100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Recht

Rating
-
Sold
-
Pages
53
Uploaded on
26-02-2025
Written in
2022/2023

Aan de hand van deze samenvatting kon in een 20/20 halen in eerste zit! Dit is een samenvatting van Recht. Dit is een vak dat in het 2de jaar toegepaste psychologie in Thomas More Antwerpen wordt gegeven. Deze samenvatting behandeld 4 modules: Module 1: Rechtsstructuren Module 2: Het individu Module 3: Relaties Module 4: Inkomen

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 26, 2025
Number of pages
53
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Module 1: rechtsstructuren
1. wat is recht? = kapstok voor de rest van de
module
 geen duidelijke definitie, maar er zijn wel 4 kernelementen waaruit we kunnen afleiden
dat we met ‘recht’ te maken hebben.
1. Gedragsregels en normen die orde brengen in de samenleving.
Samenleving ordenen: Recht bepaalt hoe we ons als burger organiseren, de staatsstructuur,
hoe we ons als burger t.o.v elkaar en de overheid gedragen,....

Recht is evolutief: samenleving verandert en we gaan regels aanpassen naar die tijdsgeest
als dat nodig is. recht evolueert mee met stromingen, opvattingen binnen maatschappij.

Recht erg maakbaar: recht kan ten gepaste tijde de gewenste vorm worden gegeven door de
samenleving via de bevoegde organen (overheid).


2. Opgelegd door de samenleving (= overheid: bevoegd om recht te
maken)
Recht kan enkel worden opgelegd door een orgaan dat hiervoor van de samenleving de
bevoegdheid (of autoriteit) heeft gekregen.

= rechtsbron (plaats waar recht ontstaat)


3. Afdwingbaar door de samenleving (in de rechtbank)
Afdwingbaar = de ene persoon kan de andere persoon verplichten om te doen wat die ene
persoon wilt dat de andere doet, als die gelijk heeft volgens recht.

Via de overheid zet de samenleving structuren op en duidt instellingen aan om de naleving
van de rechtsregels af te dwingen. Bv. rechtbanken, politie, parket, onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht, enz. ….



2. Een pakket regels om een samenleving te
ordenen
Taak van recht = orde in samenleving brengen, recht volgt grenzen van samenleving. Enkel
een ‘overheid’ kan recht uitvaardigen.
Bevoegdheid van overheid is steeds begrensd door haar grondgebied en onderdanen.
Recht kan dan ook alleen rechten en plichten inhouden voor personen die zich op het eigen
grondgebied bevinden en eventueel ook op eigen onderdanen die zich op ander
grondgebied bevinden.

2.1 indeling op basis van territorialiteit/grondgebied
WAAR specifieke rechtsregels ontstaan en worden toegepast.
1. Internationaal recht of Grensoverschrijdend recht
Grensoverschrijdend recht is recht dat wordt afgesproken buiten de landsgrenzen en dat
op twee of meerdere landen van toepassing is.

,Internationaal recht zijn afspraken die tussen landen worden gemaakt en die worden
vastgelegd in verdragen.
Internationaal recht kan op twee manieren tot stand komen:
- twee of meer landen leggen onderling bepaalde afspraken vast in een verdrag;
- landen verenigen zich in internationale organisaties of organiseren internationale
bijeenkomsten en spreken daar bepaalde regels af, die dan worden vastgelegd in
een internationaal verdrag of verklaring

2. supranationaal recht (EU-recht)
Lidstaten hebben een deel van hun eigen bevoegdheid afgestaan aan de EU zodat de EU
een eigen recht kan maken


De Europese Unie (EU) is bevoegd om zelf recht uit te vaardigen→ van toepassing op haar
27 lidstaten.

3. Nationaal recht
= recht dat elk land voor zichzelf regelt voor het eigen grondgebied.
Binnen het land zijn er verschillende niveaus van regelgeving mogelijk.


2.2 indeling op basis van strafbaar – niet strafbaar
Een andere grote indeling van het recht is het onderscheid tussen:
1. Strafbare handelingen
2. Niet strafbare handelingen
2.2.1 wat zijn strafbare handelingen
1. Iets is strafbaar als:
- De handeling door de overheid is vernoemd als strafbaar;
- Én er is een sanctie bepaald op het stellen van die handeling.
Dus: als er in de wet staat dat het strafbaar is en er in de wet staat welke straf erbij hoort.
= strafrechtelijke handelingen
 alle andere handelingen zijn niet strafbaar


2. Toestemming (= je akkoord geven) en intentie (= wat was de bedoeling) spelen een
belangrijke rol.


Een strafbaar feit = een misdrijf (of delict)  algemene term
Soorten misdrijven: In recht wordt er een onderscheid gemaakt naargelang de zwaarte van
de straf die op het misdrijf is gezet:
 Overtredingen: minst ernstige misdrijven, strafbare handelingen die worden bestraft
met een politiestraf. (= gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen en een geldboete van 1 tot
25 euro te vermenigvuldigen met 8)

