Men meet de absorptie v lichtstraling met een geschikte golflengte
door vrije atomen -> atomen gaan van grondtoestand naar
aangeslagen toestand. Meetwaarde is een extinctie.
Absorptiespectrum v atomen verschillend van dat van moleculen.
Moleculen hebben brede absorptiebanden en atomen smalle.
We maken geen gebruik van een lamp
met continue stralingsbron, maar men
gebruikt een HKL (holle kathode lamp) -> straalt spectrum uit met
emissielijnen van het te bepalen element. Lamp moet uit zelfde metaal
als het te bepalen element bestaan. De te meten stof wordt in een vlam
geatomiseerd en de vrije atomen absorberen fotonen met welbepaalde
golflengte uit stralingsbundel
Basisschema van het toestel:
We onderscheiden:
Lichtbron (HKL)
Atoombron (vlam)
Monochromator
Detector
Nadeel aan opstelling: atomen in
aangeslagen toestand gaan licht emitteren,
licht kan detector niet bereiken -> te lage extinctie wordt gemeten
Oplossing voor nadeel: modulatie van stroomdoorgang door HCL of door chopper te gebruiken
Door lampstraling met cte freq te onderbreken ontstaat bloksignaal
Men kan ook dubbelstraals werken
Lichtbron Gasontladingslamp met posi anode (uit Wolfraam) en nega
kathode (bevat het te bepalen element). Lamp gevuld met
edelgas. Door spanning edelgas w geïoniseerd -> posi ion
aangetrokken door nega kathode -> metaalatoom slaat weg.
HKL zendt fotonen uit met specifieke λ , dit zijn de emissielijnen.
Atoombron Meest gebruikte brander = één met
voormengingskamer of laminaire brander. Vlam dient
enkel om staal te atomiseren.
Monochromato Eisen zijn niet hoog, breedte v/d goflengteband is zeer smal en er zijn vaak geen
r andere lijnen in directe omgeving.
detector PMT = fotomultiplier. Gevoeligheid hangt af v/d spanning tussen
dynodes. Hoe groter spanning, hoe groter versterking van
signaal. Bij te hoge versterking = ruis.
1