NEED FOR AFFILIATION
Mensen hebben een ingeboren need to belong, wat duidt op dat mensen mensen nodig hebben.
We hebben allemaal een instinct om in ieder geval een aantal aanhoudende, positieve en
betekenisvolle relaties te vormen. We geven er om wat anderen van ons denken. Sommigen
maken zich hier zelf zulke grote zorgen om, dat ze symptomen van social anxiety disorder
hebben, wat wordt gekarakteriseerd door intense gevoelens van ongemak in situaties waarin men
onder publieke aandacht staat. Onze need for a liation staat voor ons verlangen om sociaal
contact met anderen op te bouwen. Individuen verschillen in de sterkte van hun need for a liation
en sociale behoeften, en weten hier vaak op een juiste manier aan te voldoen. Sociaal contact kan
ons goed doen omdat anderen energie, aandacht, informatie en emotionele steun kunnen bieden.
Stress stimuleert onze behoefte aan sociaal contact, in sommige typen stress willen mensen
echter juist liever alleen zijn. Dit komt doordat onze need for a liation afhankelijk is van utility;
stress stimuleert de behoefte aan sociaal contact alleen als het contact met anderen wordt gezien
als nuttig om de negatieve gevoelens van de situatie te verminderen. Wanneer we bijvoorbeeld
iets schaamtelijks meemaken, is de aanwezigheid van anderen juist een extra factor die stress
veroorzaakt. Onderzoek stelt dat mensen die met een dreiging te maken hebben elkaar opzoeken
om cognitive clarity te krijgen over de situatie waar ze zich in bevinden. Eenzaamheid versterkt
ook onze behoefte aan sociaal contact, net als individuen die een gebrek aan macht voelen ook
meer behoefte hebben aan sociaal contact.
Verlegenheid is een eigenschap waarbij mensen vaak anderen afwijzen, waarschijnlijk door hun
angst om zelf afgewezen te worden. In sommige gevallen gaat het om een aangeboren
eigenschap, maar het kan ook ontwikkelen door eerdere ervaringen met afwijzing. Mensen die
verlegen zijn hebben een grotere hersenactiviteit in de amygdala, een regio in het brein dat
verantwoordelijk is voor het verwerken van angst. Doordat verlegen mensen zichzelf negatief
beoordelen, isoleren ze zichzelf vaak, wat resulteert in eenzaamheid. Eenzaamheid is een staat
waarin je je ontnomen voelt van sociale connecties met andere mensen, dat optreedt als je
minder contact hebt met anderen dan dat je eigenlijk zou willen.
• Intieme eenzaamheid = geen vrienden, echtgenoot of ander persoon waar je bij terechtkunt
voor emotionele steun, terwijl je dat wel wilt.
• Relationele eenzaamheid = gebrek aan vriendschappen onder collega’s, schoolgenoten en
familieconnecties om op te bouwen voor bijv. advies, zorg en hulp.
• Collectieve eenzaamheid = de sociale identiteit die we verkrijgen door casual, passieve
relaties die we hebben met bijvoorbeeld ex-klasgenootjes.
Het gevoel van eenzaamheid verschilt vaak per cultuur, en eenzaamheid slaat meestal toe tijdens
periodes van verandering in het leven.
BEAUTY
Sommige onderzoekers geloven dat er bepaalde karakteristieken zijn die sommige gezichten over
het algemeen aantrekkelijker maken dan andere gezichten. Dit komt doordat mensen vaak
overeenkomen in hun mening over of een bepaald gezicht of lichaam mooi of minder mooi is. Dit
kan komen door evolutionaire factoren; mannen vinden een zandlopervormig lichaam bijvoorbeeld
mooi omdat dit symbool staat voor vruchtbaarheid. Ook zijn er bepaalde features die bewezen
zijn meer aantrekkelijkheid te vormen, zoals een gladde huid en een jonge uitstraling. Er is
bewezen dat mensen gemiddelde gezichten het mooist vinden, wat komt omdat deze gezichten
ons meer bekend zijn dan extreem mooie gezichten. Zelfs baby’s tonen deze resultaten aan bij het
lachen naar gezichten die ze mooier vinden dan andere gezichten. Andere psychologen geloven
dat fysieke aantrekkingskracht subjectief is. Zij stellen dat zelfs als sommige gezichten in het
algemeen als mooier worden gezien dan anderen, individuen sterk verschillen in hun eigen
voorkeuren. Verschillen in voorkeur zijn ook gevonden tussen verschillende culturele en raciale
groepen. Ook veranderen de beautystandards van generatie tot generatie. Onderzoek heeft
aangetoond dat omgevingsfactoren onze perceptie van iemands aantrekkelijkheid kunnen
beïnvloeden. Als een persoon bijvoorbeeld andere kwaliteiten heeft die wij leuk vinden, vinden we
deze persoon vaak ook fysiek aantrekkelijker.
