Opgave 1
Johan drijft in een gehuurd pand in Amsterdam een snackbar ‘Satisfaction’ in de
vorm van een eenmanszaak, waarvan de fiscale balans ultimo 2014 als volgt eruit
ziet (bedragen luiden in €).
De waarde in het economische verkeer van de inventaris bedraagt € 70.000. Aan de
snackbar kan een goodwill worden toegerekend van € 25.000. Van het eigen
vermogen maakt deel uit: een kostenegalisatiereserve ex art. 3.53 Wet IB 2001 van €
1.000 en een herinvesteringsreserve ex art. 3.54 Wet IB 2001 van € 5.000. Johan wil
gelet op zijn leeftijd van 60 graag stoppen met de zaak en verhuizen naar Ameland
om daar samen met zijn vrouw te gaan genieten van de welverdiende rust.
Vraag a: Wat zijn de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting voor Johan
indien hij geen opvolger vindt, het huurcontract opzegt, en de inventaris verkoopt aan
een groothandel?
Er is dan sprake van een liquidatie en er dient dan te worden afgerekend over de
stakingswinst.
Wat is de meerwaarde in het bedrijf?
Meerwaarde in de inventaris 15.000
Kostenegalisatiereserve 5.000
Herinvesteringsreserve 1. 000
Stakingswinst 21.000
Let op: de goodwill wordt niet meegerekend want het gaat om een liquidatie.
Vraag b: Wat zijn de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting voor Johan
indien hij zijn onderneming overdraagt aan een derde voor de zakelijke prijs, te
weten € 135.000?
135.000 is een zakelijke prijs. Die prijs is als volgt tot stand gekomen: goodwill +
boekwaarde (eigen vermogen) + meerwaarde in inventaris.
Er dient weer te worden afgerekend over de stakingswinst.
Meerwaarde in de inventaris 15.000
Kostenegalisatiereserve 5000
Herinvesteringsreserve 1000
Goodwill 25.000
Stakingswinst 46.000