EBP 1.1
Hoorcollege 1 (les1)
Wat is EBP? → Evidance based practice. ‘Het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig
gebruik maken van het beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor
individuele patiënten”
- Een methode om een klinisch besluit te nemen en staat ten dienste van
klinisch redeneren.
- Gebruik maken van wetenschappelijke kennis bij het nemen van een
beslissing.
Waarom wetenschap? → Bewijzen of iets wel helpt wat we doen.
Zonder kennis, geen beslissing:
- Kennisbasis (achtergrondkennis)
- Specifieke kennis (voorgrondkennis)
- Wet BIG: verantwoordelijkheid als professional
PICO:
P = patiënt
I = interventie
C = controle
O = uitkomst
Pico altijd zo kort mogelijk houden.
Onderzoeksvraag: Wat is het effect van I (ivm C) op O BIJ P?
1. De kwaliteit van besluitvorming relateren aan de kwaliteit van
zorgverlening.
Het menselijk denken heeft 2 systemen om een beslissing te nemen:
- Systeem 1: intuïtief denksysteem (gaat sneller, automatisch, kost minder
moeite).
Onbewust, kost weinig energie, reflexmatig denkpatroon, zoekt naar oorzaken en
naar patronen, gevoelig voor bias(denkfouten), wordt beïnvloed door stemmingen,
maakt veel denkfouten.
- Systeem 2: analytisch denksysteem (duurt langer, besluit wordt overwogen en
uiteindelijk misschien nemen). Prefrontale cortex.
Grotendeels bewust, gebruikt denkregels, kost energie, overwogen denkpatroon, kan
kansen inschatten, beperkt gevoelig voor bias(denkfouten), wordt meestal niet
beïnvloed door stemmingen.
Besluitvorming en VPK:
- We maken dagelijks keuzes
- Met denksysteem 1 of 2
- Als verpleegkundige professional verantwoordelijk voor je handelen
- Denksysteem 2: klinisch redeneren en EBP
,Beslissingen als VPK
- Wel of niet mobiliseren?
- Een patiënt is verdrietig maar zegt niks, even gaan zitten voor een gesprek of
even de ruimte geven om het zelf te verwerken
- Nu een extra keer de bloeddruk meten?
- Nu de incontinentieluier verschonen of wachten?
Wat is klinisch redeneren?
- Continue proces van kritisch denken (bewust wegen en beoordelen van
kennis en informatie)
- Gegevensverzameling (is het waar wat ik zie)?
- Gericht op vragen en problemen van een individu in relatie tot gezondheid
- Denktijd om zorgverlening te bedenken en ontwerpen
Denkregels KR
- Wat is er aan de hand (diagnose)
- Hoe komt dat (etiologie)
- Wat denken we te kunnen bereiken (prognose)
- Wat is de beste interventie (therapie)
Klinisch redeneren en EBP
Besluitvorming doen we op basis van klinisch redeneren.
Voor een onderbouwde redenatie maken we gebruik van EBP.
Stappenplan denkregels:
1. Wat is er aan de hand? (Diagnose)
Diagnostische methode gebruiken als ALTIS
Aard: (hoe is de wond ontstaan? Wat voor soort wond is het? Is de wond pijnlijk?)
Lokalisatie: (waar zit de wond?)
Tijdsduur: (hoe lang aanwezig?)
Intersensiteit: (ernst, bijv graad decubitus of % oppervlakte brandwonden)
Samenhang: (beloop van de klachten, eerdere behandelingen?)
2. Hoe komt dat? (Etiologie)
Achtergrondkennis nodig:
- Anatomie en fysiologie van de huid: normaal en afwijkend (wonden)
- Onderscheid soort wonden: brandwonden, decubitus, chirurgische wonden.
3. Wat denken we te kunnen bereiken? (Prognose)
Wat is het doel van de behandeling?
- Schoonmaken wond
- Genezen wond
4. Wat is de beste interventie? (Therapie)
- Schoonmaken met kraanwater?
- Schoonmaken met NaCI?
- Jodium erop?
- Welke pleisters of verbandmateriaal
, 5. Uitleggen hoe heuristics en biases de besluitvorming beïnvloeden.
Doordat er een bepaalde cognitieve strategie (heuristic) gebruikt wordt, treden
systematische denkfouten (blases) op.
Risico voor de kwaliteit van zorg en veiligheid voor patiënt en professional.
Onderscheiden van hoofd- en bijzaken wordt beïnvloed door omgevingsfactoren
(ruis).
Onzekerheid en beslissen:
Onzekerheden uitzoeken aan de hand van een vraag.
Om de vraag te beantwoorden spelen 2 denksystemen een rol:
1. Onbewust of intuïtief denksysteem
2. Rationeel en analytisch denksysteem
Onbewuste basisstrategieën:
Hierbij spelen heuristics een rol: “een simpele strategie die helpt om adequate maar
vaak imperfecte antwoorden op moeilijke vragen te vinden”
1. Availability (beschikbaarheid van informatie)
2. Representativeness: (stereotypering) die persoon hoort miss niet in dat hokje
waar jij m instopt.
3. Anchoring and adjustment: (vanuit een verkeerd standpunt redeneren)
Onbewuste heuristics (1)
Availability (what you see is all there is)
Bijvoorbeeld: alle zwanen zijn wit of je hebt recent klinische les gehad over
preventiemaatregelen bij pneumonie. De dag erna hoest je patiënt 2x. je denkt
meteen pneumonie.
Onbewuste heuristics (2)
Representativeness (stereotypering)
Bijvoorbeeld een zware stem, je denkt meteen aan roken terwijl de persoon
misschien niet rookt.
Onbewuste heuristics (3)
Anchoring and adjustment (vaak cijfermatig)
→ Het getal dat je opneemt in de vraag zet een anker waar je rekening mee houdt bij
het antwoord.
3x een hoge bloeddruk gemeten, en daarna een normale waarde. Dan denk je
meteen wat is er mis met deze patiënt waarom is het zo laag, terwijl het een goede
waarde is.
Biases in redenering
- Voorspelbare afwijkingen van rationeel denken
- Slordigheid in denken en denkfouten, waardoor de redenering niet meer
zuiver, maar vertekend is.
Hoorcollege 1 (les1)
Wat is EBP? → Evidance based practice. ‘Het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig
gebruik maken van het beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor
individuele patiënten”
- Een methode om een klinisch besluit te nemen en staat ten dienste van
klinisch redeneren.
- Gebruik maken van wetenschappelijke kennis bij het nemen van een
beslissing.
Waarom wetenschap? → Bewijzen of iets wel helpt wat we doen.
Zonder kennis, geen beslissing:
- Kennisbasis (achtergrondkennis)
- Specifieke kennis (voorgrondkennis)
- Wet BIG: verantwoordelijkheid als professional
PICO:
P = patiënt
I = interventie
C = controle
O = uitkomst
Pico altijd zo kort mogelijk houden.
Onderzoeksvraag: Wat is het effect van I (ivm C) op O BIJ P?
1. De kwaliteit van besluitvorming relateren aan de kwaliteit van
zorgverlening.
Het menselijk denken heeft 2 systemen om een beslissing te nemen:
- Systeem 1: intuïtief denksysteem (gaat sneller, automatisch, kost minder
moeite).
Onbewust, kost weinig energie, reflexmatig denkpatroon, zoekt naar oorzaken en
naar patronen, gevoelig voor bias(denkfouten), wordt beïnvloed door stemmingen,
maakt veel denkfouten.
- Systeem 2: analytisch denksysteem (duurt langer, besluit wordt overwogen en
uiteindelijk misschien nemen). Prefrontale cortex.
Grotendeels bewust, gebruikt denkregels, kost energie, overwogen denkpatroon, kan
kansen inschatten, beperkt gevoelig voor bias(denkfouten), wordt meestal niet
beïnvloed door stemmingen.
Besluitvorming en VPK:
- We maken dagelijks keuzes
- Met denksysteem 1 of 2
- Als verpleegkundige professional verantwoordelijk voor je handelen
- Denksysteem 2: klinisch redeneren en EBP
,Beslissingen als VPK
- Wel of niet mobiliseren?
