Hoofdstuk 18: Hart (PPT)
1. Bloedsomloop
Hart: 2 atria en 2 ventrikels gescheiden door septum en atrioventriculaire kleppen
Kleppen kunnen openen en sluiten door drukverschillen
Links: bloed wegsturen in systemische circulatie aorta
hart en aorta gescheiden door aortaklep)
Rechts: bloed wegpompen naar pulmonaire circulatie pulmonalis klep zuurstofarm bloed naar longen
1.1 Systemische bloedsomloop (groot)
- Naar elk deel van het lichaam
- Organen van zuurstof en voedingsstoffen voorzien
- Arteriolen = kleine slagaders met glad spierweefsel in de wand (kunnen
diameter beïnvloeden)
- Capillair = uitwisselingsbloedvat
- Vena cava = brengt zuurstofarm bloed naar het hart
1.2 Pulmonaire bloedsomloop (klein)
- Zuurstofarm bloed naar longen
- Komt in truncus pulmonalis
- Splitst in a. pulmonalis dextra (rechts) en sinistra (links)
- Zuurstofrijk bloed komt terug via 4 vene pulmonale naar het
linkeratrium
Vene: bloed naar het hart brengen
Arterie: bloed van het hart weg brengen
MAAR in de regio van het hart:
zuurstofarm bloed loopt in a. pulmonale
gaat naar de longen, dus van het hart weg
zuurstofrijk bloed loopt in vene pulmonale
gaat naar het hart, dus brengt bloed naar hart
2. Het hart
Endocard: endotheel (soort epitheel bedekkend)
Myocard: myocard- en pacemakercellen + geleidend weefsel
Autonoom ZS (OS: stress, PS: rust) ontwikkelt zelf AP voor hartritme via pacemakercellen
Epicard: bindweefsellaag, coronairvaten → beschermen maar soms negatieve factor: ontsteken
waardoor hart moeite heeft met uitzetten
Pericard: hartzakje: vergroeid met vlies dat long omgeeft (pleura pariëtalis)
,2.1 Hartspiercellen
Histologie:
- Geen of beperkte regeneratie: bindweefsel zal de cellen vervangen
- Minder goed ontwikkeld SR dan skeletspiercel
o Skeletspier: triadestructuur (Ca stockeren)
o Hartspier: diadestructuur (Ca kan in hartspiercel van naburige cellen komen)
calciumafhankelijke calciumrelease uit SR bindt op troponine C
conformatieverandering tropomyosine verandert bindingsplaatsen
komen vrij voor myosine op actine powerstroke
- Geen echt syncytium (bv. myoblasten zijn versmolten) maar functioneel syncytium
cellen gaan 1 functioneel geheel vormen door nexussen (hemiconnexines) en gap junctions
2.2 Actiepotentiaal
Depolarisatie
- Na+ naar binnen via spanningsafhankelijke natriumkanalen
Plateaufase
- Ca2+ komt naar binnen
- MAAR: K+ naar buiten
houden elkaar even in evenwicht (plateau)
K-kanalen houden in hartspiercellen de membraanpotentiaal stabiel (niet
in pacemakercellen (zie later))
Repolarisatie
- K overtreft Ca
Refractaire periodes:
Absoluut refractaire periode (ARP)
o Wel prikkel maar geen respons (Na poorten open)
o Depolarisatie en 1e repolarisatie
Relatief refractaire periode (RRP)
o Prikkel met een gedeeltelijke respons
o Plateaufase
= diastolisch rustpotentiaal: geen temporele summatie
(afh v freq: tempo ↑) door plateaufase
anders tetanisatie1, wel soms extra-systole, geen
spatiële summatie
Niet-refractaire periode (NRP)
o Prikkel met normale respons: vullen + ejecteren
o 2e repolarisatie
Zowel contractie als relaxatie binnen AP, anders steeds in contractie
(= hartstilstand): spanningsdiagram valt volledig binnen AP
Systole = wegejecteren van bloed = contractie
Diastole = vullen van het hart = relaxatie
1
Tetanisatie = continu samentrekken van de spieren d.m.v. het zeer snel afvuren (discreet) van actiepotentialen
,Vergelijking met skeletspier
Er is geen plateaufase aanwezig (RRR= repol, ARP= depol), we hebben een actiepotentiaal
