Cariesdiagnostiek iccms
actief inactief
Laesies in pitten en fissuren Wittevlekcaries met een Wittevlekcaries met een
dof/mat oppervlak of laesies glimmend (hard) oppervlak
die bedekt zijn met plaque
Caviteiten
Op rontgenopnamen
zichtbare dentinelaesies
Approximale caries Een approximale laesie met Opeenvolgende
aangrenzend een chronische rontgenopnamen waarop
gingivitism ondanks pogingen geen progressie van de
van de patiënt met de plaque laesie zichtbaar is
met tandzjide te verwijderen
Een patiënt die na
Een laesie die bij een vorig preventieve behandeling een
onderzoek niet aanwezig was geschat laag cariësrisico
heeft
Een patiënt met een geschat
hoog cariësrisico, waarbij op
de rontgenfoto approximale
laesies zichtbaar zijn
Laesies in vrije, gladde Wittevlekcaries dicht langs de Glanzende witte of bruine
vlakken gingivarand, die een dof/mat laesies zonder plaque
oppervlak heeft en vaak
bedekt is met plaque Caviteiten, vaak donkerbruin,
met hard dentine, zonder
Een caviteit, met plaque plaque en dikwijls gesitueerd
bedekt, met of zonder op enige afstand van de
blootliggend dentine: als dit gingivarand
dentine zacht is, is het in
hoge mate geinfecteerd
Wortelcariës Ze zijn meestal dicht naast de Vaak gelegen op enige
gingivarand gelegen en afstand van de gingivarand
bedekt met plaque en niet bedekt met plaque
Ze zijn zacht en leerachtig Net zo hard als het
van consistentie omringende gezonde
worteloppervlak
Secundaire caries Een op een rontgenfoto Secundaire cariës, op
groter geworden radiolucentie rontgenfoto’s zichtbaar als
onder of naast een radiolucenties, die in de loop
restauratie van de tijd niet groter zijn
, geworden
Een laesie of een caviteit
naast een restauratie die Glimmende, harde laesies
bedekt is met plaque naast restauraties die niet zijn
bedekt met plaque
- detecteert actieve en inactieve cariëslaesies en stelt een diagnose aan de hand van
beeldmateriaal d.m.v. ICDAS-score cariës
- Visuele detectiemethoden
- Goede verlichting
- loupebril/foti (fiber optic transillumination)
- Plaqueverwijdering
- Vochtige omstandigheden vs droogblazen
- Pocketsonde
- Klinisch visueel cariesscoresysteem
- Rontgenologische detectiemethoden
- Bitewings
- Monitoren
- Icdas
- Kwantitatieve detectiemethoden
- DIFOTI (fiber optic transillumination)
- Kijken ze naar de dichtheid van de tand?
- QLF (quantitative light-induced fluorescence)
- DIAGNOdent
- ECM (electrircal conductance measurements)
- Hoe herken ik een actieve laesie?
- ICCMS : begin en gemiddeld cariësstadium
- Het oppervlak van het glazuur is witachtig/geelachtig: opaak en
mat, voelt ruw aan wanneer de punt van de pocketsonde
voorzichtig over het oppervlak wordt bewogen. De laesie bevindt
zich op een predilectieplaats voor plaque: in de fissuren, cervicaal,
of voor approximale oppervlakken, onder of boven het
contactpunt. De laesie kan voor reiniging bedekt zijn met plaque
- ICCMS: vergevorderd cariës stadium
- Dentine voelt zacht of leerachtig aan bij voorzichtig sonderen
- ICDAS:
- Zacht, dof, wit, kalkachtig oppervlak veroorzaakt door porositeit,
vaak bedekt met plaque
- bloedingsneiging
- Hoe herken ik een inactieve laesie?
