Kennistoets thema 11-12
Complexe problematiek O.E. en CVA
Jens Kleinekoort
0
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave.......................................................................................................................................1
Thema 11 kennistoets............................................................................................................................2
Heup artrose.......................................................................................................................................2
Knie artrose........................................................................................................................................6
Tendinopathie....................................................................................................................................8
Patellafemoraal pijnsyndroom.........................................................................................................16
Centrale sensitisatie (nociplastisch)..................................................................................................17
Thema 12 kennistoets..........................................................................................................................19
Herstelmogelijkheden......................................................................................................................23
Klinimetrie........................................................................................................................................24
Zelfmanagement..................................................................................................................................31
1
,Thema 11 kennistoets
Heup artrose
Klinisch beeld van heupartrose wordt gevormd door: leeftijd 45 jaar of ouder – pijnklachten langer
dan drie maanden bij belasten – bij zitten geen verergering van de pijn – pijn in de
lies/dijbeen/bil/lage rug – verminderde endorotatie (15 graden) – verminderde exorotatie –
verminderde extensie – verminderde flexie – benig eindgevoel – krachtsverlies heupabductoren –
startpijn en/of stijfheid- pijnlijke palpeerbare ligamentum inguinale.
Meerdere factoren spelen een rol bij een ongunstig beloop van heup- en/of knieartrose:
Functies en anatomische eigenschappen:
• veel pijn
• verminderde kracht m. quadriceps
• grote radiologisch aantoonbare afwijkingen bij initiële presentatie
Activiteiten en participatie:
• veel beperkingen in dagelijkse activiteiten
Persoonlijke en omgevingsfactoren:
• hoge leeftijd
• vrouwelijk geslacht
• genetische aanleg
• overgewicht
• slechtere algehele gezondheid en minder vitaliteit
• musculoskeletale comorbiditeit:
- aandoening van andere gewrichten dan het aangedane gewricht, zoals artrose van de (andere)
heup of knie, lage rug, handen, voeten
• overige comorbiditeit, bijvoorbeeld: - hart- of longaandoeningen, diabetes, visus- of
gehoorproblemen
• psychosociaal functioneren (depressie, angst, copingstijl, cognitie)
Niet alle prognostische factoren gelden voor heup- en knieartrose in dezelfde mate. Zo is
overgewicht een sterkere risicofactor voor progressie van knieartrose dan voor progressie van
heupartrose en zijn hogere leeftijd, vrouwelijk geslacht en radiologisch aantoonbare afwijkingen bij
de eerste diagnosestelling juist sterkere risicofactoren voor progressie van heupartrose dan voor
progressie van knieartrose.
Bij zowel knie- als heupartrose is stepped care van belang. Dit houdt in dat er in stappen gewerkt
wordt aan het herstel, hierbij wordt pas in een later stadium meer complexe, intensieve of invasieve
vormen van zorg gebruikt.
2
, De klinische classificatiecriteria voor heupartrose volgends de ACR:
De diverse indicatie van zowel knie- als heupartrose zijn als volgt:
Indicatie 1. Indicatie voor kortdurende voorlichting, advies en oefen- en beweeginstructie.
Kortdurende voorlichting, advies en oefen- en beweeginstructies door de therapeut zijn geïndiceerd
bij mensen met heup- en/of knieartrose en:
• behoefte aan voorlichting, advies, instructie en praktische handvatten bij het oefenen en (weer)
bewegen en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de aandoening, de klachten en het beloop, en de gevolgen voor het
fysiek functioneren en de maatschappelijke participatie en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de behandelmogelijkheden en de eigen rol daarin en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de mogelijke gezondheidseffecten van passende oefeningen en een
actieve leefstijl en de eigen rol daarin en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de praktische mogelijkheden om zelfstandig of met behulp van
anderen (bijv. mantelzorgers, zorgverleners anders dan de therapeut, sport/fitnessinstructeurs etc.)
deel te nemen aan het reguliere of aangepaste sport- en beweegaanbod om voldoende lichamelijke
activiteit te verkrijgen en te behouden.
Indicatie 2. Indicatie voor voorlichting, advies en kortdurende begeleiding bij oefenen en lichamelijke
activiteit. Kortdurende begeleiding door de therapeut is geïndiceerd als de patiënt een hulpvraag
heeft die niet met kortdurende voorlichting, advies en instructie alleen is op te lossen.
• De patiënt heeft begeleiding nodig om zelfstandig een oefenprogramma uit te kunnen voeren en
voldoende lichamelijke activiteit te verkrijgen en te behouden.
• De hulpvraag van de patiënt kan te maken hebben met verschillende aspecten, bijvoorbeeld:
zelfmanagement, sociale steun en beschikbaarheid van beweeg-mogelijkheden.
Indicatie 3. Indicatie voor voorlichting, advies en langdurige begeleiding bij oefenen en lichamelijke
activiteit. Langdurige begeleiding door de therapeut is geïndiceerd bij de patiënt met heup- en/of
knieartrose met beperkingen in basale dagelijkse activiteiten en participatie, die niet in staat is een
3
Complexe problematiek O.E. en CVA
Jens Kleinekoort
0
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave.......................................................................................................................................1
Thema 11 kennistoets............................................................................................................................2
Heup artrose.......................................................................................................................................2
Knie artrose........................................................................................................................................6
Tendinopathie....................................................................................................................................8
Patellafemoraal pijnsyndroom.........................................................................................................16
Centrale sensitisatie (nociplastisch)..................................................................................................17
Thema 12 kennistoets..........................................................................................................................19
Herstelmogelijkheden......................................................................................................................23
Klinimetrie........................................................................................................................................24
Zelfmanagement..................................................................................................................................31
1
,Thema 11 kennistoets
Heup artrose
Klinisch beeld van heupartrose wordt gevormd door: leeftijd 45 jaar of ouder – pijnklachten langer
dan drie maanden bij belasten – bij zitten geen verergering van de pijn – pijn in de
lies/dijbeen/bil/lage rug – verminderde endorotatie (15 graden) – verminderde exorotatie –
verminderde extensie – verminderde flexie – benig eindgevoel – krachtsverlies heupabductoren –
startpijn en/of stijfheid- pijnlijke palpeerbare ligamentum inguinale.
Meerdere factoren spelen een rol bij een ongunstig beloop van heup- en/of knieartrose:
Functies en anatomische eigenschappen:
• veel pijn
• verminderde kracht m. quadriceps
• grote radiologisch aantoonbare afwijkingen bij initiële presentatie
Activiteiten en participatie:
• veel beperkingen in dagelijkse activiteiten
Persoonlijke en omgevingsfactoren:
• hoge leeftijd
• vrouwelijk geslacht
• genetische aanleg
• overgewicht
• slechtere algehele gezondheid en minder vitaliteit
• musculoskeletale comorbiditeit:
- aandoening van andere gewrichten dan het aangedane gewricht, zoals artrose van de (andere)
heup of knie, lage rug, handen, voeten
• overige comorbiditeit, bijvoorbeeld: - hart- of longaandoeningen, diabetes, visus- of
gehoorproblemen
• psychosociaal functioneren (depressie, angst, copingstijl, cognitie)
Niet alle prognostische factoren gelden voor heup- en knieartrose in dezelfde mate. Zo is
overgewicht een sterkere risicofactor voor progressie van knieartrose dan voor progressie van
heupartrose en zijn hogere leeftijd, vrouwelijk geslacht en radiologisch aantoonbare afwijkingen bij
de eerste diagnosestelling juist sterkere risicofactoren voor progressie van heupartrose dan voor
progressie van knieartrose.
Bij zowel knie- als heupartrose is stepped care van belang. Dit houdt in dat er in stappen gewerkt
wordt aan het herstel, hierbij wordt pas in een later stadium meer complexe, intensieve of invasieve
vormen van zorg gebruikt.
2
, De klinische classificatiecriteria voor heupartrose volgends de ACR:
De diverse indicatie van zowel knie- als heupartrose zijn als volgt:
Indicatie 1. Indicatie voor kortdurende voorlichting, advies en oefen- en beweeginstructie.
Kortdurende voorlichting, advies en oefen- en beweeginstructies door de therapeut zijn geïndiceerd
bij mensen met heup- en/of knieartrose en:
• behoefte aan voorlichting, advies, instructie en praktische handvatten bij het oefenen en (weer)
bewegen en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de aandoening, de klachten en het beloop, en de gevolgen voor het
fysiek functioneren en de maatschappelijke participatie en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de behandelmogelijkheden en de eigen rol daarin en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de mogelijke gezondheidseffecten van passende oefeningen en een
actieve leefstijl en de eigen rol daarin en/of;
• behoefte aan meer inzicht in de praktische mogelijkheden om zelfstandig of met behulp van
anderen (bijv. mantelzorgers, zorgverleners anders dan de therapeut, sport/fitnessinstructeurs etc.)
deel te nemen aan het reguliere of aangepaste sport- en beweegaanbod om voldoende lichamelijke
activiteit te verkrijgen en te behouden.
Indicatie 2. Indicatie voor voorlichting, advies en kortdurende begeleiding bij oefenen en lichamelijke
activiteit. Kortdurende begeleiding door de therapeut is geïndiceerd als de patiënt een hulpvraag
heeft die niet met kortdurende voorlichting, advies en instructie alleen is op te lossen.
• De patiënt heeft begeleiding nodig om zelfstandig een oefenprogramma uit te kunnen voeren en
voldoende lichamelijke activiteit te verkrijgen en te behouden.
• De hulpvraag van de patiënt kan te maken hebben met verschillende aspecten, bijvoorbeeld:
zelfmanagement, sociale steun en beschikbaarheid van beweeg-mogelijkheden.
Indicatie 3. Indicatie voor voorlichting, advies en langdurige begeleiding bij oefenen en lichamelijke
activiteit. Langdurige begeleiding door de therapeut is geïndiceerd bij de patiënt met heup- en/of
knieartrose met beperkingen in basale dagelijkse activiteiten en participatie, die niet in staat is een
3