Theorie dieetleer
H1. Ziekte-gerelateerde ondervoeding
1.1. Inleiding
- +- 40% v/d patiënten is ondervoed op het moment van
ziekenhuisopname
- +- 50% V/D patiënten verliest extra gewicht tijdens de hospitalisatie
- chronische aandoeningen zijn vaak geassocieerd met ondervoeding
Ondervoeding
= toestand waarbij lichaam over onvoldoende voedingsstoffen beschikt
= tekort of disbalans van energie, eiwit, ... met meetbare - effecten op
gezondheidstoestand
= slechte voedingstoestand of depletie
- chronisch:
o inname ontoereikend
o energetische ondervoeding
o E- en eiwitsparende mechanismen: lichaam past zich aan aan
tekorten:
- verlagen basaal metabolisme
- beperkt eiwit afbraak; beperkte gluconeogenese
- vorming ketonen + hersencellen gaan over op
verbranding van ketonen
o vb anorexia, aan honger leiden, ...
- acuut:
o ziekte
o eiwit ondervoeding
o infecties bestrijden en herstellen van verliezen: lichaam gaat
in stressmodus: zal extra hard werken
- verhogen basaal metabolisme
- nood aan meer E met aanspreken reservevoorraden
(gluconeogenese)
- verhoogde afbraak van eiwitten
o vb voedselvergiftiging
- ziekte gerelateerde ondervoeding:
o energetische en eiwitondervoeding
o in/opname van voeding < behoefte aan voedingsstoffen
o in/opname van voeding → ontoereikend
o behoefte aan voedingsstoffen → hyperkatabolisme
Oorzaken:
- te geringe voedsel opname
- verterings- en resorptiestoornissen
- verlies aan voedingsstoffen
1
, - verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen
vaak in combinatie
Gevolgen:
- moe, apatisch, verward
- vertraagd herstel: verminderende wondheling
- complicaties : verhoogd infectierisico
- beperking van therapeutische mogelijkheden
- dysfunctie of falen van organen (MODS)
- verhoogd mortaliteitsrisico
vicieuze cirkel ondervoedingsspiraal
1.2. Opsporingsmethoden
- sinds 2014= screenen op ondervoeding en malnutritie bij
ziekenhuisopname wettelijk verplicht
o risico op ondervoeding w vastgesteld via NCP
o kan 30 dagen tot 3 maanden duren
- sinds 2018: wereldwijde consensucriteria voor ondervoeding bij
volwassenen:
o GLIM-criteria
o 2 fasen aanpak:
1. Fase 1: screenen met gevalideerd screeningsinstrumen
→ indien positief → risico op ondervoeding en uitvoering
fase 2
2. Fase 2: fenotypische en etilogische GLIM-criteria →
indien min 2 criteria positief → ondervoeding
Ongewenste gewichtsverlies
= belangrijke indicator voor ondervoeding
- onintentioneel gewichtsverlies >10% in 6 maand
- onintentioneel gewichsverlies >5% in 1 maand
Verschillende methodes:
- klinische blik/ obeservatie
o subjectieve methode
o gebaseerd op mening
o vb losse kleding, losse juwelen, zwakte of depressie
- antropometrie
o objectieve methode
o gebaseerd op feiten
o lengte, lichaamsgewicht (BMI)
o vetmassa (huidplooimetingen)
2
, o spiermassa (armspieromtrek, knijpkracht)
Vragenlijsten:
= objectieve methode
doel:
- snelle en eevnoudige manier een beeld van de voedingsstatus
patiënt maken
- de kans op ondervoeding zo vroeg mogelijk opsporen
vb:
- NRS = Nutritional Risk Screening
o In ziekenhuis
o Goedgekeurd door ESPEN, goede specificiteit
o 2 luiken
- MUST = Malnutriton Universal Screening Tool
o Voor bevolkingsonderzoek
o Snel en goedgekeurd door ESPEN
o 5 stappen
- MNA-SF = mini Nutritional Assessment
o Voor ouderen (+65)
o Minpunt: ingewikkeld: SF = short version
- SGA = Subjective Global Assessment
o Eenvoudig
o W al jaren gebruikt
- SNAQ = Short Nutritional Questionnaire
o 3 korte vragen
Fase 1: screening
Fase 2: criteria bepalen
→ idee van ernst en ondervoeding
→ diëtistische diagnose, diëtistisch doel, diëtistisch behandelplan
1.3. Voedingstherapie
Belang:
Odervoeding verwikkelingen, verlenging van hospitalisatieduur
overlijden
Doel:
2 niveau’s
- preventief
o ondervoeding voorkomen
- curatief (‘cure’ = behandeling)
o ondervoeding behandelen:
ondervoedingsspiraal doorbreken
voedingstoestand van P verbeteren
3
H1. Ziekte-gerelateerde ondervoeding
1.1. Inleiding
- +- 40% v/d patiënten is ondervoed op het moment van
ziekenhuisopname
- +- 50% V/D patiënten verliest extra gewicht tijdens de hospitalisatie
- chronische aandoeningen zijn vaak geassocieerd met ondervoeding
Ondervoeding
= toestand waarbij lichaam over onvoldoende voedingsstoffen beschikt
= tekort of disbalans van energie, eiwit, ... met meetbare - effecten op
gezondheidstoestand
= slechte voedingstoestand of depletie
- chronisch:
o inname ontoereikend
o energetische ondervoeding
o E- en eiwitsparende mechanismen: lichaam past zich aan aan
tekorten:
- verlagen basaal metabolisme
- beperkt eiwit afbraak; beperkte gluconeogenese
- vorming ketonen + hersencellen gaan over op
verbranding van ketonen
o vb anorexia, aan honger leiden, ...
