Voortplanting en hormonomen
Voortplanting
,3 reproductie methodes
▪ Aseksuele reproductie/ongeslachtelijke voortplanting
o Één ouder produceert genetisch identieke
nakomelingen door mitose.
▪ Seksuele reproductie/geslachtelijke voortplanting
o Twee ouders zorgen voor nakomelingen met unieke
combinaties van genen die van de twee ouders zijn
geërfd.
▪ Klonen
o Een groep genetisch identieke individuen van
dezelfde ouder.
,Geslachtelijke voortplanting
▪ Grotere genetische variatie. Ze zijn hierdoor sneller aangepast aan
veranderingen in de leefomgeving.
▪ Slechte mutaties van een gen kan uitgewisseld worden tegen of
gecompenseerd worden door een onaangetaste kopie van het gen.
Ongeslachtelijke voortplanting
▪ Voortplanting van prokaryoten
(bacteriën) en de meeste
eencelligen waarbij maar 1
organisme nodig is.
▪ Het nageslacht is een kloon van
de moeder.
▪ Weinig genetische variatie in de
populatie.
, Vormen van ongeslachtelijke voortplanting
▪ Binaire deling
o Reproductie van een prokaryoten cel door splitsing in twee
gelijke dochtercellen, die elk het potentieel hebben om uit te
groeien tot de grootte van de oorspronkelijke cel.
o Bij prokaryoten zoals bacteriën en bij organellen binnen eukaryoten
(dierlijke cellen).
▪ Knopvorming
o Er ontstaat een kleine knop die zich vervolgens losmaakt (als ze
volgroeid zijn) van de ouder en zich ontwikkelt tot zijn eigen
organisme.
o Bij bijvoorbeeld kwallen en anemonen.
o Soms ook seksuele voortplanting.
▪ Fragmentatie
o Splitst zich een fragment af van een meercellig organisme, en dit
fragment kan zich vervolgens ontwikkelen tot een nieuw individu
(regeneratie).
▪ Parthenogenese/maagdelijke voortplanting
o Vrouwtjes van bepaalde siersoorten kunnen nakomelingen krijgen
zonder dat hier een mannetje aan te pas komt.
o De vrouwtjes leggen spontaan eitjes of baren jongen.
o De nakomelingen zijn gewoonlijk vrijwel vrouwtjes.
o Om een dubbele set chromosomen te krijgen gaan de cellen eerst
verdubbelen door mitose en dan weer fuseren (samensmelten).
o Parthenogenese kan soms afwisselen met geslachtelijke
voortplanting.
Voortplanting
,3 reproductie methodes
▪ Aseksuele reproductie/ongeslachtelijke voortplanting
o Één ouder produceert genetisch identieke
nakomelingen door mitose.
▪ Seksuele reproductie/geslachtelijke voortplanting
o Twee ouders zorgen voor nakomelingen met unieke
combinaties van genen die van de twee ouders zijn
geërfd.
▪ Klonen
o Een groep genetisch identieke individuen van
dezelfde ouder.
,Geslachtelijke voortplanting
▪ Grotere genetische variatie. Ze zijn hierdoor sneller aangepast aan
veranderingen in de leefomgeving.
▪ Slechte mutaties van een gen kan uitgewisseld worden tegen of
gecompenseerd worden door een onaangetaste kopie van het gen.
Ongeslachtelijke voortplanting
▪ Voortplanting van prokaryoten
(bacteriën) en de meeste
eencelligen waarbij maar 1
organisme nodig is.
▪ Het nageslacht is een kloon van
de moeder.
▪ Weinig genetische variatie in de
populatie.
, Vormen van ongeslachtelijke voortplanting
▪ Binaire deling
o Reproductie van een prokaryoten cel door splitsing in twee
gelijke dochtercellen, die elk het potentieel hebben om uit te
groeien tot de grootte van de oorspronkelijke cel.
o Bij prokaryoten zoals bacteriën en bij organellen binnen eukaryoten
(dierlijke cellen).
▪ Knopvorming
o Er ontstaat een kleine knop die zich vervolgens losmaakt (als ze
volgroeid zijn) van de ouder en zich ontwikkelt tot zijn eigen
organisme.
o Bij bijvoorbeeld kwallen en anemonen.
o Soms ook seksuele voortplanting.
▪ Fragmentatie
o Splitst zich een fragment af van een meercellig organisme, en dit
fragment kan zich vervolgens ontwikkelen tot een nieuw individu
(regeneratie).
▪ Parthenogenese/maagdelijke voortplanting
o Vrouwtjes van bepaalde siersoorten kunnen nakomelingen krijgen
zonder dat hier een mannetje aan te pas komt.
o De vrouwtjes leggen spontaan eitjes of baren jongen.
o De nakomelingen zijn gewoonlijk vrijwel vrouwtjes.
o Om een dubbele set chromosomen te krijgen gaan de cellen eerst
verdubbelen door mitose en dan weer fuseren (samensmelten).
o Parthenogenese kan soms afwisselen met geslachtelijke
voortplanting.
