samenvatting vaatstelsel

2.5.4 Innervatie
 Hart is bezenuwd door AZS (ortho- en parasympatisch)
 Zenuwtakken vormen plexus cardiacus
o Hoog tussen aorta en truncus pulmonalis
o Zakt af naar het hart
o Aan hartbasis nog enkele ganglia
 Parasympatische innervatie
o Preganglionaire vezels via n. vagus en rr. Cardiva superiores en inferiors naar plexus
o Vezels linker n. vagus  innervatie atrioventriculaire geleiding
o Vezels rechter n. vagus  innervatie van sinusknoop
 Orthosympatische innervatie
o Komt van bovenste 5 of 6 thoracale spinale sigmenten
o Synaps in sympatische cervicale en hoogthoracale (3 en 4) ganglia
o Postganglionaire vezels via nn. Cardica naar plexus van hart gevoerd

Figuur 2-44: Innervatie van het hart




3 Het vaatstelsel
3.1 Anatomie
 Geoxygeneerd bloed wordt door linker ventrikel via aorta in arteries en systeemcirculatie
gepompt
 Via rechter atrium en rechter ventrikel wordt gedesocygeneerd bloed via longslagaders naar
longen gepompt  komt terug via pulmonaalvenen  wordt via linker atrium en linker
ventrikel in aorta gempompt
 Indeling in arteries en venen gebeurt op basis van drukverhoudingen en niet op basisi van
niet geoxygeneerd zijn van het bloed

Figuur 3-1: Schema grote en kleine bloedsomloop

 Klein gedeelte circulerend volume via lymfatisch stelsel teruggevoerd naar de thorax

Figuur 3-2: Lymfatisch systeem

3.1.1 Arteries van de systeemcirculatie
 Al de arteries van grote of systeemcirculatie ontspringen in aorta
o 3cm breed proximaal
o Distaal 2 cm
o Verbreedt progressief in het leven

3.1.1.1 Aorta ascendens en takken
 Aorta ontstaat op aortaklep
 3 voudige sinus  vormen samen bulbus  eindigt in sinotubulaire junctie
 Begint dorsaal van tr. Pulmonalis gaat naar boven, ventraal en rechtts
o Opstijgende deel = aorta ascendens
 Zijtakken:
o Coronairarteriën

Figuur 3-3: Anatomie van de aorta ascendens

,3.1.1.2 Arcus aortae en takken
 Begint waar aorta naar dorsaal en links draait en bovenste mediastinum binnendringt
 Arcus maakt bocht over linkerhoofdstambronchus over craniale en dorsale zijde
o Kuist trachea en esophagus aan linkerzijde
 Vanaf ligamentum arteriosum (hier discrete vernauwing van lumen aortae)
o Aorta loopt voort als aorta descendens
 Thoracaal gedeelte: aorta descendens thoracalis
 Abdominaal gedeelte: aorta descendens
 3 takken ontspringen craniaal op aortaboog van rechts naar links:
o Truncus brachiocephalicus
 Rechts naast trachea
 Loopt craniaalwaarst naar rechts
 Splitst na 5cm in:
 A. carotis communis dextra
 A. subclavia dextra
o A. carotis communis sinstra
o A. subclavia sinistra
 Soms ontspringt nog kleine tak op aortaboog en loopt naar onderpool schildklier
 a. thryoidea ima

Figuur 3-4: Arcus aortae

Figuur 3-5: Truncus brachiocephalicus

 A. carotis communis
o Loopt stijl craniaalwaarts
o Samen met N. vagus en v. jugularis interna in vagina carotica (bindweefselschede)
 Bedekt door m. sternocleidomastoideus
o Splitst aan bovenrand van schildkraakbeen in interna en externa
o Dorsale zijde van splitsing  glomus caroticum
 Neuro-endocrien orgaan
 Werkt voornamelijk als chemoreceptor
o Laatste stuk is gedilateerd (sinus caroticus)  hier baroreceptoren gelegen

Figuur 3-6: arteria carotis communis

o A. carotis externa
 Verloopt craniaal-lateraalwaarts
 Onderkruist achterste buik van m. digastricus en m. stylohyoideus en dtingt
in parotis
 Splitst tussen uitwendige gehoorheng en temperomandibulair gewricht in 2
eindtakken:
 A. maxillaris
 A. temporalis superficialis

Figuur 3-7: Arteria carotis externa

 Zijtakken:
 A. thyroidea superior
o 1ste ventrale tak
o Buigt naar caudaal naar bovenpool van schildklier
o Geeft a. laryngea superior af
 Doorboort samen met n. laryngei superioris de
membrana thyroidea
 Verzorgt binnenzijde van de larynx

,  A. lingualis
o Beschrijft bocht over os hyoideum
o Loopt ventraalwaarts tussen m. hyoglossus en genioglossus
o Eindigt als a. profunda linguae
 A. facialis
o Ontstaat vlak na a. lingualis
o Schuift achter m. digastricus en m. stylohoideus naar gl
submandibularis  verwekt hier groeve en bevloeit die
o Voorrand m. masseter  doorboort oppervlakkig halsfacia
en draait rond onderrand van mandibula
o Loopt verder langs mondhoek, neusvleugel om medidale
ooghoek te anastomoseren samen met a. dorsalis nasi (tak
van a. ophtalmica
o Verzorgt stuk van farynx, gl. Submandibularis en onderste
deel van gelaat
 A. occipitalis
o Ontspringt dorsaal tegenover a. facialis
o Bevloeit achterhoofd
o Veroorzaaakt groeve in proc. Mastoideus



 A. auricularis posterior
o Ontspringt dorsaal
o Verloopt in sleuf tussen oorschelp en proc. Mastoideus
 A. pharyngea escendens
o Ontspringt procimaal en mediaal op a. carotis externa
o Verloopt lateraal van pharynx naar schedelbasis
 Eindtakken:

Figuur 3-8: Eindtakken van arteria carotis externa

 A. temporalis superficialis
o Zet richting van carotis externa voort
o Wordt door eerste stuk bedekt met parotis
o Loopt hogerop tussen uitwendige gehoorgang en collum
mandibulae
o Loopt verder naar jukboog  hier goed palpabel
o Splitst hogerop in a. temporalis superficialis
 R. frontalis
 R. parietalis
 A. maxillaris
o Ontstpringt in rechte hoek van a. carotis externa binnen
parotis
o Loopt anterieurwaarts tussen caput mandibulae en lig.
Sphenomandibulare
o Dringt tussen 2 koppen van m. pterygoidei
 Lateraal of tussen 2 mm.
o Loopt verder naar fossa pterygopalatina
o Eindigt in verschillende takken
 van het kaakdeel:
 A. auricularis profunda