Samenvatting Inleiding Privaatrecht

Inleiding Privaatrecht
Les 1
Als er niks op papier staat bestaat het niet
Het recht begint bij de romeinen. Het romeinse rijk heeft 1000 jaar bestaan. De
twaalftafelenwet hebben de romeinen ontwikkeld.
Deze wet was ontstaan omdat de burgers in protest dingen tegen dat ze meer zekerheid
zullen hebben. Dit zou niet kunnen gebeuren, want de wetten werden niet uitgelegd,
hierdoor was de bevolking nog steeds rechteloos.

Keizer Justinianus ->
is een van de belangrijkste personen uit de rechtsgeschiedenis. Hij was ontwerper van de
codex justinianus.
 Nieuwe wet gaat voor oude wet.

Wat hebben de romeinen voor ons gedaan?
 Al 2000 jaar geldend recht.

 Onverschuldigde betaling, perongelijk geld overgemaakt naar de ander

 Beschikkingsbevoegdheid. Volgens ons recht kan niemand meer rechten overdragen
dan die zelf heeft

Justinianus was niet alleen belangrijk voor het recht, maar ook hoe de jonge juristen worden
opgeleid.

Europa in de middeleeuwen
Door het wegvallen van het romeinse rijk viel ook de kennis naar het recht die de romeinen
hadden ontwikkeld.
Juristen maken gebruik van onbetrouwbare bronnen na de val van het romeinse rijk.
Karel de Grote ging zijn land professionaliseren, zoals het romeinse recht.

Rond 1100 werd in Bologna de eerste universitaire opleidingen voor het recht gesticht.
Door de kruistochten kreeg Bologna een centrale plek, waardoor ze ook veel rijkdom kende.
Als je de opleiding gehaald had in Bologna werd je magister genoemd, wat liet zien dat jij
meester van in het recht.

Omdat er overal hetzelfde recht beoefend werd ontstond er een rechtseenheid.
De keizers van deze gebieden zagen zichzelf als de keizers van het oude romeinse rijk.

Het strafrecht
Openbaar straffen was vroeger erg populair om de burgers te laten zien wat er gebeurt als je
dezelfde acties naleeft. Dit werd ook gedaan om herhaling tegen te gaan.

De onterende straffen werden openbaar gedaan. Zoals de schandpaal waarbij je aan hout
werd gespijkerd, die vaak stond op de markt.


1

,Spietsen hield in dat men een houten stok door het lichaam gestoken werd. Er werd een
stompe stok doorheen gestoken, zodat men langzaam en langzaam zal overlijden.


Napoleon en Montesqiueu
In Europa was napoleon de held van Europa en speelde een grote rol in de ontwikkeling van
het recht. Hij was de grondlegger van de staatsinrichting.
 de senaat kreeg boekhoudende

nulla poena – legaliteitsbeginsel
Er moet een wet zijn om iemand te vervolgen. Er vindt dan een gedrag plaats en dan kan je
iemand vervolgen

Franse wetten kwamen ons land in via de broer van Napoleon. Ons wetboek was
geïnspireerd door Napoleon.

Napoleon heeft met al zijn veroveringen en activiteiten veel invloed gehad op het recht. We
kunnen zeggen dat Napoleon in zijn gedacht de inrichting van het recht had.

Carl von Savigny
Hij geldt als de belangrijkste jurist van de 19e eeuw. Hij hield zich bezig met internationaal
civiel recht. Het duitse wetboek namen wij ook aan voor ons wetboek.

Vraag stellen over
 instrumentele functie recht




2

, Les 2
Definitie van het begrip recht:
 Het geheel van geldende rechtsregels
 De term die daarvoor ook wel gebruik wordt, is “objectief recht”
Objectief recht betekent de rechten die voor iedereen geldt
Subjectief recht betekent rechten dat een persoon heeft

Om te begrijpen waarom we niet zonder rechtsregels kunnen zijn er vier functies van het
recht te benoemen:
1. Normatieve recht, sommige rechtsvormen veranderen nooit maar andere wel. Je
mag bijvoorbeeld nooit een moord plegen.
2. Geschil oplossende functie, wij kennen een rechterlijke organisatie die bij uitsluiting
oordeelt of iemand moet worden gestraft voor zijn zaken of niet, en zo ja op welke
wijze of welke procedure dit zal worden gedaan. Dit wordt gedaan zodat mensen niet
voor eigen rechter zullen gaan spelen
3. Additionele functie, als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken over te
maken, geeft het recht aan welke regels gelden.
4. Instrumentele functie, bijvoorbeeld verkeersregels. De wetgever hekt de kop door
en bepaalt dat het zo is.

Rechtsbronnen 
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte

Burgerlijk wetboek 
1. Personen- en Familierecht
2. Rechtspersonen
3. Vermogensrecht in het algemeen
4. Erfrecht
5. Zakelijke rechten
6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
7. Bijzondere overeenkomsten
8. Verkeersmiddelen en vervoer
9. Internationaal privaatrecht (in dit boek zijn regels opgenomen over bijvoorbeeld de
vraag welk recht je hebt als jij een ongeluk maakt in het buitenland)

Formele recht 
Procesrecht. Het formele recht heeft betrekking op het recht van procederen. Het gaat
daarbij om vragen als: bij welke rechter moet ik zijn, hoe moet er worden geproduceerd,
welke termijnen moet in acht worden genomen

Materieel recht 
Recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag, welke rechten en welke
verplichtingen men heeft.


3

, Privaatrecht verder verdeeld 
Materieel privaatrecht




Personenrecht Vermogensrecht




Personen- en
Familierecht Rechtspersonenrecht Verbindenissenrecht Goederenrecht




Andere onderscheidingen (naast privaat/publiek formeel/materieel)
Dwingend en aanvullend recht 
 Moeten of kunnen
Objectief en subjectief recht 
 In abstracto en concreto



Ondernemingsrecht 
Ondernemingsrecht is het recht dat alles regelt wat ondernemingen en bedrijven betreft.
Het uitoefenen van een bedrijf of onderneming vind vaak plaats in een naamloze of een
besloten vennootschap.

Dwingend recht is moeten!
Aanvullend recht is kunnen!

Formeel recht zijn regels omtrent hoe je het recht haalt
Anticiperen  interpretatiemethode is kijken naar hoe de wet in een toekomst is en dat
gebruiken in een rechtspraak




4