MODULE 2
H3 - Elementaire commerciële en financiële transacties
3.1. Commerciële verrichtingen
= boeken van aankopen en verkopen
↳ aankoopfacturen, verkoopfacturen, creditnota’s, vooruitbetalingen, gewaarborgde verpakking
↳ btw (en maatstaf van heffing)
↳ met of zonder bijkomende kosten en/of (commerciële en/of financiële) kortingen
BEDRIJFSKOSTEN / 6 REK:
= alles ivm aankopen
BEDRIJFSOPBRENGSTEN / 7 REK:
= alles ivm verkopen
⇒ voornamelijk:
→ handelsgoederen
= aangekochte handelsgoederen
die na bewaring worden verkoecht
→ gereed product
= goederen vervaardigt door onderneming
3.2. Aankopen en verkopen met btw
3.2.1 Werking van het BTW-stelsel
- Belasting op de toegevoegde waarde / BTW
= belasting die naar de fiscus gaat altijd gebaseerd is op
de waarde die gecreëerd is door de producent (=toegevoegde waarde)
⇒ is ten laste vd finale consument (=dus niet de onderneming)
- Indirecte verbruiksbelasting = ten laste van de finale consument
- Handeling onderworpen aan btw?
→ btw-handeling
→ btw-belastingplichtige
1
, → interpratie:
1) boomkweker verkoopt aan 100 000 euro met 21 000btw
2) houtzagerij koopt aan 121 000 maar 21 000 = ttv btw
→ boowkwijker krijgt 121 000 ⇒ 100 000 voor hem
21 000 naar fiscus
|
belasting op de toegevoegde waarde
= waarde gecreerd door producent
houtzagerij verkoopt aan 150 000 euro
⇒ hierop btw = 31 500 euro
⇒ toegevoegde waarde vd houtzagerij
= 50 000 ⇒ btw hierop 10 500
= verschil tussen te betalen btw aan fiscus
↳ is ontvangen btw door verkoop vh hout
en ttv btw
↳ is btw betaalt bij aankoop bomen
FINAAL: kom je bij klant terecht
⇒ klant betaald 300 000 + 63 000 btw
⇒ 63 000 btw betaald door klant
= 63 000 btw dat fiscus in totaal heeft ontvagen
in verschillende stappen
⇒ btw is gefragmenteerd geind
↳ Waarom?
= overheid wilt zo snel mogelijk geld zien
⇒ Voorbeeld toont concept v. gefractioneerde inning aan
→ hierbij maakt onderneming verschil tussen:
1) btw op output ⇒ btw aangerekend aan klanten op geleverde g&d
2) btw op input ⇒ btw die ond zelf moet betalen aan leverenanciers
als gevolg vd aankoop v g&d
CONCL.
⇒ elk stadium gaat per saldo een btw-bedrag doorstorten
aan de fiscus dat gelijk is aan 21% op zijn gerealiseerde toegevoegde waarde
2
, 3.2.2 Boekhoudkundige verwerking van BTW
- btw is geen opbrengst/kost voor de onderneming = nul-operatie
⇒ is een “vordering”
KLASSE 4:
⇒ betaalde btw aan leveranciers wordt teruggevorder
= 411 Terug te vorderen btw
⇒ ontvangen btw v. klanten moet betaald worden aan fiscus
= 451 Te betalen btw
VOORBEELD:
1. Aankoop
→ debet: → credit:
↳ Aankopen ⇒ K/6rek ↳ leverancier ⇒ P/4rek
↳ Ttv btw ⇒ A/4rek
2. Verkoop
→ debet: → credit:
↳ handelsdeb ⇒ A/4rek ↳ verkopen hg ⇒ O/7rek
↳ Te betalen btw ⇒ P/4rek
3
H3 - Elementaire commerciële en financiële transacties
3.1. Commerciële verrichtingen
= boeken van aankopen en verkopen
↳ aankoopfacturen, verkoopfacturen, creditnota’s, vooruitbetalingen, gewaarborgde verpakking
↳ btw (en maatstaf van heffing)
↳ met of zonder bijkomende kosten en/of (commerciële en/of financiële) kortingen
BEDRIJFSKOSTEN / 6 REK:
= alles ivm aankopen
BEDRIJFSOPBRENGSTEN / 7 REK:
= alles ivm verkopen
⇒ voornamelijk:
→ handelsgoederen
= aangekochte handelsgoederen
die na bewaring worden verkoecht
→ gereed product
= goederen vervaardigt door onderneming
3.2. Aankopen en verkopen met btw
3.2.1 Werking van het BTW-stelsel
- Belasting op de toegevoegde waarde / BTW
= belasting die naar de fiscus gaat altijd gebaseerd is op
de waarde die gecreëerd is door de producent (=toegevoegde waarde)
⇒ is ten laste vd finale consument (=dus niet de onderneming)
- Indirecte verbruiksbelasting = ten laste van de finale consument
- Handeling onderworpen aan btw?
→ btw-handeling
→ btw-belastingplichtige
1
, → interpratie:
1) boomkweker verkoopt aan 100 000 euro met 21 000btw
2) houtzagerij koopt aan 121 000 maar 21 000 = ttv btw
→ boowkwijker krijgt 121 000 ⇒ 100 000 voor hem
21 000 naar fiscus
|
belasting op de toegevoegde waarde
= waarde gecreerd door producent
houtzagerij verkoopt aan 150 000 euro
⇒ hierop btw = 31 500 euro
⇒ toegevoegde waarde vd houtzagerij
= 50 000 ⇒ btw hierop 10 500
= verschil tussen te betalen btw aan fiscus
↳ is ontvangen btw door verkoop vh hout
en ttv btw
↳ is btw betaalt bij aankoop bomen
FINAAL: kom je bij klant terecht
⇒ klant betaald 300 000 + 63 000 btw
⇒ 63 000 btw betaald door klant
= 63 000 btw dat fiscus in totaal heeft ontvagen
in verschillende stappen
⇒ btw is gefragmenteerd geind
↳ Waarom?
= overheid wilt zo snel mogelijk geld zien
⇒ Voorbeeld toont concept v. gefractioneerde inning aan
→ hierbij maakt onderneming verschil tussen:
1) btw op output ⇒ btw aangerekend aan klanten op geleverde g&d
2) btw op input ⇒ btw die ond zelf moet betalen aan leverenanciers
als gevolg vd aankoop v g&d
CONCL.
⇒ elk stadium gaat per saldo een btw-bedrag doorstorten
aan de fiscus dat gelijk is aan 21% op zijn gerealiseerde toegevoegde waarde
2
, 3.2.2 Boekhoudkundige verwerking van BTW
- btw is geen opbrengst/kost voor de onderneming = nul-operatie
⇒ is een “vordering”
KLASSE 4:
⇒ betaalde btw aan leveranciers wordt teruggevorder
= 411 Terug te vorderen btw
⇒ ontvangen btw v. klanten moet betaald worden aan fiscus
= 451 Te betalen btw
VOORBEELD:
1. Aankoop
→ debet: → credit:
↳ Aankopen ⇒ K/6rek ↳ leverancier ⇒ P/4rek
↳ Ttv btw ⇒ A/4rek
2. Verkoop
→ debet: → credit:
↳ handelsdeb ⇒ A/4rek ↳ verkopen hg ⇒ O/7rek
↳ Te betalen btw ⇒ P/4rek
3