Biologie samenvatting
hoofdstuk 5 (paragraaf 3 t/m 5)
functies lever:
1. zorgt ervoor dat het suikergehalte in het bloed constant is
2. verwerkt cholesterol
3. maakt gal
4. bouwt overtollige vetzuren om
5. regelt vettransporten
6. maakt van overtollige aminozuren andere aminozuren die het lichaam tekort komt
7. verbandt overtollige aminozuren en zet giftig ammoniak om in ureum
de lever is verbonden met 3 bloedvaten:
1. leverslagader → vervoert O2 rijk bloed naar lever
2. leverader → voert bloed van lever af naar holle ader, O2 arm bloed, leverader bevat hoogste concentratie ureum
3. poortader → vervoert O2 arm bloed en oplosbaar gemaakte stoffen naar lever
koolhydraten:
- omzetting van glucose in glycogeen →
onder invloed van insuline
- opslag glycogeen
- omzetting van glycogeen in glucose →
onder invloed van glucagon
eiwitten:
- vorming van stollingsfactoren zoals fibrinogeen en protrombine
- vorming van niet-essentiële aminozuren uit andere aminozuren
- vorming van ureum bij de afbraak van aminozuren
ontgifting:
- lichaamseigen stoffen zoals ammoniak dat wordt omgezet in ureum
- geneesmiddelen, alcohol en drugs
gal wordt gevormd en uitgescheiden door de lever
functie → vetten emulgeren
functies nieren:
- uitscheiding van ureum en overtollige zouten
- handhaven van de homeostase o.a. bloeddruk,
osmotische waarde, pH
urinewegen
- urineleiders → afvoeren urine naar urineblaas
- urineblaas → tijdelijke opslag van urine
- urinebuis → afvoer van urine naar buiten
hoofdstuk 5 (paragraaf 3 t/m 5)
functies lever:
1. zorgt ervoor dat het suikergehalte in het bloed constant is
2. verwerkt cholesterol
3. maakt gal
4. bouwt overtollige vetzuren om
5. regelt vettransporten
6. maakt van overtollige aminozuren andere aminozuren die het lichaam tekort komt
7. verbandt overtollige aminozuren en zet giftig ammoniak om in ureum
de lever is verbonden met 3 bloedvaten:
1. leverslagader → vervoert O2 rijk bloed naar lever
2. leverader → voert bloed van lever af naar holle ader, O2 arm bloed, leverader bevat hoogste concentratie ureum
3. poortader → vervoert O2 arm bloed en oplosbaar gemaakte stoffen naar lever
koolhydraten:
- omzetting van glucose in glycogeen →
onder invloed van insuline
- opslag glycogeen
- omzetting van glycogeen in glucose →
onder invloed van glucagon
eiwitten:
- vorming van stollingsfactoren zoals fibrinogeen en protrombine
- vorming van niet-essentiële aminozuren uit andere aminozuren
- vorming van ureum bij de afbraak van aminozuren
ontgifting:
- lichaamseigen stoffen zoals ammoniak dat wordt omgezet in ureum
- geneesmiddelen, alcohol en drugs
gal wordt gevormd en uitgescheiden door de lever
functie → vetten emulgeren
functies nieren:
- uitscheiding van ureum en overtollige zouten
- handhaven van de homeostase o.a. bloeddruk,
osmotische waarde, pH
urinewegen
- urineleiders → afvoeren urine naar urineblaas
- urineblaas → tijdelijke opslag van urine
- urinebuis → afvoer van urine naar buiten