Kennistoets
Dit is de oefentoets die bijpassend is bij de kennistoets van de minor Complexe Zorg. Deze minor is te
volgen bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, ook wel de HAN. Dit is geen op zich zelf staand
document en kan beter gebruikt worden bij de samenvatting van de kennistoets. Mogelijk dat je het
wel kan redden met alleen deze oefentoets en dat kan je natuurlijk altijd proberen, maar ik raad het
niet aan.
Deze oefentoets is opgesteld per onderwerp waarover de meeste vragen in de toets komen.
Daarnaast zijn de vragen gemaakt met behulp van mijn samenvatting van de kennistoets, dus middels
de toetsmatrijs.
Het is een hele lange oefentoets, daarom heb ik hem zelf geoefend door hem in 4 oefentoetsen
uiteen te zetten. Wel kan ik je verzekeren dat als jij (bijna) alle vragen uit deze oefentoets kent, je de
toets gegarandeerd gaat halen. Ik heb zelf een 8,1 gehaald voor deze toets door gebruik te maken van
de samenvatting en de oefentoets. Ik heb echt heel veel gehad aan deze oefentoets, want ik heb het
gevoel dat je een stuk beter leert door jezelf de mogelijke toetsvragen al te stellen. Het gebeurt mij
namelijk weleens dat de vragen die ik heb opgesteld, zo goed als hetzelfde in de toets staan.
TIP: gebruik de bovenste pagina om elke keer alleen tot de vraag naar beneden te scrollen, zodat je
het antwoord niet ziet en maak de vragen die je kent groen en die je niet kent rood (dat is hoe ik
deze toets het gemakkelijkst heb gemaakt).
Ik hoop dat jij evenveel hebt aan deze oefentoets als dat ik heb gehad!
,1 Neurologie
Hoe wordt het zenuwstelsel anatomisch (2) en fysiologisch (3) ingedeeld?
Anatomisch:
- Centraal: De hersenen en de ruggengraat vormen het centrale deel.
- Perifeer: de verbinding tussen het centrale stelsel, de spieren en de organen.
Fysiologisch:
1) Integratie → Autonoom (vegetatief) vs. willekeurig/bewust (animaal).
I. Sympathisch: zorgt voor actie. Fight, flight or freeze.
II. Parasympatisch: zorgt voor rust. Rest and digest.
2) Hiërarchie (= basis van niveau)
3) Signaalrichting: afferent (sensorisch, inpit) vs. Efferent (motorisch, outpit)
Wat zijn de functies van het zenuwstelsel (2)?
- Regulatie: Aanpassen van sterkte van een functie aan veranderingen.
- Integratie/ coördinatie: Afstemming en samenwerking, Psychische functies
Wat houdt het centrale zenuwstelsel in en wat doet het?
‘Alles binnen de schedel en het wervelkanaal’
- Verwerking van prikkels en motorische output.
Wat hoort er bij het centrale zenuwstelsel en wat doet het (4)?
• Grote hersenen: Informatie, denken, abstractie, motoriek
• Kleine hersenen Fijne motoriek, evenwicht
• Hersenstam + medulla: Vitale functies, evenwicht, primitieve emoties
• Ruggenmerg + cauda Motore: automatiek, reflexen
Welke 2 soorten cellen heeft het centrale zenuwstelsel?
- Zenuwcellen (neuronen)
- Neuroglia (ondersteunende cellen)
Welke 3 taken hebben de neuroglia?
- Ondersteuning
- Bescherming
- Onderhoud
Welke 4 onderdelen heeft een neuron?
- Dendrieten
- Cellichaam
- Actiepotentiaal
- Uitloper (axon)
,Uit welke 5 stappen bestaat de signaaloverdracht?
- Actiepotentiaal
- Neurotransmitter komt vrij (exciterend en inhiberen)
- Post synaptisch membraan: vangt de neurotransmitters op en zet deze om in een impuls die
wordt doorgegeven aan het cellichaam van het postsynaptisch neuron
- Beïnvloeding of deactivatie (=> beïnvloeding stopt)
Wat doet grijze stof en witte stof?
- De grijze stof in de hersenen heeft als functie het verwerken van informatie.
- De witte stof is het 'glasvezelnetwerk van de hersenen' waar de informatiestromen doorheen
lopen.
Waar is de frontaalkwab voor (4)?
- Hogere cognitieve functies
- Opslag van informatie
- Motorisch
- Broca’s spraakcentrum
Waar is de temporaalkwab voor (3)?
- Sensorisch
- Auditief
- Wernicke’s gebied in dominante hemisfeer
- Smaak en reuk
Waar is de occipitaalkwab voor (3)?
, - Visueel
- Gezichtsvermogen
- Visuele perceptie
Waar is de pariëtaal kwab voor (2)?
- Sensoriek
- Motoriek
Wat is Latijn voor hersenschors, welke 4 onderdelen heeft het en wat zijn de functies daarvan?
Hersenschors = cortex cerebri
- Primaire motorische cortex: aansturing spieren (efferent)
- Primaire sensorische cortex: somatosensorisch lichaamsgevoel (afferent)
- Premotor cortex (motorische associatiegebieden): planning van bewegingen.
- Somatosensorische associatiegebieden: verwerking van (lichamelijke) waarnemingen.
Welke onderdelen horen bij het limbisch systeem (3)?
Groep subcorticale kernen en vezelbanen, onder andere:
- Thalamus: bepaalt welke informatie vanuit je zintuigen doorgegeven moet worden aan je
hersenschors en andersom.
- Hypothalamus: een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het
honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag
en het geheugen.