- ICCMS: begin en gemiddeld cariës stadium
- Het oppervlak van een glazuur is witachtig, bruin of zwart. Het
glazuur kan glanzen van de pocketsonde voorzichtig over het
, oppervlak wordt bewogen. Bij gladde oppervlakken ligt de
cariëslaesie meestal op enige afstand van de gingiva rand. De
alesie wordt mogelijk niet bedekt door tandplaque voor de
reiniging
- ICCMS: vergevorderd cariës stadium
- Dentine is glanzend en hard bij voorzichtig sonderen
- ICDAS:
- Hard, glad, glanzend oppervlak, kan wit of bruin zijn
- Classificatie ICDAS
- Cariës fase en activiteit
- Assessment met intraorale assessments
- Radiografisch
- Gaaf
- Initieel: enkel glazuur tot score 3: in dentine
- Gevorderd: groter dan of gelijk aan ⅓ in dentine tot 2/3e
- Vergevorderd stadium: ⅔ e in het dentine score hoger: In de pulpa
- 0: klinisch geen teknenen van cariës, ook glazuurdefecten
- 1: wit of bruin verkleurde opaciteit, zonder glazuurafbraak noch
doorschemerend dentine na droogblazen
- 2: wit of bruin verkleurde opaciteit, zonder glazuurafbraak noch
doorschemerend dentine onder natte en droge omstandigheden witte vlek
zichtbaar
- 3: wit of bruine vlek met lokale glazuurafbraak zonder zichtbaar
blootliggend dentine of doorschemerend, onder natte omstandigheden en
droge omstandigheden glazuurafbraak zichtbaar
- 4: wit of bruine vlek met lokalae glazuurafbraak zonder zichtbaar
blootliggend dentine en met doorschemerend dentine
- 5: duidelijke cavitatie minder dan 50% van tandoppervlak met blootliggend
dentine
- 6: duidelijke cavitatie meer dan 50% van tandoppervlak met blootliggend
dentine
- Scoren van activiteit (actief/inactief)
- Eindscore per laesie
-
, -
- kent en verklaart de risico-indicatoren en factoren van cariës
- Risicofactoren, heb je nodig om cariës te krijgen
- Tand
- Voeding
- Zoetmomenten: hoe frequenter de koolhydraatinname, des te
meer wortelcaries
- Plaque
- Risico-indicatoren, geven een verhoogd risico aan voor cariës
- Tijd
- Fluoride
- Afweer
- Speeksel
- Kwaliteit en kwantiteit
- Beinvloed door medicatie en systematische ziekten
- Houding
- Kennis
- Inkomen
actief inactief
Laesies in pitten en fissuren Wittevlekcaries met een Wittevlekcaries met een
dof/mat oppervlak of laesies glimmend (hard) oppervlak
die bedekt zijn met plaque
Caviteiten
Op rontgenopnamen
zichtbare dentinelaesies
Approximale caries Een approximale laesie met Opeenvolgende
aangrenzend een chronische rontgenopnamen waarop
gingivitism ondanks pogingen geen progressie van de
van de patiënt met de plaque laesie zichtbaar is
met tandzjide te verwijderen
Een patiënt die na
Een laesie die bij een vorig preventieve behandeling een
onderzoek niet aanwezig was geschat laag cariësrisico
heeft
Een patiënt met een geschat
hoog cariësrisico, waarbij op
de rontgenfoto approximale
laesies zichtbaar zijn
Laesies in vrije, gladde Wittevlekcaries dicht langs de Glanzende witte of bruine
vlakken gingivarand, die een dof/mat laesies zonder plaque
oppervlak heeft en vaak
bedekt is met plaque Caviteiten, vaak donkerbruin,
met hard dentine, zonder
Een caviteit, met plaque plaque en dikwijls gesitueerd
bedekt, met of zonder op enige afstand van de
blootliggend dentine: als dit gingivarand
dentine zacht is, is het in
hoge mate geinfecteerd
Wortelcariës Ze zijn meestal dicht naast de Vaak gelegen op enige
gingivarand gelegen en afstand van de gingivarand
bedekt met plaque en niet bedekt met plaque
Ze zijn zacht en leerachtig Net zo hard als het
van consistentie omringende gezonde
worteloppervlak
Secundaire caries Een op een rontgenfoto Secundaire cariës, op
groter geworden radiolucentie rontgenfoto’s zichtbaar als
onder of naast een radiolucenties, die in de loop
restauratie van de tijd niet groter zijn
, geworden
Een laesie of een caviteit
naast een restauratie die Glimmende, harde laesies
bedekt is met plaque naast restauraties die niet zijn
bedekt met plaque
- detecteert actieve en inactieve cariëslaesies en stelt een diagnose aan de hand van
beeldmateriaal d.m.v. ICDAS-score cariës
- Visuele detectiemethoden
- Goede verlichting
- loupebril/foti (fiber optic transillumination)
- Plaqueverwijdering
- Vochtige omstandigheden vs droogblazen
- Pocketsonde
- Klinisch visueel cariesscoresysteem
- Rontgenologische detectiemethoden
- Bitewings
- Monitoren
- Icdas
- Kwantitatieve detectiemethoden
- DIFOTI (fiber optic transillumination)
- Kijken ze naar de dichtheid van de tand?
