Eindverslag Psychodiagnostiek (PM0312)

Eindverslag Psychodiagnostiek in de Levenslooppsychologie



Student:
Studentnummer:
Datum: november 2023




Dit rapport is vertrouwelijk, heeft alleen betrekking op de vermelde vraagstelling en een
beperkte geldigheidsduur van één jaar.

,Cliëntgegevens

Naam:

Geslacht:

Leeftijd:

Leefsituatie

Opleiding:

Beroep:

Verwijzer:

Datum onderzoek:

Reden van aanmelding

Cliënte is verwezen door de huisarts voor psychologisch onderzoek in verband met
persisterende klachten, welke niet door lichamelijk en hematologisch onderzoek kunnen
worden verklaard.
Cliënte kampt sinds zes maanden met hoofdpijnklachten, somberheid en klachten op het
gebied van slapen. Cliënte zit sinds zes maanden in de ziektewet. Vermoeden van depressie,
ofwel burn-out. Graag nader onderzoek in deze richting en indien nodig, behandeling
opstarten.

Hulpvraag van cliënte: Waar komen mijn sombere gevoelens vandaan en hoe kan ik
voorkomen dat het erger wordt?

Intake

Cliënte is een X-jarige vrouw, samenwonend. Zij is werkzaam als sociotherapeut. Cliënte
heeft al geruime tijd last van hoofdpijn, slaapproblemen, piekeren, vermoeidheid en
somberheid.
Deze klachten spelen ongeveer een half jaar. Cliënte herkent deze klachten uit het verleden,
toen ze een puber was heeft ze dezelfde klachten gehad en heeft daar toen behandeling voor
gehad. Op dat moment had ze ook suïcidale gedachtes. Suïcidale gedachtes spelen op dit
moment niet.
De sombere gevoelens zijn er de hele dag echter gaat het op sommige dagen beter dan
andere.
Cliënte zit sinds zes maanden in de ziektewet. Zij probeert wel elke dag op te staan en een
structuur in haar dag te houden. Zij vindt dit wel lastig omdat ze erg moe is en geen energie
heeft. Haar partner is erg ondersteunend en probeert haar te helpen een dagritme aan te
houden. Cliënte is al lang samen met haar partner en kan goed met hem over haar problemen
praten.

Cliënte heeft het afgelopen jaar op haar werk twee ernstige incidenten meegemaakt. Bij het
eerste incident stond ze ernaast toen een patiënt een collega aanviel. Bij dit incident kon

, cliënte haar collega niet helpen omdat zij op dat moment bevroor. Hierover voelt zij zich erg
schuldig. Haar teamleider heeft haar verteld dat haar collega’s over haar geklaagd hebben en
zich niet meer veilig voelen met haar op de werkvloer. Dit heeft cliënte erg onzeker gemaakt.
De hoofdpijn en de sombere gevoelens zijn toen begonnen. Cliënte heeft daarna wel
geprobeerd door te werken, maar ze voelde zich niet meer veilig en prettig op haar werk.
Zeven maanden geleden was er weer een incident waarbij zij, weliswaar op afstand,
betrokken was. Dit tweede incident heeft er erg ingehakt bij cliënte. Na dit incident werd zij
erg angstig om naar haar werk te gaan. Ze kreeg last van paniekaanvallen, moest veel huilen
en ging hyperventileren. Hierna heeft zij zich ziekgemeld.

Cliënte piekert veel over hoe het verder moet met haar werk. Kan ze weer terug naar
hetzelfde werk? Ze denkt dat ze niet terug kan naar dezelfde afdeling. Maar op ander
afdelingen kunnen ook incidenten gebeuren. Dit maakt haar angstig en onzeker. Ook piekert
ze veel over haar familie. Haar moeder is erg angstig en maakt zich snel zorgen, cliënte is
bang dat ze net zoals haar moeder wordt. Ook piekert cliënte veel over haar stiefmoeder en
haar halfzusje. Stiefmoeder doet vaak een beroep op cliënte, voor praktische zaken, maar ook
voor opvoedkundige zaken. Cliënte vindt het lastig om nee te zeggen. Het is makkelijker aan
de verzoeken van anderen te voldoen.

Cliënte is opgegroeid als enig kind, haar ouders zijn gescheiden toen cliënte twee jaar was.
Haar moeder is later weer hertrouwd en ook haar vader is hertrouwd. Uit dat huwelijk is een
halfzusje geboren. Haar halfzusje is tien jaar jonger dan cliënte en heeft een
ontwikkelingsstoornis. Cliënte heeft de HAVO gedaan, ze heeft in die tijd ook depressieve
klachten gehad. Ze was toen zestien jaar en er speelden problemen tussen haar vader en
stiefmoeder. Stiefmoeder heeft cliënte hierin betrokken. Cliënte heeft dit als erg belastend
ervaren. Na de HAVO heeft cliënte de SPH-opleiding gedaan.

Cliënte omschrijft de relatie met haar ouders als “wel goed”. Cliënte heeft haar moeder
verteld dat ze ziek thuis zit. Ze heeft haar niet verteld wat er op het werk gebeurd is. Dat zou
haar moeder alleen maar ongerust maken. Dit maakt dat cliënte niet echt heeft verteld hoe het
met haar gaat. Haar moeder kan hier niet mee omgaan en cliënte wil niet dat haar moeder
zich zorgen maakt. Cliënte heeft het gevoel nooit echt steun of begrip van haar moeder te
hebben gekregen. Haar vader weet ook dat ze ziek thuis zit, maar reageert hier eigenlijk niet
op. Het contact is eenzijdig en komt voornamelijk van cliënte. Ze deelt vrijwel niks met haar
vader. Het contact met haar halfzusje en haar stiefmoeder is goed. Ook heeft cliënte een leuke
vriendinnengroep. Met haar vriendinnen kan zij wel over haar problemen praten maar is snel
bang hen te veel te belasten met haar problemen.
Ze wil niemand tot last zijn. Zij wil het vooral voor iedereen goed doen en het iedereen naar
de zin maken. Zij wil geen conflicten, deze probeert ze te vermijden want dat is makkelijker.
Haar partner noemt haar een control-freak, cliënte denkt dat hij hierin wel gelijk heeft, ze
heeft graag de touwtjes in handen en wil graag dingen regelen. Achteraf twijfelt ze wel vaak
of ze het wel goed gedaan heeft als ze dingen voor anderen heeft gedaan.




Onderzoeksopzet
Onderzoeksvragen
Cliënte ervaart uiteenlopende klachten zoals somberheid, hoofdpijn, slaapproblemen,