Inhoudsopgave
JAAR 1 SPSS ...................................................................................................................................................... 2
Instellingen: ........................................................................................................................................................ 2
BEGRIPPEN: ........................................................................................................................................................ 2
FREQUENTIETABEL: ............................................................................................................................................ 3
SPREIDINGS- EN CENTRUMMATEN: ................................................................................................................... 3
FIGUREN EN GRAFIEKEN:.................................................................................................................................... 3
HERCODEREN: .................................................................................................................................................... 4
NIEUWE VARIABELE: .......................................................................................................................................... 4
KRUISTABEL: ....................................................................................................................................................... 4
T-TOETS GEMIDDELDE: ....................................................................................................................................... 5
VERSCHIL IN GEMIDDELDE (T-TOETS ONAFHANKELIJKE GROEPEN).............................................................. 5
JAAR 2 SPSS ...................................................................................................................................................... 7
TOETS KWANTITATIEF (ZELF UITREKENEN) ..................................................................................................... 23
, JAAR 1 SPSS
Je hebt 3 schermen nodig:
- data editor → document met alle data en gegevens
- viewer/output → het output bestand is waar de gerunde commando’s komen te staan. Hier
vind je de tabellen, grafieken etc.
- syntaxbestand → syntax bestand is waar je alle opdrachten en commando’s overzichtelijk
hebt staan.
Instellingen:
Eerst naar je syntax scherm → bovenin “edit” → binnen edit helemaal onderaan naar “options” →
het vakje “display commands in the log” aanvinken → NOG NIET OP OK → je klikt op “output” → bij
de eerste twee “outline labeling” en “pivot table labeling” kies je “names and labels” → bij de
tweede twee “variable values” doe je “values and labels”
KLIK OP APPLY EN OK
Bij variable view kan je bij “ values” de labels en waarden aanpassen als je op de 3 puntjes klikt. Je
had dit ook in het syntax bestand kunnen typen zoals dit:
Dan past hij het ook aan in het databestand.
LET ER OP DAT JE ALLES PASTE IN JE SYNTAX BESTAND. SCHRIJF DUIDELIJK WELKE OPGAVE BIJ
WELK COMMANDO HOORT. HAAL ALLES WEG DAT JE NIET HEBT GEBRUIKT!!!!!
BEGRIPPEN:
Onderzoekseenheden = cases (bijv. klanten)
Kenmerken = variabelen (bijv. leeftijd, geslacht, vervoer)
Scores = waarden (bijv. man of vrouw, 18 jaar of 21 jaar)
NOMINAAL:
Je kan niet zeggen dat de ene categorie meer of minder is dan de ander. Aan de waarden hangt geen
rangorde (bijv. geslacht).
ORDINAAL:
Er is hier wel sprake van een rangorde. De verschillen kunnen alleen niet in een getal worden
uitgedrukt (bijv. opleidingsniveau, vbmo-havo-vwo). Je weet alleen dat havo “meer” is dan vmbo.
INTERVAL EN RATIO:
Er is een vaste afstand tussen de schaalposities en er is gemeten in vaste eenheden. Er is geen
nulpunt. Je kunt wel zeggen dat 10-20 graden even groot is als 40-50 graden. Dit betekent niet dan
40 graden twee keer zo warm is als 20 graden.
Bij ratio is er wel een nulpunt. 20 is hier dan ook echt de helft van 40, zoals bij leeftijd of inkomen.
→ in SPSS zijn interval en ratio samen: scale.