CONSUMENTEN 1
1 Preferenties
- niet-economische factor:
- preferenties
- economische factoren:
- prijzen v/d goederen
- inkomen (budget)
- sociologische factoren (bevolkingsgroep)
- psychologische factoren (persoon)
- Bandwagoneffect (mensen doen elkaar na)
- Snobeffect (personen die heel exclusief willen zijn)
- Pigou-effect (als de prijzen dalen, stijgen de consumpties)
Wet van Gossen
eerste wet van Gossen :
= wet van het dalend grensnut
« Naarmate men meer eenheden v/e goed verbruikt, wordt het bijkomend nut v/d extra eenheden
steeds kleiner »
!! grensnut = bijkomend nut = marginaal nut
1
, 2. De prijsvraagcurve
Stel:
• inkomen (Y) = 300 euro
• Prijs van goed 1 (pint)
(p1) = 2,50 euro
• Prijs van goed 2 (broodje)
(p2) = 4 euro
• p1 . q1 + p2 . q2 = Y (budgetlijn)
A = enkel broodjes : 300/4 euro = 75 broodjes
B = enkel pintjes: 300/2,5 euro = 120 pinten
C = 80 pintjes x 2,5 euro = 200 euro
25 broodjes x 4 euro = 100 euro
Budgetlijn : wijziging inkomen
• Verlaging van het budget naar 200 euro
• Opnieuw snijpunten berekenen
• Gevolg: evenwijdige verschuiving budgetlijn
Nominaal inkomen: inkomen in geldeenheden
Reële inkomen: als het nominaal inkomen
gecorrigeerd wordt voor de prijzen van
goederen en diensten
Afname koopkracht: indien de budgetlijn evenwijdig naar links verschuift
Toename koopkracht: indien budgetlijn evenwijdig naar rechts verschuift
Budgetlijn : wijziging prijs van een goed
• Daling van de prijs van 1 pintje naar 2 euro,
ceteris paribus
• Opnieuw snijpunten berekenen
2
1 Preferenties
- niet-economische factor:
- preferenties
- economische factoren:
- prijzen v/d goederen
- inkomen (budget)
- sociologische factoren (bevolkingsgroep)
- psychologische factoren (persoon)
- Bandwagoneffect (mensen doen elkaar na)
- Snobeffect (personen die heel exclusief willen zijn)
- Pigou-effect (als de prijzen dalen, stijgen de consumpties)
Wet van Gossen
eerste wet van Gossen :
= wet van het dalend grensnut
« Naarmate men meer eenheden v/e goed verbruikt, wordt het bijkomend nut v/d extra eenheden
steeds kleiner »
!! grensnut = bijkomend nut = marginaal nut
1
, 2. De prijsvraagcurve
Stel:
• inkomen (Y) = 300 euro
• Prijs van goed 1 (pint)
(p1) = 2,50 euro
• Prijs van goed 2 (broodje)
(p2) = 4 euro
• p1 . q1 + p2 . q2 = Y (budgetlijn)
A = enkel broodjes : 300/4 euro = 75 broodjes
B = enkel pintjes: 300/2,5 euro = 120 pinten
C = 80 pintjes x 2,5 euro = 200 euro
25 broodjes x 4 euro = 100 euro
Budgetlijn : wijziging inkomen
• Verlaging van het budget naar 200 euro
• Opnieuw snijpunten berekenen
• Gevolg: evenwijdige verschuiving budgetlijn
Nominaal inkomen: inkomen in geldeenheden
Reële inkomen: als het nominaal inkomen
gecorrigeerd wordt voor de prijzen van
goederen en diensten
Afname koopkracht: indien de budgetlijn evenwijdig naar links verschuift
Toename koopkracht: indien budgetlijn evenwijdig naar rechts verschuift
Budgetlijn : wijziging prijs van een goed
• Daling van de prijs van 1 pintje naar 2 euro,
ceteris paribus
• Opnieuw snijpunten berekenen
2