,  Wanbedrijven: ernstige misdrijven, strafbare handelingen die worden bestraft met
een correctionele straf. (= gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en een geldboete
van 26 euro en meer te vermenigvuldigen met 8)
 Misdaden: zwaarste misdrijven, strafbare handelingen die worden bestraft met een
criminele straf. (= gevangenisstraf van minimum 5 jaar tot levenslang)


Op elk misdrijf staat een sanctie = strafsancties. Opdeling in 2 categorieën:
1. Hoofdstraffen:
- Vrijheidsberoving
- Werkstraf
- Geldboete
- Autonome probatiestraf = een verplichting opgelegd door de strafrechter, om
gedurende een opgelegde termijn bijzondere voorwaarden na te leven.
- Elektronisch toezicht

2. Bijkomende straffen:
Zoals rijverbod, alcoholslot, ontzetting uit rechten, therapie volgen, verbeurdverklaring van
goederen,…


2.2.2 welke handelingen zijn niet strafbaar
Alle handelingen die niet strafbaar zijn gesteld door regelgeving, zijn niet strafbaar en
kunnen dus niet worden gesanctioneerd.
 burgerrechtelijke handelingen
Strafbare handelingen Niet strafbare handelingen
 Straf = extra leed dat wordt opgelegd  Rechtzetting of schadevergoeding
(als afschrikmiddel) (herstel van het geleden nadeel)

 Overheid = de enige die een straf kan  Tussen burgers (of burger –
vragen én opleggen overheid of overheid - overheid)

 De handeling kan niet worden  De handeling is afdwingbaar
afgedwongen (de straf wél)



2.2.3 belang van het onderscheid
1. Alles wat recht is, is afdwingbaar. Fundamenteel verschil in aanpak:
- Op strafbare handelingen staat een straf. Bij strafbare handelingen wordt steeds de
overheid ingeschakeld.
- Overheid is de enige die burgers een straf kan opleggen.
- Straf is extra leed die de dader wordt opgelegd.

2. Niemand kan gedwongen worden om een strafbaar feit te plegen.
- Het begaan van een misdrijf kan je niet afdwingen.

, 2.2.4 mengvromen
Tuchtsancties
Kenmerken:
• Sanctie wordt uitgesproken door een ‘tuchtorgaan’ ( dus niet door een strafrechtbank)
• Tucht is een manier om discipline binnen een groep te handhaven.
• Regelement
• Focussen niet op beschermen van de samenleving (doet strafrecht wel)
• Enkel van toepassing op specifieke doelgroepen (bv. vast benoemde ambtenaren,
beroepsgroepen, in de sport, in het onderwijs,…)
• Voorbeelden: waarschuwing, schorsing, uitsluiting, beroepsverbod, geldboete, …

Administratieve sancties
Kenmerken
• Sanctie wordt uitgesproken door een ‘administratie’ of ‘administratieve overheid’
• Maatregelen om het recht te doen naleven
• Voorbeelden: geldboete bij zwartrijden, GAS-boetes bij overlast, sluiting van een zaak,
onbewoonbaarverklaring, schorsen of intrekking van een toestemming, …



3. Beslist door de samenleving (overheid)
Wie of wat zijn de bronnen van recht?  recht wordt gemaakt door de instanties die door de
samenleving bevoegdheid hebben gekregen om recht te maken.
Overheid is de belangrijkste (en vaak enige) bron van recht.

3.1 Een democratische samenleving
Essentie = een debatcultuur en op het einde beslist de meerderheid
Beslissingen, en dus ook regelgevingen, kunnen in een democratie steeds worden
aangepast als de meerderheid van de bevolking een aanpassing wenst.


Kernbegrippen:
1. Inspraak van het volk: via vrij en eerlijke verkiezingen worden volksvertegenwoordigers
aangeduid.
- Er moet regelmatig verkiezingen gehouden worden
- Er moet keuze zijn
- Elke burger moet zich verkiesbaar kunnen stellen
- Elke burger moet een stem kunnen uitbrengen
- Stemming moet geheim zijn

2. Beslissen bij meerderheid: nieuwe regelgeving komt pas wanneer de meerderheid van
het volk daar achter staat.
- Meerderheid is de helft van de stemmen +1

3. Land is een rechtsstaat
- De burger heeft grondrechten
- Overheid discrimineert niet
- Minderheden worden beschermd
- Overheid respecteert eigen regelgeving
R166,17
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
laurameeus1
4,0
(1)

Document also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
laurameeus1 Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
6
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
11
Last sold
4 months ago

Ik heb de Bachelor opleiding toegepaste psychologie gevolgd in Thomas More te Antwerpen, met de afstudeerrichting school- en pedagogische psychologie. Hier ben ik met onderscheiding afgestudeerd. Ondertussen studeer ik verder in een master pedagogische wetenschappen, waarbij ik eerst een schakelprogramma volg, aan de KULeuven.

4,0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions