SAMENVATTING Vol vca
Inhoud
SAMENVATTING Vol vca.................................................................................................................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 Veiligheid .................................................................................................................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 2 wetgeving ................................................................................................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 3 Gevaarlijke stoffen ...................................................................................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 4 Communicatie & overleg ............................................................................................................................................................................................................ 5
Hoofdstuk 5 Persoonlijke beschermingsmiddelen .......................................................................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 6 Bijzondere omstandigheden ....................................................................................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 7 Slopen en renoveren ................................................................................................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 8 De bouwplaatsinrichting ............................................................................................................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 9 Fundering en casco ..................................................................................................................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 10 Dak- en gevelwerk .................................................................................................................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 11 Bouwmaterieel ....................................................................................................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 1 Veiligheid
Risico = kans op een ongewenst effect bij het uitvoeren van een activiteit = kans x effect
Veiligheidsrisico’s Gezondheidsrisico’s Welzijnsrisico’s
Veiligheid = Situatie waarin je geen risico loopt op letsel of schade
Onveilige situatie = situatie waarin niet wordt voldaan aan voorwaarden van veilig werken, bijv. geblokkeerde
vluchtwegen, onvoldoende verlichting, apparatuur onvoldoende beveiligd etc.
Preventie = ander woord voor voorkomen van onveilige situaties, maatregelen om risico’s te verminderen
Onveilige handelingen = handelingen waarbij veiligheid van jezelf os anderen in gevaar komt, gevaar neem je weg door:
Oorzaak verwijderen Waarschuwen Afschermen en beveiligen Anderen inschakelen
Ongeval = ongewilde gebeurtenis MET schade/letsel als gevolg
Bijna-ongeval = ongewilde gebeurtenis ZONDER schade/letsel als gevolg, wel met kans daarop
Incident = ongewilde gebeurtenis MET/ZONDER schade/letsel als gevolg
IJsbergtheorie = (ongeval pyramide) gaat ervan uit dat 1/10 deel zichtbaar is, 1 zieke werknemer is een indicatie van 10
zieke zonder verzuim en 100 zieke op termijn.
Oorzaak-gevolgreeks = bestaat uit 5 fasen,
1. Achtergrond >
2. Menselijk falen >
3. Onveilige handelingen en/of situaties >
4. Ongeval >
5. Letsel en/of schade
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 soorten aanwijsbare oorzaken:
1. Gebrek aan beheersing = een van de 4 belangrijkste functies als leidinggevende naast:
Plannen Organiseren Leidinggeven Beheersen
Als een v deze ontbreekt geef je ruimte aan oorzaakgevolgreeks > leidt tot schade/letsel. Oorzaken v gebrek beheersing;
• Onvoldoende activiteiten ter voorkomen incidenten
• Onvoldoende richtlijnen voor preventie/repressie
• Niet naleven van duidelijke richtlijnen
2. Basisoorzaken = Verdeeld in
Persoonlijke factoren: onvoldoende kennis, ervaring, aandacht en motivatie
Taakfactoren:
• Onvoldoende leiding en toezicht • Onjuiste werkmethode
• Onvoldoende tijd voor werkzaamheden krijgen
, • Niet aanwezig zijn van benodigde apparatuur/ • Onvoldoende onderhoud aan machines/apparatuur
gereedschap
3. Directe oorzaken = Verdeeld in
Afwijkende handelingen:
• Werken zonder bevoegdheid • Ergonomisch onverantwoord werken
• Wegnemen of buiten werking stellen van beveiligingen • Kapot gereedschap gebruiken
• Gereedschap onjuist gebruiken
Afwijkende condities: (randvoorwaarden)
• Onvoldoende bescherming op machines • Te veel lawaai en te weining verlichting
• Brand en explosiegevaar • Onvoldoende ventilaties of onjuiste temperatuur
• Ontoereikend noodplan/alarmplan
Lateiner = gaat ervan uit dat letsel nooit uit zichzelf ontstaat maar resulteert uit oorzaak-gevolg keten. Maakt onderscheid
tussen 5 schakels die kettingreactie veroorzaken (zie oorzaakgevolg reeks).
AMOOL = 5 stappenplan van terugdenken van punt 5 naar 1.
