Samenvatting Auditing Theory
Inhoudsopgave
Samenvatting Auditing Theory ....................................................................................................................... 1
College 1 Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening ................................................................................. 3
Simunic, D.A.: “The pricing of Audit Services: Theory and evidence”.................................................................. 3
Karssing; “Handleiding perspectieven ethiek” .................................................................................................... 6
Majoor, G.C.M. hoofdstuk 4 “Ethiek voor accountants” en hoofdstuk 5 “Onafhankelijkheid van de
accountant”, grondslagen van Auditing & Assurance ........................................................................................ 8
Verordening Gedrags- en Beroepsregels van Accountants ................................................................................. 8
Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) ............................. 9
College 2 Relevantie van de controle ............................................................................................................ 10
Jensen, M.C., Meckling, W.H. “Theory of the Firm; Managerial Behavior, Agency Costs and Ownership
Structure” ......................................................................................................................................................... 10
DeAngelo; “Auditor size and audit quality” ...................................................................................................... 12
Wallage; “de actuele waarde van Limpergiaans vertrouwen” ......................................................................... 14
College 3 Audit Risk Model & Risk Assessment ............................................................................................. 15
Knechel; “The Business risk audit: Origins, obstacles and opportunities” ........................................................ 15
Peecher. Schwarts en Solomon; “It’s all about audit quality; Perspectives on strategic-systems auditing”..... 17
NV COS 200; risico’s .......................................................................................................................................... 19
College 4 Fraude ........................................................................................................................................... 20
Gendron en Spira; “What Went Wrong? The Downfall of Arthur Andersen and the construction of
controllability.” ................................................................................................................................................. 20
Hogan, Rezaee, Riley en Velury (2008); “Financial statement Fraud: Insights from the Academic Literature” 22
NV COS 240 Fraude ........................................................................................................................................... 24
College 5 Evidential planning en kwaliteit controlebewijs ............................................................................. 25
Blokdijk; “Tests of control in the Audit Risk Model; Effective ? Efficient?” ....................................................... 25
Knechel, Krishnan, Pevzner, Shefchik en Velury; “Audit quality; Insights from the Academic Literature” ........ 26
IAASB ................................................................................................................................................................ 27
College 6 rapportage en communicatie ......................................................................................................... 28
Peecher, Solomon and Trotman; “An accountability framework for financial statement auditors and related
qustions” ........................................................................................................................................................... 28
Whitepaper; Waar het om gaat; compas voor controlekwaliteit ..................................................................... 29
Van Buuren; “Controlekwaliteit blijft een belevenis”........................................................................................ 30
College 7 Besluitvorming en kwaliteitsbewaking .......................................................................................... 32
Nelson; “A model and Literature Review of Professional Skepticism in auditing.” ........................................... 32
, Nolder & Kahous; “Grounding the professional skepticism construct in mindset and attitude theory; A way
forward.” .......................................................................................................................................................... 35
College 8 capita selecta en responsie ............................................................................................................ 37
Stramien voor assurance-opdrachten............................................................................................................... 37
NV COS 500 controle informatie ....................................................................................................................... 38
,College 1 Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening
Simunic, D.A.: “The pricing of Audit Services: Theory and evidence”.
Onderwerp;
Het artikel gaat over de totstandkoming van de prijs van audit services (met als bijproduct vormgeving voor
audit quality).
Definitie audit quality;
Verondersteld wordt dat er substitutie mogelijk is tussen de externe controle van de accountant en de interne
controle van de onderneming én hoe duurder de accountant is, des te minder kwaliteit hij levert, des te meer
de onderneming zelf gaat doen.
