Thema 3: Krachten en Beweging
Een kracht wordt uitgeoefend door een voorwerp op een ander voorwerp
Een kracht kan
- De vorm van een voorwerp veranderen = statisch effect
- De bewegingstoestand van een voorwerp veranderen = dynamisch effect
- Door het dynamisch effect van een kracht kan het voorwerp versnellen, vertragen,
van richting veranderen
- De wrijvingskracht werkt de beweging van een voorwerp tegen
Statisch effect
- Vormverandering
Dynamisch effect
- Bewegingstoestand veranderen
Aangrijpingspunt
- Het punt waar de kracht inwerkt op het andere voorwerp
De richting
- De werklijn waarlangs de kracht werkt (horizontaal, verticaal of schuin)
De zin
- Naar welke kant de kracht haar uitwerking heeft (links of rechts)
de grootte
- Geeft weer hoe groot de kracht is
De resulterende kracht of de resultante is een kracht die hetzelfde effect heeft als
twee of meerdere krachten salen
- Twee krachten in dezelfde richting en met dezelfde zin versterken elkaar
, ERB
- E: eenparige
- R: rechtlijnige
- B: Beweging
Wanneer een voorwerp zich met een constante snelheid volgens een rechte baan
voortbeweegt is dat een eenparig rechtlijnige beweging (ERB)
De snelheidsvector wordt gekenmerkt door:
- Een aangrijpingspunt = het zwaartepunt van het lichaam
- Een richting = de raaklijn aan de gevolgde baan
- Een zin = de bewegingszin
- Een grootte = de afstand afgelegd in een bepaalde tijd
Een lichaam verandert van bewegingstoestand als minstens 1 kenmerk van de
snelheidsvector verandert
o De grootte verandert het lichaam versnelt of vertraagt
o De richting en de zin veranderen het lichaam maakt een bocht
Elk lichaam wil zijn bewegingstoestand behouden dat is de traagheid
hoe groter de massa van een lichaam hoe groter de traagheid
Een kracht wordt uitgeoefend door een voorwerp op een ander voorwerp
Een kracht kan
- De vorm van een voorwerp veranderen = statisch effect
- De bewegingstoestand van een voorwerp veranderen = dynamisch effect
- Door het dynamisch effect van een kracht kan het voorwerp versnellen, vertragen,
van richting veranderen
- De wrijvingskracht werkt de beweging van een voorwerp tegen
Statisch effect
- Vormverandering
Dynamisch effect
- Bewegingstoestand veranderen
Aangrijpingspunt
- Het punt waar de kracht inwerkt op het andere voorwerp
De richting
- De werklijn waarlangs de kracht werkt (horizontaal, verticaal of schuin)
De zin
- Naar welke kant de kracht haar uitwerking heeft (links of rechts)
de grootte
- Geeft weer hoe groot de kracht is
De resulterende kracht of de resultante is een kracht die hetzelfde effect heeft als
twee of meerdere krachten salen
- Twee krachten in dezelfde richting en met dezelfde zin versterken elkaar
, ERB
- E: eenparige
- R: rechtlijnige
- B: Beweging
Wanneer een voorwerp zich met een constante snelheid volgens een rechte baan
voortbeweegt is dat een eenparig rechtlijnige beweging (ERB)
De snelheidsvector wordt gekenmerkt door:
- Een aangrijpingspunt = het zwaartepunt van het lichaam
- Een richting = de raaklijn aan de gevolgde baan
- Een zin = de bewegingszin
- Een grootte = de afstand afgelegd in een bepaalde tijd
Een lichaam verandert van bewegingstoestand als minstens 1 kenmerk van de
snelheidsvector verandert
o De grootte verandert het lichaam versnelt of vertraagt
o De richting en de zin veranderen het lichaam maakt een bocht
Elk lichaam wil zijn bewegingstoestand behouden dat is de traagheid
hoe groter de massa van een lichaam hoe groter de traagheid