Mensen die als fysiek aantrekkelijk worden gezien hebben een duidelijk voordeel in onze
samenleving. Dit kan bijvoorbeeld komen door de what-is-beautiful-is-good stereotype, dat
stelt dat fysiek aantrekkelijke individuen ook andere goede eigenschappen bezitten. Dit stereotype
kan verschillen in culturen; wat goed is wordt op verschillende plekken anders geïnterpreteerd. Dit
ffi ffi ffi
, stereotype kan aanhouden door het self-ful lling prophecy model. Er zitten echter ook nadelen
aan gelabeld worden als fysiek aantrekkelijk of mooi, omdat het stereotype maar deels waar is. Er
komt veel druk bij kijken om deze look in stand te houden, wat kan resulteren in negatieve
gevolgen als bijvoorbeeld een eetstoornis.
ATTRACTION
Er zijn verschillende suggesties over waartoe we ons aangetrokken voelen. Een klassiek
perspectief zegt dat mensen aangetrokken zijn tot anderen met wie ze het gevoel hebben een
relatie te kunnen hebben die belonend is. Andere onderzoekers zeggen dat we aangetrokken zijn
tot anderen waarvan we geloven dat zij de capaciteiten hebben om in onze relationele behoeften
te voorzien. Een belangrijk perspectief op aantrekkingskracht is dat van evolutionaire psychologie.
Deze theorie stelt dat de aantrekkingskracht van mensen gebaseerd is op een partnerkeuze die
van positieve invloed is op de verwekking, geboorte en overleving van hun nakomelingen.
• Proximity e ect = nabijheid is van invloed op de aantrekkingskracht. Mensen die dichterbij
elkaar wonen, werken of zich bevinden leggen sneller contact met elkaar.
• Mere exposure e ect = Zajonc bewees dat hoe vaker mensen een bepaalde stimulus zien,
hoe leuker ze die stimulus vinden. Dit werkt dus ook zo bij mensen; hoe vaker ze elkaar zien,
hoe leuker ze elkaar vinden. Mensen hoeven zich er niet bewust van te zijn dat ze een stimulus
eerder hebben gezien.
Aantrekkelijke mensen ervaren vaak meer voordelen in het leven. Er worden meer positieve
vooroordelen gemaakt als een persoon aantrekkelijk is. Ook blijkt het dat we langer kijken naar
aantrekkelijke gezichten dan minder aantrekkelijke gezichten. In een groep resulteert dit in het
group attractiveness e ect.
Er zijn drie factoren die onze aantrekkingskracht tot een persoon kunnen beïnvloeden:
• Similarity = mensen trekken eerder toe naar anderen waarmee ze zich
kunnen identi ceren. Er zijn vier soorten gelijkenissen die relevant zijn:
demogra sche (achtergrond, religie, status), attitude (meningen, interesses,
waarden en normen), uiterlijk (mensen die ongeveer even aantrekkelijk zijn
als wij zelf > matching hypothesis), subjectieve ervaring (gedeelde
ervaringen). Byrne en collega’s hebben een twee-stappen model gevormd
dat stelt dat je eerst mensen in je ingroup die onvergelijkbaar zijn vermijd,
waarna je tussen de overgebleven mensen zoekt naar de meest gelijke
personen. Onderzoekers hebben een lange tijd geleden ook voorgesteld
dat er juist aantrekkingskracht wordt gevormd door twee tegenpolen, de
complementary hypothesis, maar dit blijkt niet te kloppen.
