Buitenschrijnwerk
1. Terminologie
1.1. Buitenschrijnwerk:
Elementen geplaatst in een muuropening (ramen, buitendeuren, garagepoorten, …).
1.1.1. Het kozijn:
= het gedeelte van het buitenschrijnwerkelement dat verankerd wordt aan het gebouw.
Regels lopen door
1.1.2. De vleugel:
= Het vaste of beweegbare gedeelte, bevestigt in of aan het kozijn.
Stijlen lopen door
1.1.3. Naar plaatsing in muuropening toe:
1.1.3.1. Slagbuitenschrijnwerk:
Totale breedte van schrijnwerkelement > breedte van muuropening.
Totale hoogte > dan hoogte muuropening (zonder rolluik).
Totale hoogte = hoogte muuropening (met rolluik).
Schrijnwerkelement gedeelte achter buitenmuur niet volledig zichtbaar.
1.1.3.2. Blokbuitenschrijnwerk:
Totale buitenafmetingen van schrijnwerkelement < afmetingen van
muuropening.
Schrijnwerkelement tussen muuropening volledig zichtbaar.
1.1.4. Naar situering van het bewegende gedeelte:
1.1.4.1. Opdek buitenschrijnwerk:
Vleugel ligt aan de binnenzijde op het kozijn
Voeg door zijdelingse speling wordt ontdoken
Gepaarde zijden liggen niet gelijk (binnenkant woning)
1.1.4.2. Gelijkliggend buitenschrijnwerk:
Vleugel en kozijn liggen aan de binnenzijde gelijk
Zichtbare voeg
1.1.4.3. Terugliggend buitenschrijnwerk:
Gepaarde kant vleugel ligt binnen de dikte of breedte van het kozijn
Vooral toegepast bij schuiframen
1
,1.1.5. Terminologie bij hout:
1.1.6. Terminologie bij aluminium:
1.1.7. Terminologie bij PVC:
2
, 1.1.8. Terminologie glassponning en geplaatste beglazing bij hout:
1.2. Binnenschrijnwerk:
Binnendeuren, parket, trappen, kasten, …
1.3. Buitentimmerwerk:
Daken, gevelbekleding, …
1.4. Buitentoepassingen:
Elementen buiten het gebouw (carports, windschermen, terrassen, omheiningen)
2. Materialen:
2.1. Hout:
Meestal gekantrecht of gevingerlast hout.
2.1.1. Waarom kiezen voor hout?
Duurzaamheid: goed onderhouden lange gebruiksduur
Onderhoudsvriendelijkheid: hout blijft makkelijk te onderhouden
Milieubewustheid
Het unieke: 2 dezelfde stukken bestaan niet
Bewerkbaarheid: makkelijk bewerkbaar
Isolatie: perfecte isolatie door cellulaire structuur
De uitzettingscoëfficïent: = zeer gering
Water en winddichtheid
Brandveiligheid: smelt en buigt niet bij brand, verkolen van buitenste laag
vertraagt inbranden
Van alle tijden
2.1.2. Eigenschappen van hout voor buitenschrijnwerk:
Duurzaamheid: minimum klasse 1,2 of 3 klasse 3 bijkomende bescherming
tegen schimmels en insecten.
Hoge stabiliteit en goede mechanische weerstand bezitten
Geen zichtbare gebreken zijn
Vochtgehalte tussen 14-18 %
2.2. Aluminium:
2.2.1. Eigenschappen van aluminium voor buitenschrijnwerk:
3
1. Terminologie
1.1. Buitenschrijnwerk:
Elementen geplaatst in een muuropening (ramen, buitendeuren, garagepoorten, …).
1.1.1. Het kozijn:
= het gedeelte van het buitenschrijnwerkelement dat verankerd wordt aan het gebouw.
Regels lopen door
1.1.2. De vleugel:
= Het vaste of beweegbare gedeelte, bevestigt in of aan het kozijn.
Stijlen lopen door
1.1.3. Naar plaatsing in muuropening toe:
1.1.3.1. Slagbuitenschrijnwerk:
Totale breedte van schrijnwerkelement > breedte van muuropening.
Totale hoogte > dan hoogte muuropening (zonder rolluik).
Totale hoogte = hoogte muuropening (met rolluik).
Schrijnwerkelement gedeelte achter buitenmuur niet volledig zichtbaar.
1.1.3.2. Blokbuitenschrijnwerk:
Totale buitenafmetingen van schrijnwerkelement < afmetingen van
muuropening.
Schrijnwerkelement tussen muuropening volledig zichtbaar.
1.1.4. Naar situering van het bewegende gedeelte:
1.1.4.1. Opdek buitenschrijnwerk:
Vleugel ligt aan de binnenzijde op het kozijn
Voeg door zijdelingse speling wordt ontdoken
Gepaarde zijden liggen niet gelijk (binnenkant woning)
1.1.4.2. Gelijkliggend buitenschrijnwerk:
Vleugel en kozijn liggen aan de binnenzijde gelijk
Zichtbare voeg
1.1.4.3. Terugliggend buitenschrijnwerk:
Gepaarde kant vleugel ligt binnen de dikte of breedte van het kozijn
Vooral toegepast bij schuiframen
1
,1.1.5. Terminologie bij hout:
1.1.6. Terminologie bij aluminium:
1.1.7. Terminologie bij PVC:
2
, 1.1.8. Terminologie glassponning en geplaatste beglazing bij hout:
1.2. Binnenschrijnwerk:
Binnendeuren, parket, trappen, kasten, …
1.3. Buitentimmerwerk:
Daken, gevelbekleding, …
1.4. Buitentoepassingen:
Elementen buiten het gebouw (carports, windschermen, terrassen, omheiningen)
2. Materialen:
2.1. Hout:
Meestal gekantrecht of gevingerlast hout.
2.1.1. Waarom kiezen voor hout?
Duurzaamheid: goed onderhouden lange gebruiksduur
Onderhoudsvriendelijkheid: hout blijft makkelijk te onderhouden
Milieubewustheid
Het unieke: 2 dezelfde stukken bestaan niet
Bewerkbaarheid: makkelijk bewerkbaar
Isolatie: perfecte isolatie door cellulaire structuur
De uitzettingscoëfficïent: = zeer gering
Water en winddichtheid
Brandveiligheid: smelt en buigt niet bij brand, verkolen van buitenste laag
vertraagt inbranden
Van alle tijden
2.1.2. Eigenschappen van hout voor buitenschrijnwerk:
Duurzaamheid: minimum klasse 1,2 of 3 klasse 3 bijkomende bescherming
tegen schimmels en insecten.
Hoge stabiliteit en goede mechanische weerstand bezitten
Geen zichtbare gebreken zijn
Vochtgehalte tussen 14-18 %
2.2. Aluminium:
2.2.1. Eigenschappen van aluminium voor buitenschrijnwerk:
3