- QLF (quantitative light-induced fluorescence)
- DIAGNOdent
- ECM (electrircal conductance measurements)
- Hoe herken ik een actieve laesie?
- ICCMS : begin en gemiddeld cariësstadium
- Het oppervlak van het glazuur is witachtig/geelachtig: opaak en
mat, voelt ruw aan wanneer de punt van de pocketsonde
voorzichtig over het oppervlak wordt bewogen. De laesie bevindt
zich op een predilectieplaats voor plaque: in de fissuren, cervicaal,
of voor approximale oppervlakken, onder of boven het
contactpunt. De laesie kan voor reiniging bedekt zijn met plaque
- ICCMS: vergevorderd cariës stadium
- Dentine voelt zacht of leerachtig aan bij voorzichtig sonderen
- ICDAS:
- Zacht, dof, wit, kalkachtig oppervlak veroorzaakt door porositeit,
vaak bedekt met plaque
- bloedingsneiging
- Hoe herken ik een inactieve laesie?
- ICCMS: begin en gemiddeld cariës stadium
- Het oppervlak van een glazuur is witachtig, bruin of zwart. Het
glazuur kan glanzen van de pocketsonde voorzichtig over het
, oppervlak wordt bewogen. Bij gladde oppervlakken ligt de
cariëslaesie meestal op enige afstand van de gingiva rand. De
alesie wordt mogelijk niet bedekt door tandplaque voor de
reiniging
- ICCMS: vergevorderd cariës stadium
- Dentine is glanzend en hard bij voorzichtig sonderen
- ICDAS:
- Hard, glad, glanzend oppervlak, kan wit of bruin zijn
- Classificatie ICDAS
- Cariës fase en activiteit
- Assessment met intraorale assessments
- Radiografisch
- Gaaf
- Initieel: enkel glazuur tot score 3: in dentine
- Gevorderd: groter dan of gelijk aan ⅓ in dentine tot 2/3e
- Vergevorderd stadium: ⅔ e in het dentine score hoger: In de pulpa
- 0: klinisch geen teknenen van cariës, ook glazuurdefecten
- 1: wit of bruin verkleurde opaciteit, zonder glazuurafbraak noch
doorschemerend dentine na droogblazen
- 2: wit of bruin verkleurde opaciteit, zonder glazuurafbraak noch
doorschemerend dentine onder natte en droge omstandigheden witte vlek
zichtbaar
- 3: wit of bruine vlek met lokale glazuurafbraak zonder zichtbaar
blootliggend dentine of doorschemerend, onder natte omstandigheden en
droge omstandigheden glazuurafbraak zichtbaar
- 4: wit of bruine vlek met lokalae glazuurafbraak zonder zichtbaar
blootliggend dentine en met doorschemerend dentine
- 5: duidelijke cavitatie minder dan 50% van tandoppervlak met blootliggend
dentine
- 6: duidelijke cavitatie meer dan 50% van tandoppervlak met blootliggend
dentine
- Scoren van activiteit (actief/inactief)
- Eindscore per laesie
-
, -
- kent en verklaart de risico-indicatoren en factoren van cariës
- Risicofactoren, heb je nodig om cariës te krijgen
- Tand
- Voeding
- Zoetmomenten: hoe frequenter de koolhydraatinname, des te
meer wortelcaries
- Plaque
- Risico-indicatoren, geven een verhoogd risico aan voor cariës
- Tijd
- Fluoride
- Afweer
- Speeksel
- Kwaliteit en kwantiteit
- Beinvloed door medicatie en systematische ziekten
- Houding
- Kennis
- Inkomen
