1.1 REKENVOLGORDE 1.2 HAAKJES
1. haakjes o (x+3)2 = (x+3)(x+3)
2. machten en wortels = x2 + 6x + 9
3. vermenigvuldigen en delen o 3(x+2) – 1(2-x) = 3x + 6 – 2 + x
4. optellen en aftrekken = 4x + 4
1.3 BREUKEN 1.4 WORTELS
𝑐
𝐵 𝐴𝐵
o vermenigvuldigen: 𝐴 × = o b√𝑎𝑐 = 𝑎𝑏
𝐶 𝐶
𝐴 𝐶 𝐴𝐶 o √𝑎 × 𝑏 = √𝑎 × √𝑏
o delen: 𝐵 =𝐴 × = 𝑎 √𝑎
𝐵 𝐵
𝐶 o √ =
𝑏 √𝑏
𝐴 𝐶 𝐴𝐷 𝐵𝐶 𝐴𝐷+𝐵𝐶
o optellen/aftrekken: + = + = 𝑞
1
𝐵 𝐷 𝐵𝐷 𝐵𝐷 𝐵𝐷 o √𝑎 = 𝑎 𝑞
𝐴 𝐶 𝑝
o kruislings vermenigvuldigen: = →𝐴𝐷 = 𝐵𝐶 o
𝑞
√𝑎 𝑝 =𝑎 𝑞
𝐵 𝐷
1.5 MACHTEN 1.6 EVENREDIG VERBAND
a het grondtal en p de exponent (ap) o Recht evenredig
o Gehele exponent: an - formule: y=ax
1
o Negatieve exponent: 𝑎−𝑛 = 𝑛 - kenmerk: constante lijn
𝑎
𝑝
𝑞
o Gebroken exponent 𝑎 = √𝑎𝑝 𝑞
o Omgekeerd evenredig
1
𝑎 = √𝑎
𝑞
𝑞 - formule: xy=a
Rekenregels - kenmerk: hyperbool
o 𝑎𝑝 × 𝑎𝑞 = 𝑎𝑝+𝑞
𝑎𝑝
o 𝑞 = 𝑎𝑝−𝑞 1.7 ABSOLUUT EN RELATIEF
𝑎
o (𝑎𝑝 )𝑞 = 𝑎𝑝𝑞 o Absolute verandering
𝑎 𝑎𝑝 - een verandering in aantal of hoeveelheid
o ( )𝑝 = 𝑝
𝑏 𝑏
0
o 𝑎 =1 𝑎≠0 o Relatieve verandering
- een verandering in procenten
1.8 HOGEREGRAADSVERGELIJKINGEN
o xn = p
- n-oneven geeft 𝑛√𝑝
- n-even en p>0 geeft 𝑛√𝑝 v - 𝑛√𝑝
- n even en p<0 = geen oplossing
1