Inhoud
Hoorcollege week 1 ............................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 Mintzberg .......................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 3 Mintzberg .......................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 6 Mintzberg .......................................................................................................................... 4
Hoorcollege week 2 ............................................................................................................................... 6
Werkcollege week 2............................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 7 Mintzberg ........................................................................................................................ 11
Hoofdstuk 8 Mintzberg ........................................................................................................................ 11
Kennisclip week 2 ................................................................................................................................ 12
Tekst Anderson .................................................................................................................................... 15
Tekst Rainey ......................................................................................................................................... 15
Tekst Yukl ............................................................................................................................................. 15
Hoorcollege week 3 ............................................................................................................................. 16
Hoorcollege week 3: 2.0 ...................................................................................................................... 17
Tekst Martin ......................................................................................................................................... 19
Tekst Schein ......................................................................................................................................... 22
Tekst Vermeulen & Koster .................................................................................................................. 23
Tekst Kahneman .................................................................................................................................. 23
Tekst Rousseau .................................................................................................................................... 24
Hoorcollege week 4 ............................................................................................................................. 24
Tekst Purcell & Hutchinson ................................................................................................................ 27
Tekst Knies & Leisink .......................................................................................................................... 27
Tekst Bos-Nehles ................................................................................................................................. 27
Tekst Herzberg..................................................................................................................................... 28
Tekst Vandenabeele & van Loon ........................................................................................................ 28
Hoorcollege week 5 ............................................................................................................................. 29
Hoorcollege week 5 2.0 ....................................................................................................................... 32
Tekst Litano.......................................................................................................................................... 34
Tekst Bossink ....................................................................................................................................... 35
Tekst Tims ............................................................................................................................................ 35
Hoorcollege week 6 ............................................................................................................................. 36
Tekst Huo & Boxall .............................................................................................................................. 37
Tekst van den Broek, Boselie & Paauwe ............................................................................................ 37
1
,Kennisclip week 6 ................................................................................................................................ 38
Tekst Birkinshaw ................................................................................................................................. 41
Tekst Paauwe & Boselie ...................................................................................................................... 41
Tekst Boon............................................................................................................................................ 41
Hoorcollege week 1
Deframing:
o Analyseren hoe concept werd/wordt gedefinieerd en geconstrueerd
o Analyseren vd kwaliteit vh raamwerk (theorieën) waaraan dit concept wordt
gekoppeld
Deframing van management van organisaties
- Complexiteit door wijdverbreid landschap van verschillende organisaties
- Complexiteit binnen organisaties en het managen ervan
➔ Deframing
Definiëring organisaties in het algemeen
o Bedrijfskundig/economisch: eenheid voor productie of dienstverlening, waarin
op basis van effectiviteit en efficiëntie producten/diensten worden voortgebracht
o Sociologisch/psychologisch perspectief: door mensen/voor mensen opgericht
o Politicologisch/bestuurskundig perspectief: binnen institutionele kaders
o Organisatiekunde: organisatie is doelbewuste samenbundeling van kennis,
vaardigheden en kracht tussen minimaal 2 personen die primair middelen en
activiteiten aanwendt om te voorzien in een bepaalde behoefte in de vorm van
goederen of diensten.
o “a bunch of people who come together under an identifiable label to produce
some product or service”
Organisatiestructuren:
- Ondernemersorganisatie → directe supervisie (Shell)
- Machineorganisatie → standaardisatie van werkprocessen,
technostructuur (leger, macdonalds)
- Professionele organisatie → standaardisatie van skills (universiteit)
- Gedivisionaliseerde organisatie → standaardisatie van outputs
- Innovatieve organisatie → wederzijdse aanpassing
- Zendingsorganisatie → standaardisatie van
normen
- Politieke organisatie → -
Technostructuur: strategische HRM
Remember: management = begrijpen en richting
geven
- Organisatiecultuur (begrijpen)
- Evidence based management (richting geven)
- People management
- Werknemers motivatie
- Lean management
2
,Hoofdstuk 1 Mintzberg
Een manager neemt de leiding binnen een organisatie of deel ervan. Ze hebben formele
autoriteit over een organisatie met een status en toegang tot info →beslissingen kunnen
nemen & strategieën bedenken. Voorkeur voor orale media (telefoontjes & meetings)
De 10 rollen van een manager: (!! Tentamen)
• Figurehead role: symbolische/ ceremoniële taken. Voorbeeldfunctie.
• Leader role: verantwoordelijke deel over de mensen. Direct: bv mensen
aannemen trainen. Indirect: werknemers motiveren m.b.t. individuele meningen
• Liaison role: contact binnen en buiten de verticale ketting zoals bv met cliënten
Informational roles
• Monitor: omgeving scannen voor info → netwerk van persoonlijke contacten.