Perspectief audit quality
Geschreven vanuit het managementperspectief, het benadert de kwaliteit van de audit vanuit een
toegevoegde waarde perspectief gericht op het management (anders dan DeAngelo):
- Het management heeft een keuze zijnde ‘Wat laat ik de accountant doen wat ga ik zelf doen?’
waardoor de hogere kwaliteit dus het gevolg is van hogere prijzen; en
- Het gaat om risicominimalisatie voor het management (en niet vanuit maximalisatie van het
gebruikersnut van de (gecontroleerde) financiële informatie.)
Vanuit het perspectief van Simunic kan opgemaakt worden dat de benadering sterk steunt op de in- en
outsource mogelijkheden van audit services.
Aanleiding
De “Big Eight” kantoren worden beschuldigd van het maken van misbruik van hun dominante positie in de
markt van audit (primair oligopolie) waardoor zij de markt monopoliseren.
Onderzoeksvraag
Heerst er prijscompetitie op de markt voor de controle van publieke bedrijven (onafhankelijk van het
marktaandeel van de “Big Eight”)?
In het artikel van Simunic betoogt hij aan de hand van een econometrisch model o.b.v. data van prijzen uit de
audit, dat er wel degelijk concurrentie aanwezig is, maar dat het risico van marktmisbruik door de kantoren
(onder andere hierdoor) gering is.
Onderzoek
Voor zijn onderzoek heeft hij een model ontwikkelt van het proces van variabelen die de prijs van audit
bepalen, waarin hij ervanuit gaat dat de prijs van audit wordt bepaald door de eenheidsprijs en de kwaliteit van
de service die door het management van een betreffend bedrijf wordt verlangd.
Simunic ziet de dienst die een accountant levert als een onderdeel (verlengstuk) van het externe
verslaggevingsproces. Hij geeft aan dat de audit een service een economisch goed is waarvoor substituten en
complementaire diensten (in-outsourcingssysteem) zijn door interne beheersingsmaatregelen, wat de vraag
naar audit service beïnvloed.
Op basis van deze uitgangspunten stelt hij een vergelijking op om de prijs voor een audit service te bepalen:
Hoe voordeliger de accountant, hoe meer die mag doen waardoor de accountant kan worden gezien als
verlengstuk van de interne beheersingsmaatregelen.
Uitgangspunten voor het model van het bepalen van de prijs voor een audit service zijn:
- Accountant en klant zijn risiconeutraal en willen hun winst maximaliseren.
De accountant en de klant hebben hierbij tegenovergestelde economische interesses. De
overeenkomst die tot stand komt is dan ook een overeenkomst tot een minimalisatie van de verliezen
en/of het minimaliseren van de aansprakelijkheid.
- De middelen worden efficiënt benut waarbij in- en output met elkaar corresponderen.
Door interne controle kunnen kosten voor een audit service worden verminderd.
- Account en klant zijn samen en gescheiden verantwoordelijk voor verliezen als gevolg van fouten in de
(gecontroleerde) financiële rapportage.
, De externe accountant kan waarde toevoegen door audit service ten behoeve van het management van een
organisatie door:
- De efficiëntie van het externe verslaggevingsproces verhogen (door kosten te verlagen);
- Het verlagen van risico’s door het management (zoals persoonlijke aansprakelijkheidsstelling en
onderscheidend vermogen verhogen); en
- Het vergroten van zekerheid (innovatieve diensten ontwikkelen).
Hoe lager de audit fee (marginale kosten) dan wel hoe hoger de toegevoegde waarde (marginale
opbrengsten), hoe hoger de vraag naar audit services.
In het artikel schetst Simunic twee situaties die beiden een belangrijke rol van concurrentiedruk hebben in de
prijsbepaling van de audit (marktsituaties en risico op marktmisbruik door de “Big Eight” tabel 2);
1. Situatie waarbij sprake is van een monopolypositie van de “Big Eight” (bij te hoge prijzen voor audit
Simunic werkt op basis van zijn model uit dat er met name een verschuiving zichtbaar is van externe
audit service naar interne audit service (substitutie). De klant neemt hierbij meer
verantwoordelijkheid neemt voor gevolgen van fouten in de financiële rapportage. Vanuit dit oogpunt
betoogt Simunic dat het misbruik door te hoge prijzen of te lage kwaliteit laag is.
