Effectief leren H2: Directie instructie
Vijf kenmerken van directe instructie
1. Presentatie en uitleg van nieuw te leren stof met inbegrip van voordoen.
De docent helpt leerlingen hierbij om belangstelling voor het onderwerp te
ontwikkelen en geeft leerlingen heldere doelen en richtlijnen.
2. Nauwgezette, gestructureerde oefening en begeleiding daarvan.
3. Directe, heldere feedback
Feedback helpt de docent leerlingen om de nieuwe informatie goed te
begrijpen en te koppelen aan bestaande cognitieve schema’s die leerlingen al
bezitten.
4. Zelfstandige oefening
De docent vraagt leerlingen hierbij het geleerde te begrijpen en te oefenen.
5. Afronding
Door middel van vraag en antwoord wordt duidelijk of de kernbegrippen uit de
les zijn opgepikt.
Lesfasen volgens directe instructie
1. Ontwerpen van de les (vaststellen heldere en betekenisvolle doelen)
2. Aandachtrichter en aansluiten bij voorkennis.
3. Nieuwe informatie aanbieden of voordoen.
4. Nagaan of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen.
5. Instructie geven over zelfstandig werken.
6. Begeleiden bij het zelfstandig werken.
7. Afsluiten van de les.
Lesfase 0: Ontwerpen van de les
Kenmerken
1. Leerlingentaal
2. Betekenisvolheid
3. Aansluiten bij voorkennis
4. Haalbaarheid
Sleutelbegrippen
Juiste niveau leerstof
Betekenis geven
Succes ervaren
Lesfase 1: Aandachtrichter en aansluiten bij voorkennis
Kenmerken
Is gericht op alle leerlingen
Activeert voorkennis
Is gericht op de gemeenschappelijke kern van de les
Geeft de leskern betekenis
Vijf kenmerken van directe instructie
1. Presentatie en uitleg van nieuw te leren stof met inbegrip van voordoen.
De docent helpt leerlingen hierbij om belangstelling voor het onderwerp te
ontwikkelen en geeft leerlingen heldere doelen en richtlijnen.
2. Nauwgezette, gestructureerde oefening en begeleiding daarvan.
3. Directe, heldere feedback
Feedback helpt de docent leerlingen om de nieuwe informatie goed te
begrijpen en te koppelen aan bestaande cognitieve schema’s die leerlingen al
bezitten.
4. Zelfstandige oefening
De docent vraagt leerlingen hierbij het geleerde te begrijpen en te oefenen.
5. Afronding
Door middel van vraag en antwoord wordt duidelijk of de kernbegrippen uit de
les zijn opgepikt.
Lesfasen volgens directe instructie
1. Ontwerpen van de les (vaststellen heldere en betekenisvolle doelen)
2. Aandachtrichter en aansluiten bij voorkennis.
3. Nieuwe informatie aanbieden of voordoen.
4. Nagaan of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen.
5. Instructie geven over zelfstandig werken.
6. Begeleiden bij het zelfstandig werken.
7. Afsluiten van de les.
Lesfase 0: Ontwerpen van de les
Kenmerken
1. Leerlingentaal
2. Betekenisvolheid
3. Aansluiten bij voorkennis
4. Haalbaarheid
Sleutelbegrippen
Juiste niveau leerstof
Betekenis geven
Succes ervaren
Lesfase 1: Aandachtrichter en aansluiten bij voorkennis
Kenmerken
Is gericht op alle leerlingen
Activeert voorkennis
Is gericht op de gemeenschappelijke kern van de les
Geeft de leskern betekenis