(duur: 3 ms) met temporele summatie die functioneel is, hyperpolarisatie
Contractie skeletspiercel:
- Spanningsafhankelijke Na kanaal: snelle en trage poort
- K kanaal: trage poort
Actiepotentiaal: oiv stimulus daalt membraanpotentiaal tot bepaalde DW depolarisatie membraanpotentiaal:
massale natriuminflux daar opening natriumkanalen sarcoplasmatisch reticulum met hierin calcium calcium
komt vrij en concentratie stijgt in cytosol, tot boven de drempelwaarde
o Calcium gaat binden op troponine-C troponine gaat conformatieverandering ondergaan
tropomyosine wordt weggetrokken en de bindingsplaatsen op actine voor myosine komen vrij gaan met
elkaar koppelen en we krijgen contractie (powerstroke)
o Ryanodine-receptor (Ca-receptor) waarop Ca bindt Ca-afhankelijke-Ca-release: meer calcium vrijkomen
Depol: kanalen sluiten en Na bereikt max
Repol: K kanalen openen en er is uitstroom van K
Rustpotentiaal
Herstelfase
Contractie hartspiercel: Ca van naburige cellen via nexussen en uit SR
2.3 Pacemakercellen
Gespecialiseerd in het genereren van actiepotentialen
Rustmembraanpotentiaal is in evenwicht door evenwichtige Na-K-uitwisseling
In hartspiercellen: specifieke K-kanalen die hiervoor zorgen
In pacemakercellen: GEEN specifiek K-kanaal
GEVOLG: continue spontane depolarisatie tot aan drempelwaarde
VUURFREQUENTIE
Sloop kan beïnvloedt worden door:
- Stress noradrenaline (OS): sneller tot drempelwaarde
snellere depol hartfrequentie ↑
- Rust PS: drempelwaarde wordt later bereikt tragere
depol hartfrequentie ↓
2.4 Uitwendige bouw van het hart
Longcirculatie: gasuitwisseling (bevloeiing via arteriële)
Spier heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig (heeft dus bloed nodig)
coronaire circulatie = kransaderstelsel: ontspringt vanuit aorta
- Tijdens systole (ejectie): bloed wegpompen aorta maximaal open coronaire circulatie dichtgeduwd door te
grote druk bloed kan NIET naar de hartvaten
- Tijdens diastole (vulling): achtergebleven bloed in arcus aortae loopt terug richting hart bloed valt terug op
aortaklep coronairen staan open bloed kan WEL naar coronairen
, Er zijn arteriële en veneuze delen:
- Kransslagaders (O2-rijk)
o A. coronaria dextra: rechts + klein deel links
o A. coronaria sinistra: LA
- Veneuze terugkeer (O2-arm) = afvoer hartcirculatie
o V. coronaria dextra
o V. coronaria sinistra
vervoeren bloed naar RA via uitmonding in sinus coronarius
2.5 Hartkleppen
Annulus fibrosus bevat 4 openingen (tussenwand atria en ventrikels)
2 atrioventriculaire kleppen: gaan open van atria naar ventrikel
o Bicuspidalisklep 2 (LINKS) (= mitralisklep)
o Tricuspidalisklep 3 (RECHTS)
Aortaklep: gaat open van linkerventrikel naar aorta
o 3 zwaluwnestjes, semi-lunaire klep
Truncus pulmonalisklep: gaat open van rechterventrikel naar truncus
pulmonalis
o 3 zwaluwnestjes, semi-lunaire klep
Gaan open door drukverschillen
Bestaan uit bindweefsellaag
Atria hebben dunne wand
Ventrikels hebben dikke wand moeten bloed (vaak tegen weerstand) in het lichaam kunnen pompen
2.6 Knoopstructuur en geleidend weefsel
Pacemakercellen komen voor thv:
- Sinus venosus knoop = knoop van Keith-Flack
o Dominante knoop
o Bepaalt hartritme
o Prikkelgeleidend
- Atrioventriculaire knoop = knoop van Aschoff-Tawara
o Prikkelgeleidend
- Septum en ventrikels (geleidend weefsel)
o Bundel van His (truncus communis, linker en rechter bundeltak)
o Vezels van Purkinje
o Prikkelgeleidend
TIME DELAY tussen atria en ventrikels!
Contractiegolf agv prikkelgeleiding