1 Achtergrond
• Privéomstandigheden • Eerdere werkervaring • Werkomstandigheden
• Persoonlijkheid (karakter) • Opleiding
2 Menselijk falen = dit kan gebeuren omdat iemand het niet wil, niet kan of niet weet. Dit heeft te maken met
• Competentie • Gedrag (stress, positieve instelling, • Producten en materialen
• De werkplek zelf (de ene plek etc.) • Arbeidsmiddelen
gevaarlijkere dan de ander) • Het soort werk
3 Onveilige situatie of handeling 4 Ongeval 5 Letsel/schade
Relatieve kwantitatieve risicoclassificering = Risico=waarschijnlijkheid*blootstellingduur*effect. Getal uit formule geeft
aan welke acties ondernomen moeten worden.
BHV = Moet in iedere organisaties geregeld zijn, aan bepaalde opleidingseisen zijn voldaan, is vastgesteld takenpakket.
Eerste hulp = Let op je eigen veiligheid, wat is er gebeurd, stel slachtoffer gerust, zorg voor deskundige hulp.
Herhaling voorkomen = moet je onmiddellijk handelen, melden en registreren, onderzoeken en opstellen van een
actieplan
Voorzorgsmaatregelen = kan je treffen op aantal gebieden: de mens, organisatie techniek en omgeving
Hoofdstuk 2 wetgeving
Gevaren op het werk:
• Vallen en
• snijden • Giftige stoffen • Bewegende onderdelen
• Brand • Lawaai • Vallende voorwerken
• Ontploffing • Stralingen • Voertuigen, verkeer
Risico’s: werken met:
• Giftige stoffen • Graafwerkzaamheden • In een lawaaierige • Gevaarlijke machines/
• Hogedrukken • Elektriciteit omgeving gereedschap
• Stralingsbronnen • In de kou/hitte • Op hoogte
Richtlijn arbeidsmiddelen = gaat over veilig gebruik arbeidsmiddelen
Richtlijn beschermingsmiddelen = gaat over veiligheid van persoonlijke beschermingsmiddelen
Machine = Samenstel van onderling verbonden onderdelen waarvan er tenminste een kan bewegen en niet door fysieke
kracht wordt aangedreven. Volgens het warenwetsbesluit machines, dit is een van richtlijnen die bedoelt is om
wetgeving arbeidsbescherming op elkaar af te stemmen binnen EU. Onderscheiden Richtlijnen voor
Arbeidsveiligheid Productveiligheid
Geschiktheid arbeidsmiddel = gebaseerd op richtlijn arbeidsmiddelen.
Inhoud
SAMENVATTING Vol vca.................................................................................................................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 Veiligheid .................................................................................................................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 2 wetgeving ................................................................................................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 3 Gevaarlijke stoffen ...................................................................................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 4 Communicatie & overleg ............................................................................................................................................................................................................ 5
Hoofdstuk 5 Persoonlijke beschermingsmiddelen .......................................................................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 6 Bijzondere omstandigheden ....................................................................................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 7 Slopen en renoveren ................................................................................................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 8 De bouwplaatsinrichting ............................................................................................................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 9 Fundering en casco ..................................................................................................................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 10 Dak- en gevelwerk .................................................................................................................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 11 Bouwmaterieel ....................................................................................................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 1 Veiligheid
Risico = kans op een ongewenst effect bij het uitvoeren van een activiteit = kans x effect
Veiligheidsrisico’s Gezondheidsrisico’s Welzijnsrisico’s
Veiligheid = Situatie waarin je geen risico loopt op letsel of schade
Onveilige situatie = situatie waarin niet wordt voldaan aan voorwaarden van veilig werken, bijv. geblokkeerde
vluchtwegen, onvoldoende verlichting, apparatuur onvoldoende beveiligd etc.
Preventie = ander woord voor voorkomen van onveilige situaties, maatregelen om risico’s te verminderen
Onveilige handelingen = handelingen waarbij veiligheid van jezelf os anderen in gevaar komt, gevaar neem je weg door:
Oorzaak verwijderen Waarschuwen Afschermen en beveiligen Anderen inschakelen
Ongeval = ongewilde gebeurtenis MET schade/letsel als gevolg
Bijna-ongeval = ongewilde gebeurtenis ZONDER schade/letsel als gevolg, wel met kans daarop
Incident = ongewilde gebeurtenis MET/ZONDER schade/letsel als gevolg
IJsbergtheorie = (ongeval pyramide) gaat ervan uit dat 1/10 deel zichtbaar is, 1 zieke werknemer is een indicatie van 10
zieke zonder verzuim en 100 zieke op termijn.