• Disseminator role: info delen (priviledged) direct met hun ondergeschikte die
anders geen toegang zouden hebben
• Spokesman role: info sturen naar mensen buiten de afdeling/organisatie
Desicional roles
• Entrepreneur: continu bezig met het verbeteren vd unit t.o.v. de veranderende
omstandigheden in de omgeving. Zijn vaak meerdere kleine beslissingen over tijd
i.p.v. één grote.
• Distrubance handler: continu reageren op bepaalde druk van crises & conflicten
(bv een klant die failliet is)
• Resource allocator: beslissen wie doet wat binnen de organisatie en waar geven
we geld aan uit. Ook het ontwerpen vd structuur van
formele relaties en hoe deze worden verdeeld.
• Negotiator: Salarisonderhandelingen of prijzen van
leveranciers.
Een manager kan niet functioneren wanneer één van deze rollen
uitvalt. Het is niet zo dat elke manager even veel tijd besteedt
aan elke rol, dit varieert.
Wanneer een organisatie gecentraliseerd is rond één manager
kan dit een gevaar zijn indien deze vertrekt. Hierdoor moet een
manager een systematische manier vinden om de priviledged
informatie te delen met bijvoorbeeld regelmatig een debrief.
Hoofdstuk 3 Mintzberg
1) Waarom kan de ene person iets wel en de andere niet?
Omdat de ene kant van de hersenen meer ontwikkelt kan zijn dan de andere.
2) Waarom verbaast men zich als ze iets leren over het voor de hand liggende?
Het ‘obvious’ werd geregistreerd met de rechter helft van je hersenen. De linker helft
wist dit niet → wanneer de linker kant leert dat de rechter kant dit wist verbaast het.
3) Waarom is er zo’n tegenstelling in organisaties tussen planning en managing?
Management onderzoekers hebben altijd enkel gezocht in logische analyses terwijl het
antwoord zou kunnen liggen in de intuïtie.
3
, Mintzberg stelt dat er een fundamenteel verschil is tussen formeel plannen en informeel
managen. Dit kan ook liggen aan de twee hersenhelften. Het plannen is opeenvolgend en
systematisch → logische geordende stappen → linker deel vd hersenen
Managers plannen ook op een logische manier. Managen heeft echter belangrijke
processen van organiseren die in de rechter hersenhelft
plaatsvinden.
Managers hebben voorkeur voor orale communicatie. Letten op
gezichtsuitdrukkingen, toon van de stem en gebaren. Wordt
geregistreerd met de rechter hersenhelft. Hierdoor zijn het
relationele methodes om informatie te verkrijgen in plaats van
geordende en opeenvolgend. Strategie binnen een organisatie is
volgens Mintzberg een combi van dynamische omgeving en een
stabiel functionerend systeem.
Hoofdstuk 6 Mintzberg
Een organisatie heeft succes door de verschillende organisatie
eigenschappen die samenwerken.
1) De basis van een organisatie begint bij operateurs;
mensen die het basis werk doen d.m.v. de producten en
de services → operating core
2) Een fulltime manager die het hele systeem overziet →
strategic apex
3) Grotere organisatie = meerdere managers die de
operateurs en managers managen → middle line
Dit creëert een hiërarchie van autoriteit tussen de
operating core en de strategic core.
4) Analisten doen administratieve taken. Bv plannen en
controleren van werk van anderen → technostructure
5) Andere soort werknemers zoals cafetaria medewerkers
→ support staff
6) Tradities en overtuigingen v.e. organisatie dat alles
omvat → ideology
De verdeling van arbeid en de coördinatie is een belangrijke
organisatorische activiteit. De structuur van een organisatie
kan worden gedefinieerd a.d.h.v de manier waarop dit is
verdeeld.
Coördinerende mechanismes:
1) Mutual adjustment: coördinatie in informele communicatie tussen werknemers.
2) Direct supervision: coördinatie door één persoon instructies te laten geven aan
anderen. (baas vertelt bv wat er moet gebeuren)
3) Standardization of work processes: coördinatie door het specificeren vd
werkprocessen die mensen uitvoeren.
4) Standardization of outputs: coördinatie door resultaten te specificeren van
verschillend werk
5) Standardization of skills (& knowlegde): verschillend werk is gecoördineerd aan
de hand vd training die de werknemers hebben gehad.
6) Standardization of norms: de normen over het werk dat wordt uitgevoerd zijn
hetzelfde binnen de gehele organisatie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fem33. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R207,17. You're not tied to anything after your purchase.