OWG 1.2
Biologie over de voortplantingsorganen
Leerdoelen:
• Wat is de anatomie en fysiologie van de vrouwelijke geslachtsorganen?
De vrouwelijke geslachtsorganen worden onderverdeeld in uitwendige en
inwendige geslachtsorganen. De uitwendige zijn van buitenaf zichtbaar en
worden samen de vulva genoemd. Hieronder vallen: de schaamheuvel, de
buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris (kittelaar) en de vagina (schede).
De vagina is een soort buis die van de baarmoeder schuin naar beneden loopt
en uitmondt tussen de kleine schaamlippen. De ingang van de vagina is voor
een deel afgesloten door een vlies (maagdenvlies/hymen). Door het gebruik van
tampons of door geslachtsgemeenschap wordt dit vlies beschadigd en verdwijnt
het. De wand van de vagina bestaat (van binnen naar buiten) uit slijmvlies,
bestaat uit meerdere lagen epitheel. Oestrogeen is een groeifactor voor dit
slijmvlies. Daaronder ligt een laag bindweefsel, dit is rijk aan bloedvaten,
lymfevaten en zenuwen. En daaromheen ligt een dubbele spierlaag die bestaat
uit glad spierweefsel. De ph van de vagina is wat aan de zure kant door de grote
hoeveelheid aanwezige micro-organismen/bacteriën.
De schaamheuvel is de voorkant van het schaambeen. De huid is hier behaard.
De schaamheuvel gaat over in de grote schaamlippen. Dit zijn huidplooien gevuld
met bloedvaten en vetweefsel. De aders zetten bij seksuele opwinding op
waardoor er zwelling optreedt. Beide grote schaamlippen omsluiten de kleine
schaamlippen. Dit zijn dunne, gladde plooien, rijk aan talgklieren en scheiden
smegma af.
Aan de voorzijde van de kleine schaamlippen ligt de clitoris. Deze bevat veel
bloedvaten en is rijk aan tastzintuigen. De clitoris speelt dus een grote rol bij
seksuele activiteit.
De inwendige geslachtsorganen zijn de baarmoeder (uterus), beide eileiders
(tuba uterina) en beide eierstokken (ovaria).
, De baarmoeder wordt onderverdeeld in de baarmoederhals (cervix) en het
baarmoederlichaam. De baarmoederhals is een soort verbindingskanaal en
loopt van het baarmoederlichaam naar de vagina. Het onderste deel van de
cervix heet de portio en dit hangt boven de vagina. De baarmoedermond is
afgesloten dmv een soort slijmprop, deze beschermt tegen bacteriën. De
slijmprop wordt vlak voor de eisprong soepeler en minder zuur waardoor
zaadcellen er beter doorheen kunnen. De baarmoederwand bestaat uit sterk
glad spierweefsel, dit heet het myometrium. Aan de binnenkant is de uterus
bekleed met slijmvlies, dit is het endometrium en is rijk aan bloedvaten en
slijmklieren.
Aan beide kanten van de baarmoeder ligt een eileider, en deze monden ook
uit in de baarmoeder. De eileiders zijn aan de binnenkant bedekt met slijmvlies
en trilhaarepitheel. Zo kan de eicel vanuit de eierstok richting de baarmoeder
worden vervoerd. Aan het uiteinde van de eierstok vormt het slijmvlies plooien,
dit wordt fimbraie genoemd. Deze komen voor de eisprong contact met een
rijpe follikel.
De eierstokken, ovaria, liggen aan de uiteindes van de eileiders. Hierin vindt
de oögenese plaats. De wand van de eierstok is bekleed met een laag
kiemepitheel. Hierin komen de eicellen tot rijping.
Anatomie en fysiologiue van de mens
• Wat is de anatomie en fysiologie van de mannelijke geslachtsorganen?
Ook bij de man worden de gonaden ingedeeld in inwendige en uitwendige
organen. De inwendige geslachtsorganen bestaan uit de
testes/testikels/teelballen, beide bijballen, de zaadleider, de zaadblaasjes en de
prostaat. Tot de uitwendige organen horen de balzak en de penis. De balzak is
een dunne huidzak waarin zich oa de teelballen en bijballen bevinden.
De teelballen, ook wel testes genoemd, hebben 2 functies; de productie van
spermacellen en de productie van het hormoon testosteron. Oorspronkelijk
komen de teelballen bij een foetus, hoger in de buik tot ontwikkeling. Maar in de
laatste weken van de zwangerschap verplaatsen de geslachtsklieren zich naar
Biologie over de voortplantingsorganen
Leerdoelen:
• Wat is de anatomie en fysiologie van de vrouwelijke geslachtsorganen?