• Reciprocity = mensen geven de voorkeur aan relaties die psychologisch gebalanceerd zijn, de
relatie is wederzijds dus er is een gelijke uitwisseling van wat we geven en wat we terugkrijgen.
We vinden dus eerder anderen leuk die ons ook leuk vinden. Echter, we vinden het vaak nog
leuker als andere mensen ons na een tijdje leuker vinden dan eerst dan als ze meteen all-in zijn.
• Hard to get = we vinden mensen die sociaal selectief zijn het leukst; dus niet meteen voor ons
te winnen maar we moeten wel moeite doen. Dit is het hard-to-get e ect. Dit is een lastig
fenomeen omdat we turned o zijn bij mensen die ons afwijzen, maar ook door mensen die ons
meteen willen. We zoeken dus een tussenweg naar iemand die enigszins selectief zijn in plaats
van enorm selectief of niet selectief.
Er zijn nog meer factoren die onze aantrekkingskracht beïnvloeden. Mensen die bijvoorbeeld bang
zijn om single te zijn nemen genoegen met lagere standaarden zodat ze in ieder geval maar iets
hebben. Er is ook nog de theory of psychological reactance: mensen zijn gemotiveerd om hun
vrijheid te beschermen en zich te kunnen gedragen naar hun eigen vrije wil. Wanneer een
gewaardeerde vrijheid wordt bedreigd, herpakken mensen zichzelf door te willen wat
ontoegankelijk is. Mensen zijn dus vaak aangetrokken naar mensen die ontoegankelijk zijn (ver
weg, strenge ouders). Onderzoekers hebben een lange tijd geleden ook voorgesteld dat er juist
aantrekkingskracht wordt gevormd door twee tegenpolen, de complementary hypothesis, maar
dit blijkt niet te kloppen.
GENDER DIFFERENCES
Mannen en vrouwen zijn niet op dezelfde manier gemotiveerd om een partner te vinden. Uit
onderzoek blijkt dat de meeste mannen vooral seksueel gedreven zijn en vrouwen meer
emotioneel gedreven. Dit heeft ook weer te maken met evolutionaire psychologie. Deze theorie
fi ff fi ff ff ff fi ff
Mensen hebben een ingeboren need to belong, wat duidt op dat mensen mensen nodig hebben.
We hebben allemaal een instinct om in ieder geval een aantal aanhoudende, positieve en
betekenisvolle relaties te vormen. We geven er om wat anderen van ons denken. Sommigen
maken zich hier zelf zulke grote zorgen om, dat ze symptomen van social anxiety disorder
hebben, wat wordt gekarakteriseerd door intense gevoelens van ongemak in situaties waarin men
onder publieke aandacht staat. Onze need for a liation staat voor ons verlangen om sociaal
contact met anderen op te bouwen. Individuen verschillen in de sterkte van hun need for a liation
en sociale behoeften, en weten hier vaak op een juiste manier aan te voldoen. Sociaal contact kan
ons goed doen omdat anderen energie, aandacht, informatie en emotionele steun kunnen bieden.
Stress stimuleert onze behoefte aan sociaal contact, in sommige typen stress willen mensen
echter juist liever alleen zijn. Dit komt doordat onze need for a liation afhankelijk is van utility;
stress stimuleert de behoefte aan sociaal contact alleen als het contact met anderen wordt gezien
als nuttig om de negatieve gevoelens van de situatie te verminderen. Wanneer we bijvoorbeeld
iets schaamtelijks meemaken, is de aanwezigheid van anderen juist een extra factor die stress
veroorzaakt. Onderzoek stelt dat mensen die met een dreiging te maken hebben elkaar opzoeken
om cognitive clarity te krijgen over de situatie waar ze zich in bevinden. Eenzaamheid versterkt
ook onze behoefte aan sociaal contact, net als individuen die een gebrek aan macht voelen ook
meer behoefte hebben aan sociaal contact.