Oorzaak-gevolgreeks = bestaat uit 5 fasen,
1. Achtergrond >
2. Menselijk falen >
3. Onveilige handelingen en/of situaties >
4. Ongeval >
5. Letsel en/of schade
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 soorten aanwijsbare oorzaken:
1. Gebrek aan beheersing = een van de 4 belangrijkste functies als leidinggevende naast:
Plannen Organiseren Leidinggeven Beheersen
Als een v deze ontbreekt geef je ruimte aan oorzaakgevolgreeks > leidt tot schade/letsel. Oorzaken v gebrek beheersing;
• Onvoldoende activiteiten ter voorkomen incidenten
• Onvoldoende richtlijnen voor preventie/repressie
• Niet naleven van duidelijke richtlijnen
2. Basisoorzaken = Verdeeld in
Persoonlijke factoren: onvoldoende kennis, ervaring, aandacht en motivatie
Taakfactoren:
• Onvoldoende leiding en toezicht • Onjuiste werkmethode
• Onvoldoende tijd voor werkzaamheden krijgen
, • Niet aanwezig zijn van benodigde apparatuur/ • Onvoldoende onderhoud aan machines/apparatuur
gereedschap
3. Directe oorzaken = Verdeeld in
Afwijkende handelingen:
• Werken zonder bevoegdheid • Ergonomisch onverantwoord werken
• Wegnemen of buiten werking stellen van beveiligingen • Kapot gereedschap gebruiken
• Gereedschap onjuist gebruiken
Afwijkende condities: (randvoorwaarden)
• Onvoldoende bescherming op machines • Te veel lawaai en te weining verlichting
• Brand en explosiegevaar • Onvoldoende ventilaties of onjuiste temperatuur
• Ontoereikend noodplan/alarmplan
Lateiner = gaat ervan uit dat letsel nooit uit zichzelf ontstaat maar resulteert uit oorzaak-gevolg keten. Maakt onderscheid
tussen 5 schakels die kettingreactie veroorzaken (zie oorzaakgevolg reeks).
AMOOL = 5 stappenplan van terugdenken van punt 5 naar 1.
1 Achtergrond
• Privéomstandigheden • Eerdere werkervaring • Werkomstandigheden
• Persoonlijkheid (karakter) • Opleiding
2 Menselijk falen = dit kan gebeuren omdat iemand het niet wil, niet kan of niet weet. Dit heeft te maken met
• Competentie • Gedrag (stress, positieve instelling, • Producten en materialen
• De werkplek zelf (de ene plek etc.) • Arbeidsmiddelen
gevaarlijkere dan de ander) • Het soort werk
3 Onveilige situatie of handeling 4 Ongeval 5 Letsel/schade
Relatieve kwantitatieve risicoclassificering = Risico=waarschijnlijkheid*blootstellingduur*effect. Getal uit formule geeft
aan welke acties ondernomen moeten worden.
BHV = Moet in iedere organisaties geregeld zijn, aan bepaalde opleidingseisen zijn voldaan, is vastgesteld takenpakket.
Eerste hulp = Let op je eigen veiligheid, wat is er gebeurd, stel slachtoffer gerust, zorg voor deskundige hulp.
Herhaling voorkomen = moet je onmiddellijk handelen, melden en registreren, onderzoeken en opstellen van een
actieplan
Voorzorgsmaatregelen = kan je treffen op aantal gebieden: de mens, organisatie techniek en omgeving
Hoofdstuk 2 wetgeving
Gevaren op het werk:
• Vallen en
• snijden • Giftige stoffen • Bewegende onderdelen
• Brand • Lawaai • Vallende voorwerken
• Ontploffing • Stralingen • Voertuigen, verkeer
Risico’s: werken met:
• Giftige stoffen • Graafwerkzaamheden • In een lawaaierige • Gevaarlijke machines/
• Hogedrukken • Elektriciteit omgeving gereedschap
• Stralingsbronnen • In de kou/hitte • Op hoogte
Richtlijn arbeidsmiddelen = gaat over veilig gebruik arbeidsmiddelen
Richtlijn beschermingsmiddelen = gaat over veiligheid van persoonlijke beschermingsmiddelen
Machine = Samenstel van onderling verbonden onderdelen waarvan er tenminste een kan bewegen en niet door fysieke
kracht wordt aangedreven. Volgens het warenwetsbesluit machines, dit is een van richtlijnen die bedoelt is om
wetgeving arbeidsbescherming op elkaar af te stemmen binnen EU. Onderscheiden Richtlijnen voor
Arbeidsveiligheid Productveiligheid
Geschiktheid arbeidsmiddel = gebaseerd op richtlijn arbeidsmiddelen.