De vrouwelijke geslachtsorganen worden onderverdeeld in uitwendige en
inwendige geslachtsorganen. De uitwendige zijn van buitenaf zichtbaar en
worden samen de vulva genoemd. Hieronder vallen: de schaamheuvel, de
buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris (kittelaar) en de vagina (schede).
De vagina is een soort buis die van de baarmoeder schuin naar beneden loopt
en uitmondt tussen de kleine schaamlippen. De ingang van de vagina is voor
een deel afgesloten door een vlies (maagdenvlies/hymen). Door het gebruik van
tampons of door geslachtsgemeenschap wordt dit vlies beschadigd en verdwijnt
het. De wand van de vagina bestaat (van binnen naar buiten) uit slijmvlies,
bestaat uit meerdere lagen epitheel. Oestrogeen is een groeifactor voor dit
slijmvlies. Daaronder ligt een laag bindweefsel, dit is rijk aan bloedvaten,
lymfevaten en zenuwen. En daaromheen ligt een dubbele spierlaag die bestaat
uit glad spierweefsel. De ph van de vagina is wat aan de zure kant door de grote
hoeveelheid aanwezige micro-organismen/bacteriën.
De schaamheuvel is de voorkant van het schaambeen. De huid is hier behaard.
De schaamheuvel gaat over in de grote schaamlippen. Dit zijn huidplooien gevuld
met bloedvaten en vetweefsel. De aders zetten bij seksuele opwinding op
waardoor er zwelling optreedt. Beide grote schaamlippen omsluiten de kleine
schaamlippen. Dit zijn dunne, gladde plooien, rijk aan talgklieren en scheiden
smegma af.
Aan de voorzijde van de kleine schaamlippen ligt de clitoris. Deze bevat veel
bloedvaten en is rijk aan tastzintuigen. De clitoris speelt dus een grote rol bij
seksuele activiteit.
De inwendige geslachtsorganen zijn de baarmoeder (uterus), beide eileiders
(tuba uterina) en beide eierstokken (ovaria).
, De baarmoeder wordt onderverdeeld in de baarmoederhals (cervix) en het
baarmoederlichaam. De baarmoederhals is een soort verbindingskanaal en
loopt van het baarmoederlichaam naar de vagina. Het onderste deel van de
cervix heet de portio en dit hangt boven de vagina. De baarmoedermond is
afgesloten dmv een soort slijmprop, deze beschermt tegen bacteriën. De
slijmprop wordt vlak voor de eisprong soepeler en minder zuur waardoor
zaadcellen er beter doorheen kunnen. De baarmoederwand bestaat uit sterk
glad spierweefsel, dit heet het myometrium. Aan de binnenkant is de uterus
bekleed met slijmvlies, dit is het endometrium en is rijk aan bloedvaten en
slijmklieren.
Aan beide kanten van de baarmoeder ligt een eileider, en deze monden ook
uit in de baarmoeder. De eileiders zijn aan de binnenkant bedekt met slijmvlies
en trilhaarepitheel. Zo kan de eicel vanuit de eierstok richting de baarmoeder
worden vervoerd. Aan het uiteinde van de eierstok vormt het slijmvlies plooien,
dit wordt fimbraie genoemd. Deze komen voor de eisprong contact met een
rijpe follikel.
De eierstokken, ovaria, liggen aan de uiteindes van de eileiders. Hierin vindt
de oögenese plaats. De wand van de eierstok is bekleed met een laag
kiemepitheel. Hierin komen de eicellen tot rijping.
Anatomie en fysiologiue van de mens
• Wat is de anatomie en fysiologie van de mannelijke geslachtsorganen?
Ook bij de man worden de gonaden ingedeeld in inwendige en uitwendige
organen. De inwendige geslachtsorganen bestaan uit de
testes/testikels/teelballen, beide bijballen, de zaadleider, de zaadblaasjes en de
prostaat. Tot de uitwendige organen horen de balzak en de penis. De balzak is
een dunne huidzak waarin zich oa de teelballen en bijballen bevinden.
De teelballen, ook wel testes genoemd, hebben 2 functies; de productie van
spermacellen en de productie van het hormoon testosteron. Oorspronkelijk
komen de teelballen bij een foetus, hoger in de buik tot ontwikkeling. Maar in de
laatste weken van de zwangerschap verplaatsen de geslachtsklieren zich naar