Verlegenheid is een eigenschap waarbij mensen vaak anderen afwijzen, waarschijnlijk door hun
angst om zelf afgewezen te worden. In sommige gevallen gaat het om een aangeboren
eigenschap, maar het kan ook ontwikkelen door eerdere ervaringen met afwijzing. Mensen die
verlegen zijn hebben een grotere hersenactiviteit in de amygdala, een regio in het brein dat
verantwoordelijk is voor het verwerken van angst. Doordat verlegen mensen zichzelf negatief
beoordelen, isoleren ze zichzelf vaak, wat resulteert in eenzaamheid. Eenzaamheid is een staat
waarin je je ontnomen voelt van sociale connecties met andere mensen, dat optreedt als je
minder contact hebt met anderen dan dat je eigenlijk zou willen.
• Intieme eenzaamheid = geen vrienden, echtgenoot of ander persoon waar je bij terechtkunt
voor emotionele steun, terwijl je dat wel wilt.
• Relationele eenzaamheid = gebrek aan vriendschappen onder collega’s, schoolgenoten en
familieconnecties om op te bouwen voor bijv. advies, zorg en hulp.
• Collectieve eenzaamheid = de sociale identiteit die we verkrijgen door casual, passieve
relaties die we hebben met bijvoorbeeld ex-klasgenootjes.
Het gevoel van eenzaamheid verschilt vaak per cultuur, en eenzaamheid slaat meestal toe tijdens
periodes van verandering in het leven.
BEAUTY
Sommige onderzoekers geloven dat er bepaalde karakteristieken zijn die sommige gezichten over
het algemeen aantrekkelijker maken dan andere gezichten. Dit komt doordat mensen vaak
overeenkomen in hun mening over of een bepaald gezicht of lichaam mooi of minder mooi is. Dit
kan komen door evolutionaire factoren; mannen vinden een zandlopervormig lichaam bijvoorbeeld
mooi omdat dit symbool staat voor vruchtbaarheid. Ook zijn er bepaalde features die bewezen
zijn meer aantrekkelijkheid te vormen, zoals een gladde huid en een jonge uitstraling. Er is
bewezen dat mensen gemiddelde gezichten het mooist vinden, wat komt omdat deze gezichten
ons meer bekend zijn dan extreem mooie gezichten. Zelfs baby’s tonen deze resultaten aan bij het
lachen naar gezichten die ze mooier vinden dan andere gezichten. Andere psychologen geloven
dat fysieke aantrekkingskracht subjectief is. Zij stellen dat zelfs als sommige gezichten in het
algemeen als mooier worden gezien dan anderen, individuen sterk verschillen in hun eigen
voorkeuren. Verschillen in voorkeur zijn ook gevonden tussen verschillende culturele en raciale
groepen. Ook veranderen de beautystandards van generatie tot generatie. Onderzoek heeft
aangetoond dat omgevingsfactoren onze perceptie van iemands aantrekkelijkheid kunnen
beïnvloeden. Als een persoon bijvoorbeeld andere kwaliteiten heeft die wij leuk vinden, vinden we
deze persoon vaak ook fysiek aantrekkelijker.
Mensen die als fysiek aantrekkelijk worden gezien hebben een duidelijk voordeel in onze
samenleving. Dit kan bijvoorbeeld komen door de what-is-beautiful-is-good stereotype, dat
stelt dat fysiek aantrekkelijke individuen ook andere goede eigenschappen bezitten. Dit stereotype
kan verschillen in culturen; wat goed is wordt op verschillende plekken anders geïnterpreteerd. Dit
ffi ffi ffi
, stereotype kan aanhouden door het self-ful lling prophecy model. Er zitten echter ook nadelen
aan gelabeld worden als fysiek aantrekkelijk of mooi, omdat het stereotype maar deels waar is. Er
komt veel druk bij kijken om deze look in stand te houden, wat kan resulteren in negatieve
gevolgen als bijvoorbeeld een eetstoornis.
ATTRACTION
Er zijn verschillende suggesties over waartoe we ons aangetrokken voelen. Een klassiek
perspectief zegt dat mensen aangetrokken zijn tot anderen met wie ze het gevoel hebben een
relatie te kunnen hebben die belonend is. Andere onderzoekers zeggen dat we aangetrokken zijn
tot anderen waarvan we geloven dat zij de capaciteiten hebben om in onze relationele behoeften
te voorzien. Een belangrijk perspectief op aantrekkingskracht is dat van evolutionaire psychologie.
