DE KNIE
OSTEOLOGIE
, PALPATIE OSTEOLOGIE
Patella
In (lang)zit: Palpeer de patella in flexie- en extensiestand van de knie. De randen zijn loodrecht met
de vingertoppen goed te palperen. Palpeer rond de patella en lokaliseer basis en apex patellae. Voel
het verschil in beweeglijkheid van de patella in flexie- en extensiestand van de knie.
Tuberositas tibiae
In langzit: Volg vanuit de apex patellae het lig. Patella naar distaal totdat je een harde structuur
ventraal op de tibia voelt. Dit is de tuberositas tibiae.
Margo anterior tibiae
Palpeer vanuit tuberositas tibiae verder naar distaal, langs de rand van de tibia. Dit is de margo
anterior van de tibia. Mediaal van de margo anterior tibiae ligt de facies medialis tibiae.
Caput fibulae
Het caput fibulae ligt lateraal, ter hoogte van de tuberositas tibiae. Er zijn verschillende manieren om
te checken of je het caput fibulae voelt. Laat de M. Biceps femoris aanspannen: flexie van de knie
tegen weerstand. Volg de pees van de M. Biceps femoris naar distaal totdat je het caput fibulae
bereikt. Voer afwisselend een exo- en endorotatie van de knie uit. Het caput fibulae zal
meebewegen.
Tibiaplateau en femurcondyli
In zit, knie in 90° flexie: Zoek lateraal en mediaal van het lig. Patella de gewrichtsspleet op. Palpeer
vanuit hier naar:
Craniaal = femurcondyli
Caudaal = tibiaplateau
Palpeer vanuit de femurcondyli naar lateraal en mediaal en voel de epicondyli van het femur.
GEWRICHT KNIE
LIGAMENTEN KNIE
Voorste Kruisband (VKB)/Lig. Anterior Cruciate Ligament (ACL)
Loopt van dorsolateraal naar ventromediaal. Voorkomt het ventraal transleren van tibia en remt
endorotatie. Wanneer deze band kapot is kan je de tibia makkelijk naar voren halen (voorste
schuiflade test).
Achterste Kruisband (AKB)/Lig. Posterior Cruciate Ligament (PCL)
Loopt van ventrolateral naar dorsomedial. Voorkomt het dorsaal transleren van tibia en remt
endorotatie.
Lig. Collaterale tibiale (mediaal, MCL)
Bevindt zich aan de mediale zijde van de knie en stabiliseert het gewricht tegen krachten van
buitenaf. Verhinderd de abductie (knie naar binnen), ook wel valgus.
OSTEOLOGIE
, PALPATIE OSTEOLOGIE
Patella
In (lang)zit: Palpeer de patella in flexie- en extensiestand van de knie. De randen zijn loodrecht met
de vingertoppen goed te palperen. Palpeer rond de patella en lokaliseer basis en apex patellae. Voel
het verschil in beweeglijkheid van de patella in flexie- en extensiestand van de knie.
Tuberositas tibiae
In langzit: Volg vanuit de apex patellae het lig. Patella naar distaal totdat je een harde structuur
ventraal op de tibia voelt. Dit is de tuberositas tibiae.
Margo anterior tibiae
Palpeer vanuit tuberositas tibiae verder naar distaal, langs de rand van de tibia. Dit is de margo
anterior van de tibia. Mediaal van de margo anterior tibiae ligt de facies medialis tibiae.
Caput fibulae
Het caput fibulae ligt lateraal, ter hoogte van de tuberositas tibiae. Er zijn verschillende manieren om
te checken of je het caput fibulae voelt. Laat de M. Biceps femoris aanspannen: flexie van de knie
tegen weerstand. Volg de pees van de M. Biceps femoris naar distaal totdat je het caput fibulae
bereikt. Voer afwisselend een exo- en endorotatie van de knie uit. Het caput fibulae zal
meebewegen.
Tibiaplateau en femurcondyli
In zit, knie in 90° flexie: Zoek lateraal en mediaal van het lig. Patella de gewrichtsspleet op. Palpeer
vanuit hier naar:
Craniaal = femurcondyli
Caudaal = tibiaplateau
Palpeer vanuit de femurcondyli naar lateraal en mediaal en voel de epicondyli van het femur.
GEWRICHT KNIE
LIGAMENTEN KNIE
Voorste Kruisband (VKB)/Lig. Anterior Cruciate Ligament (ACL)
Loopt van dorsolateraal naar ventromediaal. Voorkomt het ventraal transleren van tibia en remt
endorotatie. Wanneer deze band kapot is kan je de tibia makkelijk naar voren halen (voorste
schuiflade test).
Achterste Kruisband (AKB)/Lig. Posterior Cruciate Ligament (PCL)
Loopt van ventrolateral naar dorsomedial. Voorkomt het dorsaal transleren van tibia en remt
endorotatie.
Lig. Collaterale tibiale (mediaal, MCL)
Bevindt zich aan de mediale zijde van de knie en stabiliseert het gewricht tegen krachten van
buitenaf. Verhinderd de abductie (knie naar binnen), ook wel valgus.