100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Anesthesie thema 2.2 (MZK jaar 2 blok A)

Rating
-
Sold
-
Pages
25
Uploaded on
07-08-2023
Written in
2022/2023

Volledig uitgewerkte samenvatting met alle belangrijke les/toetsstof die je moet kennen. Op een duidelijke en overzichtelijke manier uitgewerkt.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 7, 2023
Number of pages
25
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Anesthesie

A1 les 1

De samenstelling van de verschillende verdovingsvloeistoffen:

• Het lokale anestheticum, wateroplosbaar gemaakt met zoutzuur.
• Een vasoconstricta.
• Een conserveermiddel.

Twee klassen van anesthetica:
Esters en de amides, allebei goed oplosbaar in water en ook in vet. De fabrikanten hebben er twee
op de markt gebracht.

Op molecuulstructuur kunnen lokale anesthetica worden onderverdeeld in twee klassen:
- De (amino-) esters en De (amino-) amides
Beide hebben een lipofiel (=vetoplosbaarheid) groep, een hydrofiele (wateroplosbaarheid) groep, en
daartussen de ondescheidende en karakteristieke intermediaire verbinding.

Het lipofiele deel van het molecuul is doorgaans een aromatische verbinding die een benzeenring
bevat. Het hydrofiele deel bevat een secundair of een tertiair amine. → bevinden zich beiden aan
het uiteinde van de molecuul en zijn met een intermediair deel met elkaar verbonden. (bestaat uit
een ester- of een amidegroep en relatief korte keten van vier tot vijf koolstofatomen).

De amides kunnen worden onderverdeeld in 3 subgroepen:
- Xylidinen → Lidocaïne ( Xylocaïne®)
- Toluïden → prilocaïne (Citanest®)
- Thiofenen → articaïne (Septanest®)

Voorbeeld ester-anesthetica: procaïne
Voorbeeld amide-anesthetica: lidocaïne

,De verschillende toedieningsvormen van lokale anesthesie, zowel in de onderkaak als in de
bovenkaak:
Dit geldt voor zowel de bovenkaak als de onderkaak:
Geleidingsanesthesie Depot rondom grotere zenuw
Infiltratie anesthesie In het operatiegebied wordt verdovingsvloeistof gespoten, de kleinste
zenuwtakjes worden verdoofd.(paro lig gespoten →apex)
Intraligamentaire Verdovingsvloeistof wordt in het
anesthesie parodontale ligament gespoten en
bereikt zo de apex het
betreffende element.



Intra-ossale anesthesie Er via een geboord gaatje in de corticalis in het spongieuze bot gespoten.
Intra-pulpaire anesthesie Er wordt rechtstreeks in de pulpakamer gespoten.




Oppervlakte anesthesie Zalf of spray ( werkt binnen 2 á 3 min in) tot 3 mm
wordt het verdoofd.




De opbouw van de zenuwcel (nociceptoren):

Een perifere zenuw is opgebouwd uit de uitlopers van een verzameling zenuwcellen,
bijeengehouden door een bindweefselnetwerk. De afzonderlijke uitlopers zijn al dan niet omgeven
door een isolerende myeline laag, de huls of schede van schwann.

Een cellichaam
▪ Dat een grote celkern bevat.
▪ Vormt het metabole centrum van de zenuwcel.
▪ Wordt meeste cel onderdelen geproduceerd.
Een axon
▪ Die uitgaande signalen geleidt in de richting van synapskoppen. Een axon wordt ook wel
zenuwvezels genoemd (dun en lang).
▪ Voeren prikkels van het cellichaam af.
▪ Sommige axonen worden bedekt met myelineschede.
▪ Aan het einde zitten synapsen: overdragen van een prikkel naar volgende
zenuwcel/eindorgaan.
Dendrieten
▪ Voeren prikkels af in de richting van het cellichaam.
▪ Aan het einde zitten receptoren die signalen op te vangen.

, Insnoering van Ranvier
▪ In de insnoering van Ravier zitten ionenkanalen. Deze
zorgen dat de prikkel voorwaarts gaat via saltatoir (sprong
van insnoering naar insnoering), waardoor de prikkel
sneller verloopt dan een onmyeliniseerde vezel.
Myelineschede
▪ Laag witte, vetachtige stof die de axon isolerend omhult.
▪ Bestaat uit verschillende lagen celmembranen van
gliacellen.
▪ Het versnelt de geleidingssnelheid langs het axon in
belangrijke mate en speelt een belangrijke rol bij
prikkelgeleiding.
Synaps
▪ Onderdeel van een neuron waar de communicatie plaatsvindt van het neuron met een ander
cel, elke axon eindigt bij synapsknop waar het neuron met andere cellen in contact staat.

Geeft prikkel door aan andere zenuwcel of aan spier of klier etc. Bevat blaasjes waar
neurotransmitters in zitten. Zodra een elektrisch signaal aankomt op het uiteinde van een axon
worden er neurotransmitters vrijgemaakt, die 'uitgestort' worden in de synapsspleet, deze
'oversteken' en het ontvangende neuron activeren.

Als het elektrische signaal het einde van het axon bereikt, kan het niet meer verder. Tussen het axon
en de dendriet van de volgende zenuwcel zit namelijk een kleine ruimte. Om deze ruimte te
overbruggen worden de elektrische signalen omgezet in chemische signalen. Hiervoor liggen er aan
het einde van het axon blaasjes opgeslagen met chemische signaalstoffen. Deze signaalstoffen
worden neurotransmitters genoemd. Op het moment dat het elektrische signaal bij het einde van
het axon is, worden de neurotransmitters losgelaten uit de blaasjes. Ze komen terecht in de ruimte
tussen de twee uitlopers van de verschillende zenuwcellen en verplaatsen zich naar het uiteinde van
de andere zenuwuitloper. Op dit uiteinde (de dendriet) zitten receptoren die de neurotransmitters
kunnen herkennen. De neurotransmitters binden aan een receptor, waardoor er weer een
elektrische stroom gaat lopen. Het signaal wordt zo verder gestuurd. Dit gebied waar de chemische
overdracht tussen twee zenuwcellen plaatsvindt heet een synaps.

Semipermeabele membraan met ionenkanalen

▪ Cellen worden omgeven door een semipermeabel celmembraan, die alleen doorgankelijk is
voor water. Een selectieve ionenpomp verplaatst kaliumionen naar binnen en natriumionen naar
buiten. Het gevolg is een concentratiegradiënt van natrium en kaliumionen over de membraan.
(-70MV/ -75MV)

Pas als de lokale depolarisatie een bepaalde drempelwaarde bereikt (circa -50 mV), treedt een
actiepotentiaal op. De hoogt van de drempelwaarde voor het optreden van een actiepotentiaal
wordt bepaald door allerlei factoren:
- Duur van de depolariserende stimulus
- Sterkte van de depolariserende stimulus
- Status van de receptor

Nociceptoren
Pijnprikkels worden voornamelijk gegenereerd door betrekkelijk vormloze sensorische
zenuwuiteinden. (nociceptoren) → zijn gevoelig voor allerlei prikkels, mechanische, thermische en
chemische prikkels. → worden daarom polymodaal genoemd.
R132,56
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Document also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Sabrinsaliii Hogeschool Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
36
Member since
2 year
Number of followers
18
Documents
26
Last sold
3 weeks ago

4,7

3 reviews

5
2
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions