Inkoop
Inkoopaandeel is bij de handel erg belangrijk / het hoogst. Productie minder belangrijk.
Modaal inkomen bruto per jaar: €36.000,-
Kosten werkgever factor 2: €72.000,- (verzekeringen, premies etc.)
Winstmarge van 10%: €720.000,- verdienen.
€750.000.000,- inkoop. 1% bezuinigen dan bespaar je €7.500.000,-
Professioneel inkopen
1. Technische aspect:
- Juiste product
- Juiste kwaliteit
2. Logistieke aspect:
- Juiste tijd
- Juiste plaats
- Juiste hoeveelheden
3. Commerciële aspect:
- Juiste prijs
Fases in het inkoopproces:
1. Specificeren (wat wil je precies)
- Grote besparingen mogelijk door zo vroeg mogelijk invloed op het inkoopproces
uit te oefenen
- Afhankelijk van soort product (kantoorartikel versus ingewikkelde
productieapparatuur)
2. Selecteren (waar ga je het kopen)
- Offerte aanvraag
- Offerte (belangrijk criterium is vergelijkbaar, bv: kwaliteit)
3. Contracteren
- Onderhandelen over prijs, kortingen en leveringsvoorwaarden
- Keuze leveranciers
- Opstellen contract 9inspanningsverplichting versus resultaatverplichting
4. Bestellen
- Maverick buying; voorkom inkopen buiten bestaande contracten. Kopen buiten de
raamcontracten. Kost veel meer geld door meer facturen.
5. Bewaken
6. Nazorg
Wat wordt ingekocht? (hoofdgroepen kennen & voorbeelden kunnen geven voor een bedrijf)
1. Kapitaalgoederen – duurzame productiemiddelen, samenstel goederen (veel geld)
2. Materialen – grondstoffen, halffabricaten, onderdelen voor assemblage (productie)
3. Verbruiksgoederen – verbruik in bedrijfsvoering (bv. Saxion: kantoorbenodigdheden)
4. Diensten – niet tastbare producten (bv. Saxion: catering, schoonmaak, begeleiders,
ICT)
Sector: Gemiddeld aandeel:
Handel 70-90%
Industrie 50-70%
Dienstverlening 10-35%
Beoordelen inkoopaandeel van het bedrijf bv. Grolsch 20%. Normaal 50-70% dus
laag, maar dat komt omdat Grolsch weinig hoeft in te kopen.
, Wie koopt in?
De Decision Making Unit (DMU)
- Inkoop
- Financiën
- Marketing
- Productie
- Directie
- R&D
Rollen binnen DMU:
- Initiator
- Gebruiker (vragen wat de gebruiker eigenlijk precies wilt)
- Beïnvloeder
- Kopen
- Beslisser
- Gatekeeper
5 persoonskenmerken (OCEAN):
- Openheid (openness)
- Consciëntieus
- Extraversie
- Vriendelijkheid (agreeableness)
- Emotionele stabiliteit
De supermarkten (inkooporganisaties) hebben de meeste macht.
Koopsituaties:
New Task
- Grote onzekerheid
- Geen ervaring
(Uitgebreid probleemoplossend)
Modified Rebuy
- Bestaand product, onvrede met bestaande leveranciers, of substituut (beperkt
probleemoplossend)
Straight Rebuy
- Bestaand product bij leverancier waar ervaring mee is (standaard)
Reciprociteit: wederkerigheid (voor wat hoort wat)
Reciprociteit kan in strijd zijn met de beroepscode voor de inkopen (NEVI) – eerlijke
concurrentie.
50% inkoopaandeel betekent de helft is ingekocht en de andere helft zijn
productiekosten/distributiekosten (kostprijs). Plus marge = verkoopprijs.
E-procurement
E-procurement betekent dat je digitale hulpmiddelen inzet voor bijvoorbeeld inkoop.
Specificeren – e-sourcing
Selection – e-tendering (wie is er online beschikbaar)
Contracteren – e-reverse auctioning (dutch; prijs omlaag & English; prijs omhoog)
Bestellen – p-card -> e-ordening
Bewaken
Nazorg en evaluatie
Inkoopaandeel is bij de handel erg belangrijk / het hoogst. Productie minder belangrijk.
Modaal inkomen bruto per jaar: €36.000,-
Kosten werkgever factor 2: €72.000,- (verzekeringen, premies etc.)
Winstmarge van 10%: €720.000,- verdienen.
€750.000.000,- inkoop. 1% bezuinigen dan bespaar je €7.500.000,-
Professioneel inkopen
1. Technische aspect:
- Juiste product
- Juiste kwaliteit
2. Logistieke aspect:
- Juiste tijd
- Juiste plaats
- Juiste hoeveelheden
3. Commerciële aspect:
- Juiste prijs
Fases in het inkoopproces:
1. Specificeren (wat wil je precies)
- Grote besparingen mogelijk door zo vroeg mogelijk invloed op het inkoopproces
uit te oefenen
- Afhankelijk van soort product (kantoorartikel versus ingewikkelde
productieapparatuur)
2. Selecteren (waar ga je het kopen)
- Offerte aanvraag
- Offerte (belangrijk criterium is vergelijkbaar, bv: kwaliteit)
3. Contracteren
- Onderhandelen over prijs, kortingen en leveringsvoorwaarden
- Keuze leveranciers
- Opstellen contract 9inspanningsverplichting versus resultaatverplichting
4. Bestellen
- Maverick buying; voorkom inkopen buiten bestaande contracten. Kopen buiten de
raamcontracten. Kost veel meer geld door meer facturen.
5. Bewaken
6. Nazorg
Wat wordt ingekocht? (hoofdgroepen kennen & voorbeelden kunnen geven voor een bedrijf)
1. Kapitaalgoederen – duurzame productiemiddelen, samenstel goederen (veel geld)
2. Materialen – grondstoffen, halffabricaten, onderdelen voor assemblage (productie)
3. Verbruiksgoederen – verbruik in bedrijfsvoering (bv. Saxion: kantoorbenodigdheden)
4. Diensten – niet tastbare producten (bv. Saxion: catering, schoonmaak, begeleiders,
ICT)
Sector: Gemiddeld aandeel:
Handel 70-90%
Industrie 50-70%
Dienstverlening 10-35%
Beoordelen inkoopaandeel van het bedrijf bv. Grolsch 20%. Normaal 50-70% dus
laag, maar dat komt omdat Grolsch weinig hoeft in te kopen.
, Wie koopt in?
De Decision Making Unit (DMU)
- Inkoop
- Financiën
- Marketing
- Productie
- Directie
- R&D
Rollen binnen DMU:
- Initiator
- Gebruiker (vragen wat de gebruiker eigenlijk precies wilt)
- Beïnvloeder
- Kopen
- Beslisser
- Gatekeeper
5 persoonskenmerken (OCEAN):
- Openheid (openness)
- Consciëntieus
- Extraversie
- Vriendelijkheid (agreeableness)
- Emotionele stabiliteit
De supermarkten (inkooporganisaties) hebben de meeste macht.
Koopsituaties:
New Task
- Grote onzekerheid
- Geen ervaring
(Uitgebreid probleemoplossend)
Modified Rebuy
- Bestaand product, onvrede met bestaande leveranciers, of substituut (beperkt
probleemoplossend)
Straight Rebuy
- Bestaand product bij leverancier waar ervaring mee is (standaard)
Reciprociteit: wederkerigheid (voor wat hoort wat)
Reciprociteit kan in strijd zijn met de beroepscode voor de inkopen (NEVI) – eerlijke
concurrentie.
50% inkoopaandeel betekent de helft is ingekocht en de andere helft zijn
productiekosten/distributiekosten (kostprijs). Plus marge = verkoopprijs.
E-procurement
E-procurement betekent dat je digitale hulpmiddelen inzet voor bijvoorbeeld inkoop.
Specificeren – e-sourcing
Selection – e-tendering (wie is er online beschikbaar)
Contracteren – e-reverse auctioning (dutch; prijs omlaag & English; prijs omhoog)
Bestellen – p-card -> e-ordening
Bewaken
Nazorg en evaluatie