Vakdidactisch
Hoofdstuk 1) Waar gaat het om bij Natuur & Techniek?
Paragraaf 1.1) Natuur & Techniek in de praktijk
N&T is leren over wat leven mogelijk maakt. Kinderen zijn geïnteresseerd in
N&T omdat de onderwerpen passen bij hun alledaagse ervaringen, en
daardoor krijgen ze meer betekenis. Je kunt verschillende
onderzoeksactiviteiten onderscheiden: waarnemen, conclusies trekken,
waarnemingen vastleggen, iets uit elkaar halen/(na)bouwen, iets
beïnvloeden/onderzoeken en vergelijken/tellen/meten en ordenen.
Paragraaf 1.2) Drie keer Natuur & Techniek
De concrete werkelijkheid staat centraal bij natuur & techniek op de
bassischool. Het curriculum van Natuur & Techniek in het basisonderwijs rust
op 3 pijlers:
Kennis van natuur en techniek: je moet met collega’s en leerlingen uit het
enorme aanbod kennis een betekenisvolle selectie maken.
Het denken en doen met natuur en techniek: kinderen moeten veel dingen
doen, op deze manier worden ze nieuwsgierig en gaan ze vragen stellen, ook
kunnen ze dingen beter onthouden
Ideeën over het belang en de aard van natuur en techniek: concrete ervaringen
en eigen beleving dragen bij aan de ontwikkeling van de ideeën en opvattingen
van kinderen: dat beïnvloedt ze positief.
Alleen bij onderwijs waarin evenwicht bestaat tussen de inhouden, werkwijzen
en houdingen, zullen kinderen hun spontane interesse voor natuur en techniek
behouden.
Paragaaf 1.3) Ervaringen met Natuur & Techniek
Uit peilingen blijkt dat N&T in het basisonderwijs zowel kwantitatief als
kwalitatief op veel scholen tekortschiet. N&T met echte spullen is voor veel
kinderen een favoriet vormingsgebied. Je zult merken dat het enthousiasme
van de kinderen aanstekelijk werkt, en omgekeerd.
Paragraaf 1.4) Waarom Natuur & Techniek?
Kinderen hebben de natuurlijke behoefte om hun omgeving te verkennen;
nieuwsgierigheid en verwondering zijn krachtige drijfveren
Wereld bestaat uit natuur maar ook uit dingen die mensen zelf hebben
gemaakt, belangrijk onderdeel ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’
Natuur heeft een gunstige invloed op de totale ontwikkeling van kinderen
Maakt het mogelijk om nu en later verantwoorde keuzes te maken op het
gebied van voeding, gezondheid, energie, milieu etc.
,Logisch denken ontwikkelen, bijv. oorzaak-gevolg. Het stimuleert redeneren
met bewijsmateriaal en denken vanuit verschillende gezichtspunten
Kinderen krijgen zicht op hun eigen belangstelling en talenten voor natuur en
techniek. Belangrijk voor henzelf en de samenleving.
Paragraaf 1.5) Centrale doelstelling en uitgangspunten
N&T gaat om meer dan kennis over en inzicht in de natuurlijke en de door
mensen gemaakte wereld. Het gaat ook over de aard en het belang van natuur
en techniek voor de ontplooiing van mensen en het voortbestaan van onze
planeet. Het nieuwe curriculum geeft basisscholen veel mogelijkheden om
eigen accenten te leggen. Leerkrachten moeten rekening houden met:
N&T gaat over de werkelijkheid
Kinderen zijn actief op hun eigen niveau bezig met het onderwerp
De leerstof is zo gekozen dat kinderen gaan beseffen op welke manier ons
bestaan bepaald wordt door de verschijnselen en wetten van de natuur, zodat
zij meer greep krijgen op, en waarde beleven van hun omgeving
De leerstof is in te passen binnen de gewone schoolpraktijk, de werkwijze mag
niet te ingewikkeld zijn
Veel onderwerpen kunnen sowieso in verschillende groepen aan bod komen,
als je de werkwijze en het inhoudsniveau maar afstemt op de leerlingen. De
overheid pleit voor onderwijs in samenhang. Geef dus onderwerpen met
vakken die op elkaar aansluiten
Hoofdstuk 4) Onderwijsleerstijlen – Hoe doe je het en wat werkt?
Paragraaf 4.1) Hoe moet je kiezen uit al die verschillende benaderingen?
Er zijn een aantal uitgangspunten die gebaseerd zijn op wat kinderen eigen is
en op de doelen van N & T:
- Het onderwijs moet passen bij de aard van kinderen, kinderen moeten
de activiteiten kunnen ‘beleven’. Daardoor zijn ze betrokken
- Het onderwijs moet passen bij de cognitieve mogelijkheden van de
kinderen, dus ook aansluiten op de uiteenlopende ontwikkelingsstadia
van kinderen binnen elke groep. Kinderen moeten een ‘kapstokje’
hebben waar ze nieuwe kennis aan kunnen hangen
- Bij N&T is de onderzoekende werkwijze onmisbaar
- Bij techniek hoort ook ontwerpend leren, er moet voor lln. ruimte zijn
om uitdagingen en problemen met technische middelen op te lossen
- Bij N&T hoort het dragen van verantwoordelijkheid
Paragraaf 4.2) Drie stijlen voor kennisverwerving bij Natuur en Techniek
Autonoom ontdekkend leren: leerlingen nemen zelf het initiatief, ook
wel natuurlijk leren genoemd. De communicatie met de leerkracht gaat
, over de wereld van natuur en techniek zoals die door de leerlingen
wordt ervaren. De kinderen bepalen zelf wat zij gaan onderzoeken en
hoe ze dat doen: ze structureren zelf hun activiteiten. De leerkracht
moet lln. voldoende ruimte geven, lln. inspireren en samenwerking
begeleiden. Het belangrijkste voordeel is dat het optimaal aansluit op de
leerbehoeften van de leerlingen, en dat het betekenisvolle vragen
oplevert in de zone van naaste ontwikkeling. Nadelen zijn dat het veel
tijd kost en je kunt lln. niet voorafgeplande leerinhouden eigen maken.