Deze theorie stelt dat de aantrekkingskracht van mensen gebaseerd is op een partnerkeuze die
van positieve invloed is op de verwekking, geboorte en overleving van hun nakomelingen.
• Proximity e ect = nabijheid is van invloed op de aantrekkingskracht. Mensen die dichterbij
elkaar wonen, werken of zich bevinden leggen sneller contact met elkaar.
• Mere exposure e ect = Zajonc bewees dat hoe vaker mensen een bepaalde stimulus zien,
hoe leuker ze die stimulus vinden. Dit werkt dus ook zo bij mensen; hoe vaker ze elkaar zien,
hoe leuker ze elkaar vinden. Mensen hoeven zich er niet bewust van te zijn dat ze een stimulus
eerder hebben gezien.
Aantrekkelijke mensen ervaren vaak meer voordelen in het leven. Er worden meer positieve
vooroordelen gemaakt als een persoon aantrekkelijk is. Ook blijkt het dat we langer kijken naar
aantrekkelijke gezichten dan minder aantrekkelijke gezichten. In een groep resulteert dit in het
group attractiveness e ect.
Er zijn drie factoren die onze aantrekkingskracht tot een persoon kunnen beïnvloeden:
• Similarity = mensen trekken eerder toe naar anderen waarmee ze zich
kunnen identi ceren. Er zijn vier soorten gelijkenissen die relevant zijn:
demogra sche (achtergrond, religie, status), attitude (meningen, interesses,
waarden en normen), uiterlijk (mensen die ongeveer even aantrekkelijk zijn
als wij zelf > matching hypothesis), subjectieve ervaring (gedeelde
ervaringen). Byrne en collega’s hebben een twee-stappen model gevormd
dat stelt dat je eerst mensen in je ingroup die onvergelijkbaar zijn vermijd,
waarna je tussen de overgebleven mensen zoekt naar de meest gelijke
personen. Onderzoekers hebben een lange tijd geleden ook voorgesteld
dat er juist aantrekkingskracht wordt gevormd door twee tegenpolen, de
complementary hypothesis, maar dit blijkt niet te kloppen.
• Reciprocity = mensen geven de voorkeur aan relaties die psychologisch gebalanceerd zijn, de
relatie is wederzijds dus er is een gelijke uitwisseling van wat we geven en wat we terugkrijgen.
We vinden dus eerder anderen leuk die ons ook leuk vinden. Echter, we vinden het vaak nog
leuker als andere mensen ons na een tijdje leuker vinden dan eerst dan als ze meteen all-in zijn.
• Hard to get = we vinden mensen die sociaal selectief zijn het leukst; dus niet meteen voor ons
te winnen maar we moeten wel moeite doen. Dit is het hard-to-get e ect. Dit is een lastig
fenomeen omdat we turned o zijn bij mensen die ons afwijzen, maar ook door mensen die ons
meteen willen. We zoeken dus een tussenweg naar iemand die enigszins selectief zijn in plaats
van enorm selectief of niet selectief.
Er zijn nog meer factoren die onze aantrekkingskracht beïnvloeden. Mensen die bijvoorbeeld bang
zijn om single te zijn nemen genoegen met lagere standaarden zodat ze in ieder geval maar iets
hebben. Er is ook nog de theory of psychological reactance: mensen zijn gemotiveerd om hun
vrijheid te beschermen en zich te kunnen gedragen naar hun eigen vrije wil. Wanneer een
gewaardeerde vrijheid wordt bedreigd, herpakken mensen zichzelf door te willen wat
ontoegankelijk is. Mensen zijn dus vaak aangetrokken naar mensen die ontoegankelijk zijn (ver
weg, strenge ouders). Onderzoekers hebben een lange tijd geleden ook voorgesteld dat er juist
aantrekkingskracht wordt gevormd door twee tegenpolen, de complementary hypothesis, maar
dit blijkt niet te kloppen.
GENDER DIFFERENCES
Mannen en vrouwen zijn niet op dezelfde manier gemotiveerd om een partner te vinden. Uit
onderzoek blijkt dat de meeste mannen vooral seksueel gedreven zijn en vrouwen meer
emotioneel gedreven. Dit heeft ook weer te maken met evolutionaire psychologie. Deze theorie
fi ff fi ff ff ff fi ff
