INLEIDING
Genetische afwijkingen kan men op verschillende manieren indelen
CHROMOSOMALE AFWIJKINGEN VS GENAFWIJKINGEN
Omdat er verschillende technieken toegepast worden afh. v type mutatie:
• Chromosomenonderzoek = cytogenetisch onderzoek
• DNA onderzoek = moleculair onderzoek
• MAAR onderscheid aan het vervagen
VOLGENS HET OVERERVINGSPATROON
Mendeliaanse of monogene overerving
• Volgens wetten v Mendel
• Bepaald door 1 gen = monogeen
• Overervingspatroon v ziekte herkennen kan helpen in diagnose
o Autosomaal dominant
o Autosomaal recessief
o X-gebonden (meestal recessief, soms dominant)
Polygene en multifactoriële overerving
• Oligogene en polygene kenmerken/aandoeningen bepaald door enkele/meerdere genen
• Volgt ook wetten v Mendel
o MAAR effect op fenotype complexer en niet te vatten in eenvoudige wetten
• Effect genen op kenmerk meestal ook beïnvloed door omgevingsfactoren en lifestyle
o Multifactoriële kernmerken
Niet-Mendeliaanse of niet-traditionele overerving
• Mosaicisme
o Zeldzaam in kliniel muv kanker
• Genomische imprinting en epigenetische erfelijkheid
o beperkt tot enkele zeldzame aandoeningen, epigenetische effecten nog weinig bestudeerd
• Uniparentale disomie
o Zeer uitzonderlijk
, • Mitochondriële erfelijkheid
o Slechts enkele zeer zeldzame aandoeningen
• Onstabiele trinucleotide repeats
o Meerdere, maar meestal zeldzame aandoeningen
CONSTITUTIONEEL OF VERWORVEN
Constitutioneel of germ-line = genetische afwijking die al aanwezig is in bevruchte eicel en dus in alle
lichaamscellen
Verworven = ontstaan tijdens leven, na bevruchting (postzygotisch) en dus maar in gedeelte v cellen
aanwezig (mosaicisme)
• Kanker = meest voorkomende
, SYMBOLEN IN EEN STAMBOOM
Tijdens genetische raadpleging
• Stamboom tekenen dmv symbolen
• Miskramen? Bv. chromosomale translocaties
• Consanguiniteit (= gemeenschappelijke voorouders) bij ouders?
o Autosomaal recessieve aandoening
• Natuurlijke zwangerschap of met vruchtbaarheidbehandeling? Bv. chromosomale translocaties en
vruchtbaarheidsproblemen, verhoogd risico op imprintingstoornis bij IVF
• Etniciteit?
• Personen aanduiden met (medisch) “probleem”
• Wat is aanleiding raadpleging? Bv. aangeboren hartafwijking kind
• Wat is uw vraag?
o Herhalingsrisico voor volgend kind
o Oorzaak
o Andere afwijkingen te verwachten?
, CYTOGENETICA: CHROMOSOMEN ONDERZOEK
Chromosomale afwijkingen frequenste doodsoorzaak bij mens
CYTOGENETISCHE TECHNIEKEN
46 aparte chromosomen in celkern
• Samengesteld uit
o DNA
o EW
▪ Structuur (histonen, telomeren…)
▪ Regulering v genexpressie
KLASSIEKE KARYOTYPERING
Chromosomen
• Condenseren tijdens celdeling
• Zichtbaar als staafjes door specifieke kleurstoffen: “gekleurde lichaampjes”
• Karyotype = chromosomenprofiel v persoon
o # en vorm
• Karyotypering = visualiseren v chromosomen
1. Delende cellen nodig: chromosomen enkel zichtbaar tijdens mitose
o Welke cellen toegankelijk en capaciteit om (spontaan) te delen?