- Een patiënt is verdrietig maar zegt niks, even gaan zitten voor een gesprek of
even de ruimte geven om het zelf te verwerken
- Nu een extra keer de bloeddruk meten?
- Nu de incontinentieluier verschonen of wachten?
Wat is klinisch redeneren?
- Continue proces van kritisch denken (bewust wegen en beoordelen van
kennis en informatie)
- Gegevensverzameling (is het waar wat ik zie)?
- Gericht op vragen en problemen van een individu in relatie tot gezondheid
- Denktijd om zorgverlening te bedenken en ontwerpen
Denkregels KR
- Wat is er aan de hand (diagnose)
- Hoe komt dat (etiologie)
- Wat denken we te kunnen bereiken (prognose)
- Wat is de beste interventie (therapie)
Klinisch redeneren en EBP
Besluitvorming doen we op basis van klinisch redeneren.
Voor een onderbouwde redenatie maken we gebruik van EBP.
Stappenplan denkregels:
1. Wat is er aan de hand? (Diagnose)
Diagnostische methode gebruiken als ALTIS
Aard: (hoe is de wond ontstaan? Wat voor soort wond is het? Is de wond pijnlijk?)
Lokalisatie: (waar zit de wond?)
Tijdsduur: (hoe lang aanwezig?)
Intersensiteit: (ernst, bijv graad decubitus of % oppervlakte brandwonden)
Samenhang: (beloop van de klachten, eerdere behandelingen?)
2. Hoe komt dat? (Etiologie)
Achtergrondkennis nodig:
- Anatomie en fysiologie van de huid: normaal en afwijkend (wonden)
- Onderscheid soort wonden: brandwonden, decubitus, chirurgische wonden.
3. Wat denken we te kunnen bereiken? (Prognose)
Wat is het doel van de behandeling?
- Schoonmaken wond
- Genezen wond
4. Wat is de beste interventie? (Therapie)
- Schoonmaken met kraanwater?
- Schoonmaken met NaCI?
- Jodium erop?
- Welke pleisters of verbandmateriaal
, 5. Uitleggen hoe heuristics en biases de besluitvorming beïnvloeden.
Doordat er een bepaalde cognitieve strategie (heuristic) gebruikt wordt, treden
systematische denkfouten (blases) op.
Risico voor de kwaliteit van zorg en veiligheid voor patiënt en professional.
Onderscheiden van hoofd- en bijzaken wordt beïnvloed door omgevingsfactoren
(ruis).
Onzekerheid en beslissen:
Onzekerheden uitzoeken aan de hand van een vraag.
Om de vraag te beantwoorden spelen 2 denksystemen een rol:
1. Onbewust of intuïtief denksysteem
2. Rationeel en analytisch denksysteem
Onbewuste basisstrategieën:
Hierbij spelen heuristics een rol: “een simpele strategie die helpt om adequate maar
vaak imperfecte antwoorden op moeilijke vragen te vinden”
1. Availability (beschikbaarheid van informatie)
2. Representativeness: (stereotypering) die persoon hoort miss niet in dat hokje
waar jij m instopt.
3. Anchoring and adjustment: (vanuit een verkeerd standpunt redeneren)
Onbewuste heuristics (1)
Availability (what you see is all there is)
Bijvoorbeeld: alle zwanen zijn wit of je hebt recent klinische les gehad over
preventiemaatregelen bij pneumonie. De dag erna hoest je patiënt 2x. je denkt
meteen pneumonie.
Onbewuste heuristics (2)
Representativeness (stereotypering)
Bijvoorbeeld een zware stem, je denkt meteen aan roken terwijl de persoon
misschien niet rookt.
Onbewuste heuristics (3)
Anchoring and adjustment (vaak cijfermatig)
→ Het getal dat je opneemt in de vraag zet een anker waar je rekening mee houdt bij
het antwoord.
3x een hoge bloeddruk gemeten, en daarna een normale waarde. Dan denk je
meteen wat is er mis met deze patiënt waarom is het zo laag, terwijl het een goede
waarde is.
Biases in redenering
- Voorspelbare afwijkingen van rationeel denken
- Slordigheid in denken en denkfouten, waardoor de redenering niet meer
zuiver, maar vertekend is.