het gaat om leren door interne sturing (leerlinggericht)
Overdragend leren: de leerkracht bepaalt de inhoud van de stof en de
gedachtegang van de lln. Bijv. bij het gebruik van een methode waarbij
leerlingen geen inbreng hebben. Bij dit soort leren gaat de
communicatie tussen leerkracht en leerling over de wereld van natuur
en techniek zoals de leerkracht of de samenstellers van de methode die
zien. nadelen zijn dat lln. het snel vergeten aangezien het niet past bij
hun kennis (‘kapstokken’). Ook voelen leerlingen zich vaak afhankelijk
van goedkeuring van de leerkracht. De leerkracht staat tussen de wereld
van natuur en techniek en de leerlingen in. Het gaat om leren door
externe sturing (leerkrachtgestuurd)
Ontdekkend leren: hier is gedeelde sturing, het is een benadering die de
interesse van kinderen serieus neemt en ze aanmoedigt om hun
omgeving onderzoekend tegemoet te treden. Je bied als leraar niet
meer hulp dan nodig is, maar ook niet minder dan wenselijk is, dat
wordt scaffolding genoemd. Bij deze vorm krijgt de betrokkenheid van
leerlingen meer kans, het stimuleert om nat e denken en hun zinvolle
vragen via onderzoek te beantwoorden.
Paragraaf 4.3) Open en gesloten vormen van leren bij Natuur & Techniek
In open leersituaties hebben leerlingen veel invloed op wat er in de les
gebeurt, in gesloten situaties hebben ze weinig invloed. Overdragend leren
vertegenwoordigt de meest gesloten vorm van leren. Autonoom ontdekkend
leren (meer open), ontdekkend leren (minder open), overdragend leren (meer
gesloten). Zie ook stappenplan bladzijde 75 van het boek voor het stappenplan
voor open, een gesloten en een gemengde aanpak. Zowel bij de geheel
gesloten als bij de extreem open aanpak komen veel kinderen niet tot hun
recht. Een doordachte afwisseling van meer open en meer gesloten lesfasen
levert onderwijs op dat tegemoetkomt aan verschillen in niveau en leerstijl.
Paragraaf 4.4) Op weg naar ontdekken en onderzoekend N&T-onderwijs
, Het is bekend dat de betrokkenheid van kinderen groter wordt als ze invloed
krijgen op het verloop van hun leerproces. Het is niet slim om in 1 keer van het
ene naar het andere uiterste over te schakelen, dit kan leiden tot onzekerheid
en/of extra onrust. Je moet per klas kunnen inschatten wat de leerlingen aan
kunnen en in hoeverre er begeleiding van jou als leerkracht nodig is. Sommige
leerkrachten stellen open vragen terwijl ze een specifiek antwoord willen
horen. kinderen voelen dit aan en gaan hun best doen te raden wat de
leerkracht bedoelt. Bijv. de vraag wat zien jullie? De leerlingen zien van alles
maar de leerkracht wil toch een specifiek antwoord weten. Als je als leerkracht
kinderen echt ergens op attent wilt maken, kun je beter gerichte
waarnemingsvragen stellen en schijnopenheid vermijden.
Hoofdstuk 9) Een flexibel lesmodel voor onderzoekend leren
Een les waarin het draait om onderzoek vraagt extra voorbereiding. Het
basismodel van onderzoeken leren bevat zeven stappen: aanleiding,
oriënterende verkenning, voorbereiding onderzoek, uitvoering onderzoek,
conclusies opbrengt, presentatie en communicatie, toegevoegde waarde.
Paragraaf 9.1) Het basismodel nader bekeken
- Aanleiding; denk na over hoe je de nieuwsgierigheid prikkelt, hoe benut
je ervaringen van kinderen, hoe sluit je aan bij eerdere activiteiten,
hoeveel tijd en spullen heb je nodig. Gebruik de verhalen van kinderen
en laat ze over hun ervaringen en ideeën vertellen. Je wilt dat kinderen
warmlopen voor het onderwerp en tegelijk de inhoud afbakenen.
- Oriënterende verkenning; je kunt kiezen voor een brede oriënterende
verkenning via autonoom ontdekken leren. Wanneer kinderen
uitnodigende spullen in handen hebben, gaan ze daar vanzelf mee
aanrommelen om hun eerste nieuwsgierigheid te bevredigen. Je kunt
ook kiezen voor het openen van een specifiek concept.
- Voorbereiding onderzoek; er zijn nu vragen die geschikt zijn voor nader
onderzoek. Vanaf groep 3 kun je de kinderen vaak al zelfstandig
onderzoek laten voorbereiden en uitvoeren. Hoe de voorbereiding voor
het onderzoek eruitziet, hangt af van de onderzoeksvraag en daarmee
van het soort onderzoek.
- Uitvoering onderzoek; benadruk het belang van het goed vastleggen van
de resultaten.
- Conclusies en leeropbrengst; leerlingen gaan de verzamelde
waarnemings- en meetgegevens nog eens grondig bekijken. wellicht
kunnen ze beter ordenen, het in diagram of grafiek zetten of verbanden