• 1922 Painter: spontaan delende spermatogonia in testisbiopsies
o Slechte kwaliteit → “mens heeft 48 chromosomen”
• 1956 Tijo en Levan: embryonale fibroblasten → “mens heeft 46
chromosomen, 22 autosomen, 2 geslachtschromosomen”
• 1960: constitutionele chromosomenonderzoek meestal op
WBC (T-lymfocyten) die in celcultuur tot delen aangezet met PHA
Genetische afwijkingen kan men op verschillende manieren indelen
CHROMOSOMALE AFWIJKINGEN VS GENAFWIJKINGEN
Omdat er verschillende technieken toegepast worden afh. v type mutatie:
• Chromosomenonderzoek = cytogenetisch onderzoek
• DNA onderzoek = moleculair onderzoek
• MAAR onderscheid aan het vervagen
VOLGENS HET OVERERVINGSPATROON
Mendeliaanse of monogene overerving
• Volgens wetten v Mendel
• Bepaald door 1 gen = monogeen
• Overervingspatroon v ziekte herkennen kan helpen in diagnose
o Autosomaal dominant
o Autosomaal recessief
o X-gebonden (meestal recessief, soms dominant)
Polygene en multifactoriële overerving
• Oligogene en polygene kenmerken/aandoeningen bepaald door enkele/meerdere genen
• Volgt ook wetten v Mendel
o MAAR effect op fenotype complexer en niet te vatten in eenvoudige wetten
• Effect genen op kenmerk meestal ook beïnvloed door omgevingsfactoren en lifestyle
o Multifactoriële kernmerken
Niet-Mendeliaanse of niet-traditionele overerving
• Mosaicisme
o Zeldzaam in kliniel muv kanker
• Genomische imprinting en epigenetische erfelijkheid
o beperkt tot enkele zeldzame aandoeningen, epigenetische effecten nog weinig bestudeerd
• Uniparentale disomie
o Zeer uitzonderlijk
, • Mitochondriële erfelijkheid
o Slechts enkele zeer zeldzame aandoeningen
• Onstabiele trinucleotide repeats
o Meerdere, maar meestal zeldzame aandoeningen
CONSTITUTIONEEL OF VERWORVEN
Constitutioneel of germ-line = genetische afwijking die al aanwezig is in bevruchte eicel en dus in alle
lichaamscellen
Verworven = ontstaan tijdens leven, na bevruchting (postzygotisch) en dus maar in gedeelte v cellen
aanwezig (mosaicisme)
• Kanker = meest voorkomende
, SYMBOLEN IN EEN STAMBOOM
Tijdens genetische raadpleging
• Stamboom tekenen dmv symbolen
• Miskramen? Bv. chromosomale translocaties
• Consanguiniteit (= gemeenschappelijke voorouders) bij ouders?
o Autosomaal recessieve aandoening
• Natuurlijke zwangerschap of met vruchtbaarheidbehandeling? Bv. chromosomale translocaties en
vruchtbaarheidsproblemen, verhoogd risico op imprintingstoornis bij IVF
• Etniciteit?
• Personen aanduiden met (medisch) “probleem”
• Wat is aanleiding raadpleging? Bv. aangeboren hartafwijking kind
• Wat is uw vraag?
o Herhalingsrisico voor volgend kind
o Oorzaak
o Andere afwijkingen te verwachten?
, CYTOGENETICA: CHROMOSOMEN ONDERZOEK
Chromosomale afwijkingen frequenste doodsoorzaak bij mens
CYTOGENETISCHE TECHNIEKEN
46 aparte chromosomen in celkern
• Samengesteld uit
o DNA
o EW
▪ Structuur (histonen, telomeren…)
▪ Regulering v genexpressie
KLASSIEKE KARYOTYPERING
Chromosomen
• Condenseren tijdens celdeling
• Zichtbaar als staafjes door specifieke kleurstoffen: “gekleurde lichaampjes”
• Karyotype = chromosomenprofiel v persoon
o # en vorm
• Karyotypering = visualiseren v chromosomen
1. Delende cellen nodig: chromosomen enkel zichtbaar tijdens mitose
o Welke cellen toegankelijk en capaciteit om (spontaan) te delen?
• 1922 Painter: spontaan delende spermatogonia in testisbiopsies
o Slechte kwaliteit → “mens heeft 48 chromosomen”
• 1956 Tijo en Levan: embryonale fibroblasten → “mens heeft 46
chromosomen, 22 autosomen, 2 geslachtschromosomen”
• 1960: constitutionele chromosomenonderzoek meestal op
WBC (T-lymfocyten) die in celcultuur tot delen aangezet met PHA