selecteer een openstaande tijd in u agenda
3. Voeg details toe
4. Voeg genodigden toe
5. Als u meer info wil toevoegen selecteer ‘meer opties’
6. U kunt ook een voorgestelde tijd toevoegen
7. U kunt ook een voorgestelde locatie toevoegen
8. Selecteer ‘versturen’
,Een automatisch antwoord (out of office) instellen
1. ‘instellingen’
2. ‘alle outlook instellingen weergeven’
3. Selecteer ‘automatisch antwoorden’
4. Schakel ‘automatisch antwoorden’ in
5. Typ het bericht
6. Selecteer ‘opslaan’
Printscreen maken
• Windows – shift - s
EXTRA INFO
• CC (Carbon Copy) of BCC (Blind Carbon Copy)
, LEERPAD 3 – PC-BASISINZICHT
TERMINOLOGIE:
• Hardware
o Apparatuur, alle mechanische en elektronische onderdelen en
toebehoren van een computersysteem
• Software
o Pragrammatuur, verzameling van instructies om taken te kunnen
uitvoeren.
• Symteemsoftware
o Besturingssysteem
• Toepassingssoftware
o Applicaties/ toepassingen met specifieke doelstelling
• Processor
o een essentieel onderdeel van een computer
o het brein van de computer
VERSCHIL TUSSEN:
• SSD en HDD
o SSD = solid state drive
o HDD = hard disk drive
§ Verschillen: opslagmedium, snelheid (HDD = trager),
betrouwbaarheid & duurzaamheid, grootte & gewicht,
levensduur en slijtage
§ SDD = populairder door duurzaalheid en snelheid
• RAM en ROM
o RAM = random access memory
o ROM = read only memory
§ Types computergeheugen
§ Verschillen: functies
§ RAM = volatiel geheugen
§ ROM = niet-volatiel geheugen
JE KAN:
• een gecomprimeerde map aanmaken