Gedrag in context
0. Inleiding
Belang van deze vraag.
Context van klimaatverandering.
Virtueel elke wetenschapper.
- +98% accepteert bestaan en ernst.
België, 60% burgers verwacht dat overheden hier iets rond ondernemen.
- 82% beschouwt het als zeer ernstig.
1. Wat zijn attitudes
Wat:
= Gevoelsgeladen oordelen die mensen over iets of iemand hebben.
Verschillen onderling in:
- Richting: positief – neutraal – negatief
- Intensiteit: zwak – matig – sterk
- Bewust zijn ervan:
Bewust (expliciet), onbewust (impliciet).
Verschillen onderling in:
1
, Bestaan uit 3 componenten (ABC):
Component Wat? inhoud
Cognitief (c) Denken Opvattingen, denkbeelden, kennis,
herinneringen.
Affectief (A) Voelen Positief, negatief, ambivalent of neutraal.
Gedragsmatig (B) Doen Tendens tot handelen.
Voorspellen attitudes gedrag?
- Ja: spelen een rol in het beïnvloeden van gedrag. (zie verder)
- Maar: hebben geen rechtstreeks verband met gedrag.
Complexte constructen die invloed hebben op:
- Gedachten
- Gevoelens
- Gedragingen
Kan gaan van:
- Favoriet koffiemerk tot mening over mensenrechten.
2. Ontstaan van attitudes
1. Aangeboren gevoeligheden (biologische oorsprong)
2. Beredeneerde afwegingen (vanaf hier vanuit ervaringen)
3. Sociale invloeden
4. Conditionering
5. Het affect van herhaalde blootstelling
2.1. Aangeboren gevoeligheden
Erfelijk geprogrammeerd om attitudes te hebben over bepaalde zaken:
- Pijn, temperatuur, geluid, smaak,…
Ook wat betreft soortbehoud (overdraagbaarheid genen):
- Als mens positievere attitudes tegenover baby’s om kans op beschermen te verhogen.
Kindchenschema:
= Kenmerken die universeel als schattig en aandoenlijk beschouwd worden.
- Grote ogen
- Rond gezicht
- Wenen in hoge tonen
2
0. Inleiding
Belang van deze vraag.
Context van klimaatverandering.
Virtueel elke wetenschapper.
- +98% accepteert bestaan en ernst.
België, 60% burgers verwacht dat overheden hier iets rond ondernemen.
- 82% beschouwt het als zeer ernstig.
1. Wat zijn attitudes
Wat:
= Gevoelsgeladen oordelen die mensen over iets of iemand hebben.
Verschillen onderling in:
- Richting: positief – neutraal – negatief
- Intensiteit: zwak – matig – sterk
- Bewust zijn ervan:
Bewust (expliciet), onbewust (impliciet).
Verschillen onderling in:
1
, Bestaan uit 3 componenten (ABC):
Component Wat? inhoud
Cognitief (c) Denken Opvattingen, denkbeelden, kennis,
herinneringen.
Affectief (A) Voelen Positief, negatief, ambivalent of neutraal.
Gedragsmatig (B) Doen Tendens tot handelen.
Voorspellen attitudes gedrag?
- Ja: spelen een rol in het beïnvloeden van gedrag. (zie verder)
- Maar: hebben geen rechtstreeks verband met gedrag.
Complexte constructen die invloed hebben op:
- Gedachten
- Gevoelens
- Gedragingen
Kan gaan van:
- Favoriet koffiemerk tot mening over mensenrechten.
2. Ontstaan van attitudes
1. Aangeboren gevoeligheden (biologische oorsprong)
2. Beredeneerde afwegingen (vanaf hier vanuit ervaringen)
3. Sociale invloeden
4. Conditionering
5. Het affect van herhaalde blootstelling
2.1. Aangeboren gevoeligheden
Erfelijk geprogrammeerd om attitudes te hebben over bepaalde zaken:
- Pijn, temperatuur, geluid, smaak,…
Ook wat betreft soortbehoud (overdraagbaarheid genen):
- Als mens positievere attitudes tegenover baby’s om kans op beschermen te verhogen.
Kindchenschema:
= Kenmerken die universeel als schattig en aandoenlijk beschouwd worden.
- Grote ogen
- Rond gezicht
- Wenen in hoge tonen
2