Moleculaire stoffen
Vanderwaalsbindingen
De vanderwaalsbindingen
De vanderwaalsbinding: de vanderwaalskrachten tussen moleculen zorgen ervoor dat een binding
tussen de moleculen ontstaat.
Waar hangt de sterkte an de vanderwaalsbinding vanaf?
De vanderwaalsbinding wordt verbroken als een stof verdampt of sublimeert (van vast naar gas).
Hoe groter de molecuulmassa, des te sterker is de vanderwaalsbinding tussen de moleculen, en
des te hoger is het kookpunt van de stof.
Wat gebeurt er met de vanderwaalsbinding bij het oplossen?
Als een stof oplost, worden de vanderwaalsvindingen tussen de moleculen van de stof verbroken.
Er ontstaan nieuwe vanderwaalsbindingen tussen de moleculen van de opgeloste stof en de
moleculen van het oplosmiddel.
Waterstofbruggen
Wat is een waterstofbrug?
Waterstofbruggen kunnen gevormd worden tussen moleculen met en OH of een NH groep. Omdat
het een polaire atoombinding is. De bindingselektronen bevinden zich gemiddeld meer bij het O of
N- atoom dan bij het H-atoom. O/N zijn δ- (een beetje negatief) en H is δ+ (een beetje positief).
Het negatieve O/N-atoom an het ene molecuul vormt dan een binding met het positieve H-atoom
van een ander molecuul. Dit is de waterstofbrug. Deze teken je met een stippellijn.
H-atomen die gebonden aan een C-atoom doen niet mee aan de H-brugvorming omdat ze geen
positieve lading hebben.
Aantal OH- of NH-groepen in een molecuul
Naarmate een molecuul meet OH-groepen en/of NH-groepen bevat, ontstaan er meer
waterstofbruggen per molecuul en is het kookpunt van de stof hoger.
Mengsels van moleculaire stoffen
Mengsels van water met andere moleculaire stoffen
Stoffen met OH-groepen en/of NH-gropene in hun moleculen lossen op in water als er in de
moleculen geen lange ‘staart’ van C- en H- atomen voorkomt. Deze moleculen vormen
waterstofbruggen met watermoleculen. Hydrofiele (met NH en OH) stoffen lossen op in water.
Hydrofobe (geen NH of OH) stoffen lossen niet op in water.
Oplosbaarheid
De oplosbaarheid van een stof geeft aan hoeveel gram van die stof maximaal kan oplossen in 100
gram water van een bepaalde temperatuur.
Onverzadigd: minder dan de 100 gram water toevoegen.
Verzadigd: precies de 100 gram water.
De oplosbaarheid van een vaste stof wordt meestal groter als de temperatuur stijgt. De
oplosbaarheid van een gas wordt kleiner als de temperatuur stijgt.
Welke moleculaire stoffen mengen met elkaar?
- hydrofiel met hydrofiel
- hydrofoob met hydrofoob
Hydrofoob met hydrofiel mengt niet goed.
1