- acuut:
o ziekte
o eiwit ondervoeding
o infecties bestrijden en herstellen van verliezen: lichaam gaat
in stressmodus: zal extra hard werken
- verhogen basaal metabolisme
- nood aan meer E met aanspreken reservevoorraden
(gluconeogenese)
- verhoogde afbraak van eiwitten
o vb voedselvergiftiging
- ziekte gerelateerde ondervoeding:
o energetische en eiwitondervoeding
o in/opname van voeding < behoefte aan voedingsstoffen
o in/opname van voeding → ontoereikend
o behoefte aan voedingsstoffen → hyperkatabolisme
Oorzaken:
- te geringe voedsel opname
- verterings- en resorptiestoornissen
- verlies aan voedingsstoffen
1
, - verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen
vaak in combinatie
Gevolgen:
- moe, apatisch, verward
- vertraagd herstel: verminderende wondheling
- complicaties : verhoogd infectierisico
- beperking van therapeutische mogelijkheden
- dysfunctie of falen van organen (MODS)
- verhoogd mortaliteitsrisico
vicieuze cirkel ondervoedingsspiraal
1.2. Opsporingsmethoden
- sinds 2014= screenen op ondervoeding en malnutritie bij
ziekenhuisopname wettelijk verplicht
o risico op ondervoeding w vastgesteld via NCP
o kan 30 dagen tot 3 maanden duren
- sinds 2018: wereldwijde consensucriteria voor ondervoeding bij
volwassenen:
o GLIM-criteria
o 2 fasen aanpak:
1. Fase 1: screenen met gevalideerd screeningsinstrumen
→ indien positief → risico op ondervoeding en uitvoering
fase 2
2. Fase 2: fenotypische en etilogische GLIM-criteria →
indien min 2 criteria positief → ondervoeding
Ongewenste gewichtsverlies
= belangrijke indicator voor ondervoeding
- onintentioneel gewichtsverlies >10% in 6 maand
- onintentioneel gewichsverlies >5% in 1 maand
Verschillende methodes:
- klinische blik/ obeservatie
o subjectieve methode
o gebaseerd op mening
o vb losse kleding, losse juwelen, zwakte of depressie
- antropometrie
o objectieve methode
o gebaseerd op feiten
o lengte, lichaamsgewicht (BMI)
o vetmassa (huidplooimetingen)
2
, o spiermassa (armspieromtrek, knijpkracht)
Vragenlijsten:
= objectieve methode
doel:
- snelle en eevnoudige manier een beeld van de voedingsstatus
patiënt maken
- de kans op ondervoeding zo vroeg mogelijk opsporen
vb:
- NRS = Nutritional Risk Screening
o In ziekenhuis
o Goedgekeurd door ESPEN, goede specificiteit
o 2 luiken
- MUST = Malnutriton Universal Screening Tool
o Voor bevolkingsonderzoek
o Snel en goedgekeurd door ESPEN
o 5 stappen
- MNA-SF = mini Nutritional Assessment
o Voor ouderen (+65)
o Minpunt: ingewikkeld: SF = short version
- SGA = Subjective Global Assessment
o Eenvoudig
o W al jaren gebruikt
- SNAQ = Short Nutritional Questionnaire
o 3 korte vragen
Fase 1: screening
Fase 2: criteria bepalen
→ idee van ernst en ondervoeding
→ diëtistische diagnose, diëtistisch doel, diëtistisch behandelplan
1.3. Voedingstherapie
Belang:
Odervoeding verwikkelingen, verlenging van hospitalisatieduur
overlijden
Doel:
2 niveau’s
- preventief
o ondervoeding voorkomen
- curatief (‘cure’ = behandeling)
o ondervoeding behandelen:
ondervoedingsspiraal doorbreken
voedingstoestand van P verbeteren
3