LP4 – KT5 – Samenvatting
Evidence Based Practice
Werkgroep 1
- De student kan beschrijven welke plaats Evidence Based Practice (EBP) inneemt
binnen de verpleegkundige beroepsuitoefening.
- De student kan de belangrijkste verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief
onderzoek toelichten.
- De student kan de belangrijkste eigenschappen van de meest voorkomende
stromingen (fenomenologie, etnografie en grounded theory) en meetmethoden
(interview, focusgroep, participerende observatie) binnen kwalitatief onderzoek
onthouden.
Voor het klinisch redeneren geeft kwalitatief onderzoek meestal meer indirecte
informatie. Omdat de verpleegkundige meer inzicht krijgt in de waarden, behoeften en
beleving van de patiënt, en meer inzicht in processen in de zorgverlening, begrijpt zij de
patiënt en de situatie beter. Omdat het patiëntenperspectief een belangrijke invalshoek is
bij het klinisch redeneren en bij het bespreken van besluiten met de patiënt, kan
kwalitatief onderzoek een belangrijke bijdrage aan de klinische redenering leveren.
Kwantitatief onderzoek:
- Objectieve waarheid.
- Hoeveelheden, aantallen en kansen.
- Hypotheses over effecten van interventies worden in het onderzoek getoetst.
Kwalitatief onderzoek:
- Het begrijpen van de mens in zijn eigen context.
- Ervaringen, gevoelens en gedachten.
- Het begrijpen wat er gebeurt.
- Het begrip van psychosociale processen en van betekenisverlening voor betrokkenen.
- Hypothese wordt ontwikkeld.
Eisen kwantitatief onderzoek Eisen kwalitatief onderzoek
Interne validiteit Werkelijkheidswaarde
Generaliseerbaarheid Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid Herhaalbaarheid
Objectiviteit Neutraliteit
5 stappen van EBP:
1. Het klinisch bewijs vertalen naar een beantwoordbare vraag.
2. Het efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal.
3. Het wegen van de gevonden evidence op methodologische kwaliteit en
toepasbaarheid in de eigenpraktijksituatie.
4. Het nemen van een beslissing op grond van de beschikbare evidence.
5. Het regelmatig evalueren van de kwaliteit van dit proces.
Evidence Based Practice
Werkgroep 1
- De student kan beschrijven welke plaats Evidence Based Practice (EBP) inneemt
binnen de verpleegkundige beroepsuitoefening.
- De student kan de belangrijkste verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief
onderzoek toelichten.
- De student kan de belangrijkste eigenschappen van de meest voorkomende
stromingen (fenomenologie, etnografie en grounded theory) en meetmethoden
(interview, focusgroep, participerende observatie) binnen kwalitatief onderzoek
onthouden.
Voor het klinisch redeneren geeft kwalitatief onderzoek meestal meer indirecte
informatie. Omdat de verpleegkundige meer inzicht krijgt in de waarden, behoeften en
beleving van de patiënt, en meer inzicht in processen in de zorgverlening, begrijpt zij de
patiënt en de situatie beter. Omdat het patiëntenperspectief een belangrijke invalshoek is
bij het klinisch redeneren en bij het bespreken van besluiten met de patiënt, kan
kwalitatief onderzoek een belangrijke bijdrage aan de klinische redenering leveren.
Kwantitatief onderzoek:
- Objectieve waarheid.
- Hoeveelheden, aantallen en kansen.
- Hypotheses over effecten van interventies worden in het onderzoek getoetst.
Kwalitatief onderzoek:
- Het begrijpen van de mens in zijn eigen context.
- Ervaringen, gevoelens en gedachten.
- Het begrijpen wat er gebeurt.
- Het begrip van psychosociale processen en van betekenisverlening voor betrokkenen.
- Hypothese wordt ontwikkeld.
Eisen kwantitatief onderzoek Eisen kwalitatief onderzoek
Interne validiteit Werkelijkheidswaarde
Generaliseerbaarheid Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid Herhaalbaarheid
Objectiviteit Neutraliteit
5 stappen van EBP:
1. Het klinisch bewijs vertalen naar een beantwoordbare vraag.
2. Het efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal.
3. Het wegen van de gevonden evidence op methodologische kwaliteit en
toepasbaarheid in de eigenpraktijksituatie.
4. Het nemen van een beslissing op grond van de beschikbare evidence.
5. Het regelmatig evalueren van de kwaliteit van dit proces.