Cellen en weefsels samenvatting H.9 – elektronenmicroscopie
Elektronenmicroscopie (EM) heeft een
hogere resolutie van lichtmicroscopie
(LM).
Bij EM wordt gewerkt met elektronen. Elektronen hebben een
kortere golflengte dan licht (wat bij LM gebruikt wordt). Beide
microscopen hebben wel een resolutie limiet (D) Abbes law.
Bij LM kan je punten onderscheiden op een afstand van 0,5 –
0,2 m en bij EM op een afstand van 0,5 – 0,1 nm.
Bij EM werk je dus met elektronen. Hierbij zijn er wel een aantal veranderingen:
Je hebt een elektronenbron nodig en magnetische lenzen
Elektronen hebben een beperkt penetratie vermogen.
Geen lucht vacuüm
Dunne samples
Er is beeldvorming vanwege interactie elektronen met het sample
Weinig contrast met biologische monsters, lichte elementen (C,O,N,P,S…)
Je hebt twee soorten EM:
Transmission EM elektronenbundel valt door een sample
Scanning EM beeld door staling elektronen op te vangen.
, Opstelling LM vs. EM
Bij EM moet je dus met dunne samples werken. Wat is hiervoor nodig:
Soms is je sample al dun
Fixatie (beschermt ultrastructuur en voorkomt verlies van componenten)
Chemisch
Fysisch (bevriezen, cryo)
Processing (hangt van sample af)
Inbedden
Snijden
Chemische fixatie kan m.b.v. crosslinken. Het crosslinken van eiwitten kan met aldehydes en
van lipiden met uranyl of osmium OsO4 (onverzadigde vetzuren). Als je OsO4 gebruikt voor
eiwit crosslinks, dan is dat potentieel proteolytisch (eiwitsplitsend).
Fixatie eiwitten:
Formaldehyde (CH2O) is een gas. Oplossingen waarin formaldehyde gas is opgelost in
water heten formaline. Formaldehyde kan polymeriseren. De polymeer vormt heet
paraformaldehyde en is een fijn, wit poeder. Fixatie reactie (reversibel):
Elektronenmicroscopie (EM) heeft een
hogere resolutie van lichtmicroscopie
(LM).
Bij EM wordt gewerkt met elektronen. Elektronen hebben een
kortere golflengte dan licht (wat bij LM gebruikt wordt). Beide
microscopen hebben wel een resolutie limiet (D) Abbes law.
Bij LM kan je punten onderscheiden op een afstand van 0,5 –
0,2 m en bij EM op een afstand van 0,5 – 0,1 nm.
Bij EM werk je dus met elektronen. Hierbij zijn er wel een aantal veranderingen:
Je hebt een elektronenbron nodig en magnetische lenzen
Elektronen hebben een beperkt penetratie vermogen.
Geen lucht vacuüm
Dunne samples
Er is beeldvorming vanwege interactie elektronen met het sample
Weinig contrast met biologische monsters, lichte elementen (C,O,N,P,S…)
Je hebt twee soorten EM:
Transmission EM elektronenbundel valt door een sample
Scanning EM beeld door staling elektronen op te vangen.
, Opstelling LM vs. EM
Bij EM moet je dus met dunne samples werken. Wat is hiervoor nodig:
Soms is je sample al dun
Fixatie (beschermt ultrastructuur en voorkomt verlies van componenten)
Chemisch
Fysisch (bevriezen, cryo)
Processing (hangt van sample af)
Inbedden
Snijden
Chemische fixatie kan m.b.v. crosslinken. Het crosslinken van eiwitten kan met aldehydes en
van lipiden met uranyl of osmium OsO4 (onverzadigde vetzuren). Als je OsO4 gebruikt voor
eiwit crosslinks, dan is dat potentieel proteolytisch (eiwitsplitsend).
Fixatie eiwitten:
Formaldehyde (CH2O) is een gas. Oplossingen waarin formaldehyde gas is opgelost in
water heten formaline. Formaldehyde kan polymeriseren. De polymeer vormt heet
paraformaldehyde en is een fijn, wit poeder. Fixatie reactie (reversibel):