Kern 5 week 3 uitwerkingen/ voorbereidingen/ samenvatting

Kern week 3 Kwaliteitszorg
Les 3a:

1. Ordent aandeelhouders (stakeholders) in kwaliteitszorg, en laat zien hoe zij kwaliteit vanuit
een ander perspectief kunnen belichten;

Kwaliteitszorg: Kwaliteitszorg is een cyclisch complex van activiteiten gericht op het verbeteren of
handhaven van de kwaliteit van zorg. Kwaliteitszorg is een complex van activiteiten dat gericht is op
het systematisch expliciteren (normen stellen), evalueren (toetsen) en bijsturen (verbeteren) van het
handelen. Kwaliteitszorg is zeggen wat je doet, doen wat je zegt, laten zien dat je goed doet wat je
zegt, en wat je doet steeds beter proberen te doen.

Kwaliteit van zorg: De term Kwaliteit van Zorg gaat dus over de concrete zorg en de kenmerken
daarvan. Cliënt gericht, veilige zorg, gewenste zorgresultaten verbeterd.

CQ- index is de afkorting van Consumer Quality Index. Dit is een meetinstrument waarmee
zorgaanbieders ervaringen van cliënten in kaart kunnen brengen. Het zijn vragenlijsten om door
cliënten en hun naasten te laten invullen. Met als functie het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
(Bij GGZ Breburg hadden ze dit ook).



Stakeholders: Een stakeholder of een belanghebbende is iemand die invloed ondervindt (positief of
negatief) of zelf invloed kan uitoefenen op een specifieke organisatie of een onderdeel hiervan. Het
zijn personen of groepen die invloed hebben op een project, afdeling of organisatie en/of erdoor
worden beïnvloed.

De volgende aandeelhouders/ stakeholders moet ik kennen/ de overheid die kwaliteitszorg levert;

Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ): Deze inspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg,
op medische producten en op jeugdhulp.

Nederlandse zorgautoriteit (NZA): De NZA maakt regels voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars en
houdt toezicht op de naleving hiervan. Houdt iedereen zich aan de regels? Ook doen ze onderzoeken
en adviseren zij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Zorginstituut NL: Iedereen die in NL woont of werkt heeft recht op goede zorg uit het basispakket.
Zorginstituut Nederland waakt er namens de overheid over of die zorg goed en betaalbaar blijft. We
worden in Nederland steeds ouder. Ook komen er steeds meer dure medicijnen, en stijgen de
kosten voor langdurige zorg. Daarom kijken wij steeds opnieuw wat er wel en niet vergoed moet
worden uit de basisverzekering.



2. Benoemt de diverse generaties in kwaliteitsdenken;

In 2002 werd een samenvatting gepubliceerd van het zogenaamde ontwikkelingsprofiel van een
kwaliteitsfunctionaris. Op basis van drie generaties kwaliteitsdenken werd geschetst welke rol een
kwaliteitsfunctionaris kan vervullen.

1. Eerste generatie (huis op orde): Procesoptimalisatie en producteigenschappen. Vanuit deze
focus zijn instrumenten en modellen ontwikkeld die zich richten op proces en

, productkwaliteit. Hierbij valt te denken aan statistische procescontrole, productinspecties,
procedurehandboeken.
2. Tweede generatie (verbouwen): De kwaliteit niet alleen processen en de uitkomsten, maar
ook de organisatie als geheel. Binnen deze tweede generatie wordt bovendien meer
aandacht besteed aan de contextuele factoren (intern, extern en rationeel) die bepalend zijn
voor processen en producten. Het verbeteren van resultaten staat centraal.
3. Derde generatie (afbraak en nieuwbouw): Het leveren van ‘kwaliteit’ is niet langer de
opgave van een ‘enkelvoudige en alleenstaande’ organisatie, maar gaat het om het om
samenwerken in ketens en netwerken met het oog op veranderende eisen die gesteld
worden aan de rol en functie van organisaties in de maatschappij.



3. Presenteert hoe de verpleegkundige op het niveau van de zorgrelatie de kwaliteit van zorg
kan bevorderen;

Om een oordeel te kunnen vormen over de mate waarin een richtlijn toegepast wordt is informatie
vanuit de praktijk nodig. Hiervoor worden indicatoren gebruikt. Indicatoren zijn signalen van een
goede of een slechte kwaliteit. Vb. Aantal valincidenten, het percentage aantal cliënten met
doorligplekken of de wachttijd tot een behandeling.

Je kunt als vpk op verschillende manier naar kwaliteit kijken;

- Kwaliteit is subjectief:

Kwaliteit kan door verschillende partijen anders gedefinieerd en beoordeeld worden (bijvoorbeeld
zorgprofessionals, patiënten/ cliënten, ziektekostenverzekeraars en beleidsmakers).
In grote lijnen zeggen partijen hetzelfde, maar ieder heeft een eigen mening over wat goede
kwaliteit is door prioriteits- en accentverschillen.

- Kwaliteit is normatief:

Kwaliteit wordt beschreven door de feitelijke situatie te vergelijken met een gewenste of ideale
situatie. De beschrijving drukt een bepaalde waardering of norm uit
(‘kwalitatief slechte hulp voldoet niet aan de gestelde eisen’).

- Kwaliteit is abstract:

Kwaliteit is een abstract begrip (niet concreet). Kwaliteit krijgt meer betekenis naarmate het begrip
gekoppeld wordt aan een concreet onderwerp (vergelijk bijvoorbeeld de ‘kwaliteit van zorg’ of ‘de
kwaliteit van een maaltijd’).

- Kwaliteit is Relatief (per situatie anders):

Je kunt bij verschillende omstandigheden andere opvattingen hebben bij het begrip ''kwaliteit''. Als
het bijvoorbeeld regent, zult je het op prijs stellen wanneer iemand je een paraplu aanbiedt. Biedt
iemand je een paraplu aan wanneer het niet regent, dan kan dit juist ongewenst zijn.



4. Legt uit wat een patiëntvertrouwenspersoon binnen de GGZ voor functie heeft;