100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

College 8 (responsie) D&A - volledige aantekeningen

Rating
-
Sold
-
Pages
9
Uploaded on
29-04-2024
Written in
2023/2024

College 8 (responsie) D&A - volledige aantekeningen

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
April 29, 2024
Number of pages
9
Written in
2023/2024
Type
Class notes
Professor(s)
Verbeek
Contains
2

Subjects

Content preview

Diagnostiek & assessment
Algemeen
- Wat moeten we weten en begrijpen van de twee artikelen die bij de literatuur zitten
o De toepassing van het onderwerp waarbij het artikel hoort binnen het artikel
- In hoeverre moeten we berekeningen uit kunnen voeren, zoals met Pearson’s r,
standaardscores, SEM, specificiteit, sensitiviteit, etc.
o Tussen standaardscores moet je heen-en-weer kunnen rekenen (en naar
percentielen)
o Formules moet je begrijpen, maar ga je niet hoeven berekenen.
o Sensitiviteit, specificiteit en positieve/negatieve voorspellende waarde moet je
kunnen berekenen.

College 1
- Zijn typical response test en zelfrapportage gelijk aan elkaar? Is het enige
onderscheid dat bij TRT de testleider afneemt en bij ZR de cliënt zelf?
o Zelfrapportage is een soort typical response test, maar typical response test is
nog veel breder (bv. ook interview)
- Is het de bedoeling dan wij de 10 basisassumpties uit ons hoofd leren?
o Je moet ze kunnen gebruiken/herkennen, niet uit je hoofd op kunnen dreunen
 Als we dit aannemen, aan welke assumptie wordt voldaan?
o In hoofdstuk 1 van het boek worden allerlei personen genoemd, moeten we
die ook kennen en iets van weten?
 Alleen als je dat leuk vindt
 Er worden geen namen gevraagd

College 2
- Is het de bedoeling dat wij van Z-scores, T-scores, stanines etc. het gemiddelde en
de SD uit ons hoofd weten of krijgen we die weergegeven in een grafiek? Wat
moeten we weten over de genormaliseerde standaardscores?
o Gemiddelde en SD inderdaad wel, + andere bijzonderheden die in de slides
zijn vernoemd. Als je dit weet kan je namelijk tussen de maten heen-en-weer
rekenen
 Zoals normal equivalent; maar staat in de slides
 Wanneer en waarom gebruik je z-scores?
- In C2 gaat het over scores omzetten naar bijv. z-scores, maar ik snap niet helemaal
wanneer en hoe je dit doet
o Om te kunnen kijken waar een score valt binnen de normaalverdeling
 Sd 1, gemiddelde 0
- Wat houden verhoudingsscores in en waarom ‘niet goed’?
o Bezwaren Evers en Resing  Wat is belangrijk om te weten? Of is het om
duidelijk te maken dat DLE’s niet bruikbaar zijn?
o De bezwaren van Evers en Resing zijn bezwaren tegen verhoudingsscores,
specifiek het (didactische) leeftijdsequivalent.
o Door het aftrekken van twee verschillende scores kun je niet meer vergelijken
met de normgroep; hierdoor voldoe je niet meer aan alle aannames.

College 3
- Aandachtspunten normering: Wat bedoelt u met het stukje over stakes?
o De normgroep en afnamegroep zijn niet altijd verglijkbaar in termen van de
stakes, “wat er op het spel staat”. Dit kan er toe leiden dat de normscores niet
helemaal representatief zijn.
o In de normgroep test afnemen staat er niets op het spel. De stakes voor de
normgroep zijn laag. Degene die de test maakt voor een plaatsing zijn hoog.

,  Hoeveel op een spel staat heeft invloed op je performance; high
stakes  high scores
- H18 worden measures of dissimulation (anders voordoen dan je daadwerkelijk bent)
genoemd (p. 542), ik begrijp alleen het verschil tussen malingering (slechter
voordoen om hulp te krijgen) en dissimulatie (o.a. beter voordoen) niet helemaal.
o Malingering heeft een specifieke richting (klachten ernstiger voordoen),
dissimulation is anders voordoen en kan beide kanten op zijn
- In C3 gaat het over een testmatrijs, kunt u nog een keer uitleggen wat dit precies is?
o Een toetsmatrijs is een tweedimensionale overzichtstabel waarin je de
antwoorden op de volgende vragen weergeeft: Welke inhouden en welke
niveaus van beheersing moeten aan bod komen in de toetsing? Hoeveel
procent van de vragen/opdrachten moet betrekking hebben op de opgesomde
categorieën?

College 4
- Wat moeten we weten over de opgestelde correlatiecoëfficienten? Ik zie niet zo goed
voor me wat ze inhouden en wanneer ze gebruikt worden.
o In elk geval kunnen interpreteren in bijvoorbeeld een MTMM matrix, de
betekenis weten van richting en grootte (in elk geval in relatieve zin)
- Betrouwbaarheid van verschil scores
o Onder de invloed van:
 Fouten van twee testen
 Correlaties tussen twee testen
o Moraal van het verhaal: Betrouwbaarheid van verschil scoren veel lager dan
betrouwbaarheid van twee tests alleen
- Houden administratieve/scoringsfouten in dat je per ongeluk een reken/optelfout
maakt bij het optellen van alle scores per domein van bvb een WISC? Of dat je het
goed hebt gescoord maar per ongeluk verkeer overneemt in je verslag o.i.d.
o Ja en fouten tijdens de afname zelf
 Afnamefout: bv. vraag overslaan
 Scoringfout: bv. tabel met standaardscores verkeerd aflezen
- Rondom de verschillende vormen van betrouwbaarheid
o Er wordt aan het begin van het college benoemd dat het om 4 typen gaat.
Deze worden ook opgesomd, waarna voorbeelden volgen. Toch komt ineens
Split-half betrouwbaarheid voorbij op de slides. Is dit een aftakking van een
van de andere 4 vormen op is dit een vorm op zich?
 Split-half is een vorm van internal consistency reliability
- Slide 34: Parallelle test betrouwbaarheid
o Waarom is er sprake van content sampling error bij parallelle test
betrouwbaarheid? Kunt u hier een voorbeeld van geven?
 Omdat beide “formulieren” (versies) gebruik maken van vergelijkbare
(maar andere) items.
 Van dezelfde test verschillende versies
 Criterium  andere test, andere toetsmatrix
- Kunt u nog een keer uitleggen wat interne consistentie is met een voorbeeld?
Betekent alpha het percentage items dat meet wat het moet meten/accuraat is?
o Interne consistentie betekent in hoeverre de items homogeen zijn in wat ze
meten. Het is de proportie variantie in testscores die het gevolg is van
variantie in werkelijke scores
- In H4 van het boek (p. 124, 125) staat de volgende zin: "Thus, although we think of
alpha and related reliability coefficients as estimates of the internal consistency
reliability (i.e. homogeneity of item sampling) of a test score, they are in reality much
broader values, making alpha (as best of its breed) the preferred reliability estimate."
R50,33
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
EchoNyx

Document also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
EchoNyx Universiteit Leiden
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
4 year
Number of followers
0
Documents
10
Last sold
-

0,0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions