Samenvatting Verloop van zenuwen en bloedvaten

A. subclavia: ontspringt aan de rechterzijde uit de truncus brachiocephalicus, aan de linkerzijde
direct uit de aortaboog. Gaat door de achterste scalenuspoort via de 1 ste rib, aan de laterale rand en
zet zich voort in de A. axillaris. De A. axillaris loopt tot aan de onderrand van de m. pectoralis major
en de pees van de m. latissimus dorsi. De A. brachialis vormt de voortzetting en strekt zich uit tot aan
de verdeling in de takken van de onderarm thv het ellebooggewricht. De A. radialis loopt op de
radiale zijde van de onderarm tussen m. brachioradialis en m. flexor carpi radialis naar de
handwortel en eindigt in de arcus palmaris profundus. De A. ularis is de andere splitsing en loopt
onder de m. pronator teres en verder op de ulaire zijde van de onderarm, bedekt door de m. flexor
carpi ulnaris, naar de arcus palmaris superficialis.

plexus brachialis:

De N. musculocutaneus verlaat als gemengde zenuw de fasciculus lateralis thv de laterale rand van
de m. pectoralis minor en doorboort snel de m coracobrachialis. Daarna loopt de zenuw tussen de
m. brachialis tot aan de elleboogplooi en innerveerd sensibel de radiale zijde van de onderarm.

De N. axillaris verlaat als gemengde zenuw de fasciculus posterior en verloopt in de diepte van de
okselholte direct onder het schoudergewicht naar dosaal, om door de laterale okselspleet en langs
het collum chirurgicum de achterzijde van de proximale humerus te bereiken. De sensibele eindtak
innerveert de huid boven de m. deltoideus.

De N. radialis is de directe voortzetting van de fasciculus posterior en loopt samen met de A.
profunda brachii in de sulcus nervi radialis spiraalvormig rond de achterzijde van de humerus. Nadat
de N. radialis het septum intermusculare laterale heeft doorboord, loopt hij tussen de m.
brachioradialis en de m. brachialis naar distaal, de elleboogplooi in, waar hij zich splitst in ramus
profundus en superficialis. De ramus profundus doorboort de m. supinator tussen het oppervlakkige
en diepe deel en loopt als de dunne n. interosseus post verder naar het polsgewricht. De ramus
superficialis loopt verder over de onderarm samen met de A. radialis langs de m. brachioradialis,
komt in het onderste derde deel tussen radius en m. brachioradialis op de strekzijde en eindigt als
sensibele huidtak op het radiale deel van de handrug en de dorsale zijden van radiale vingers.

De N. ulnaris is de directe voorzetting van de fasciculus medialis en volgt in eerste instantie de sulcus
bicipitalis medialis, om dan in het midden van de bovenarm door het septum intermusculare
mediale op de strekzijde te gaan lopen. Tussen septum en mediaal tricepshoofd bereikt de zenuw
het ellebooggewricht, dat deze op de mediale zijde, ingebed in een botgroef (sulcus nervi ulnaris),
onder de epicondylus medialis oversteekt. De zenuw loopt vervolgens tussen beide hoofden van de
m. flexor carpi ulnaris naar de buigzijde van de onderarm en blijft onder deze spier lopen tot aan de
pols. Daarna loopt de N. ulnaris op het retinaculum musculorum flexoren, radiaal van het os
pisiforme door het kanaal van Guyon naar de palmaire zijde van de hand, waar hij zich ten slotte op
deelt in een ramus superficialis en een zuiver motorische ramus profundus.

De N. medianus is de vereniging van de radix medialis uit de fasciculus medialis en de radix lateralis
uit de fasciculus lateralis en loopt in de sulcus bicipitalis medialis boven de A. brachialis naar de
elleboogplooi en komt onder de lacertus fibrosus en tussen de beide hoofden van de m. pronator
teres in de onderarm. Na afgifte van de n. interosseus antebrachii anterior, loopt hij tussen de
oppervlakkige en diepe vingerbuigers naar de pols en vandaar onder het retinaculum musculorum
flexorum in de carpale tunnel naar de handpalm, waar hij zich in de eindtakken opsplitst.