2. Situatie waarbij sprake is van volledige concurrentie (oligopolie)
De klant maakt meer gebruik van de externe audit service waardoor hij zich minder verantwoordelijk
stelt voor gevolgen van fouten in de financiële rapportage. Door deze houding is er minder aandacht
voor de interne beheersing. De accountant bereikt zo de hoogste toegevoegde waarde doordat de
prijs van de controle scherp (grote en kleine accountantskantoren concurreren) is en de accountant
zich daardoor moet onderscheiden door een goede kwaliteit te bieden. Van hieruit dus ook geen risico
op machtsmisbruik.
Uit het betoog van Simunic (tabel 3) blijkt dat kleinere kantoren hun marktaandeel pas uitbreiden bij een
gelijkblijvende prijs op het moment dat de “Big Eight” hoger prijzen afspreken.
In tabel 3 zijn er drie elementen die verschillen in prijs rechtvaardigen;
1. Schaalvoordelen; op het moment dat grote kantoor een lagere prijs heeft dan een kleiner kantoor
komt dit door schaalvoordelen.
Inhoudsopgave
Samenvatting Auditing Theory ....................................................................................................................... 1
College 1 Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening ................................................................................. 3
Simunic, D.A.: “The pricing of Audit Services: Theory and evidence”.................................................................. 3
Karssing; “Handleiding perspectieven ethiek” .................................................................................................... 6
Majoor, G.C.M. hoofdstuk 4 “Ethiek voor accountants” en hoofdstuk 5 “Onafhankelijkheid van de
accountant”, grondslagen van Auditing & Assurance ........................................................................................ 8
Verordening Gedrags- en Beroepsregels van Accountants ................................................................................. 8
Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) ............................. 9
College 2 Relevantie van de controle ............................................................................................................ 10
Jensen, M.C., Meckling, W.H. “Theory of the Firm; Managerial Behavior, Agency Costs and Ownership
Structure” ......................................................................................................................................................... 10
DeAngelo; “Auditor size and audit quality” ...................................................................................................... 12
Wallage; “de actuele waarde van Limpergiaans vertrouwen” ......................................................................... 14
College 3 Audit Risk Model & Risk Assessment ............................................................................................. 15
Knechel; “The Business risk audit: Origins, obstacles and opportunities” ........................................................ 15
Peecher. Schwarts en Solomon; “It’s all about audit quality; Perspectives on strategic-systems auditing”..... 17
NV COS 200; risico’s .......................................................................................................................................... 19
College 4 Fraude ........................................................................................................................................... 20
Gendron en Spira; “What Went Wrong? The Downfall of Arthur Andersen and the construction of
controllability.” ................................................................................................................................................. 20
Hogan, Rezaee, Riley en Velury (2008); “Financial statement Fraud: Insights from the Academic Literature” 22
NV COS 240 Fraude ........................................................................................................................................... 24
College 5 Evidential planning en kwaliteit controlebewijs ............................................................................. 25
Blokdijk; “Tests of control in the Audit Risk Model; Effective ? Efficient?” ....................................................... 25
Knechel, Krishnan, Pevzner, Shefchik en Velury; “Audit quality; Insights from the Academic Literature” ........ 26
IAASB ................................................................................................................................................................ 27
College 6 rapportage en communicatie ......................................................................................................... 28
Peecher, Solomon and Trotman; “An accountability framework for financial statement auditors and related
qustions” ........................................................................................................................................................... 28
Whitepaper; Waar het om gaat; compas voor controlekwaliteit ..................................................................... 29
Van Buuren; “Controlekwaliteit blijft een belevenis”........................................................................................ 30
College 7 Besluitvorming en kwaliteitsbewaking .......................................................................................... 32
Nelson; “A model and Literature Review of Professional Skepticism in auditing.” ........................................... 32
, Nolder & Kahous; “Grounding the professional skepticism construct in mindset and attitude theory; A way
forward.” .......................................................................................................................................................... 35
College 8 capita selecta en responsie ............................................................................................................ 37
Stramien voor assurance-opdrachten............................................................................................................... 37
NV COS 500 controle informatie ....................................................................................................................... 38
,College 1 Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening
Simunic, D.A.: “The pricing of Audit Services: Theory and evidence”.
Onderwerp;
Het artikel gaat over de totstandkoming van de prijs van audit services (met als bijproduct vormgeving voor
audit quality).
Definitie audit quality;
Verondersteld wordt dat er substitutie mogelijk is tussen de externe controle van de accountant en de interne
controle van de onderneming én hoe duurder de accountant is, des te minder kwaliteit hij levert, des te meer
de onderneming zelf gaat doen.
Perspectief audit quality
Geschreven vanuit het managementperspectief, het benadert de kwaliteit van de audit vanuit een
toegevoegde waarde perspectief gericht op het management (anders dan DeAngelo):
- Het management heeft een keuze zijnde ‘Wat laat ik de accountant doen wat ga ik zelf doen?’
waardoor de hogere kwaliteit dus het gevolg is van hogere prijzen; en
- Het gaat om risicominimalisatie voor het management (en niet vanuit maximalisatie van het
gebruikersnut van de (gecontroleerde) financiële informatie.)
Vanuit het perspectief van Simunic kan opgemaakt worden dat de benadering sterk steunt op de in- en
outsource mogelijkheden van audit services.
Aanleiding
De “Big Eight” kantoren worden beschuldigd van het maken van misbruik van hun dominante positie in de
markt van audit (primair oligopolie) waardoor zij de markt monopoliseren.
Onderzoeksvraag
Heerst er prijscompetitie op de markt voor de controle van publieke bedrijven (onafhankelijk van het
marktaandeel van de “Big Eight”)?
In het artikel van Simunic betoogt hij aan de hand van een econometrisch model o.b.v. data van prijzen uit de
audit, dat er wel degelijk concurrentie aanwezig is, maar dat het risico van marktmisbruik door de kantoren
(onder andere hierdoor) gering is.
Onderzoek
Voor zijn onderzoek heeft hij een model ontwikkelt van het proces van variabelen die de prijs van audit
bepalen, waarin hij ervanuit gaat dat de prijs van audit wordt bepaald door de eenheidsprijs en de kwaliteit van
de service die door het management van een betreffend bedrijf wordt verlangd.
Simunic ziet de dienst die een accountant levert als een onderdeel (verlengstuk) van het externe
verslaggevingsproces. Hij geeft aan dat de audit een service een economisch goed is waarvoor substituten en
complementaire diensten (in-outsourcingssysteem) zijn door interne beheersingsmaatregelen, wat de vraag
naar audit service beïnvloed.
Op basis van deze uitgangspunten stelt hij een vergelijking op om de prijs voor een audit service te bepalen:
Hoe voordeliger de accountant, hoe meer die mag doen waardoor de accountant kan worden gezien als
verlengstuk van de interne beheersingsmaatregelen.
Uitgangspunten voor het model van het bepalen van de prijs voor een audit service zijn:
- Accountant en klant zijn risiconeutraal en willen hun winst maximaliseren.
De accountant en de klant hebben hierbij tegenovergestelde economische interesses. De
overeenkomst die tot stand komt is dan ook een overeenkomst tot een minimalisatie van de verliezen
en/of het minimaliseren van de aansprakelijkheid.
- De middelen worden efficiënt benut waarbij in- en output met elkaar corresponderen.
Door interne controle kunnen kosten voor een audit service worden verminderd.
- Account en klant zijn samen en gescheiden verantwoordelijk voor verliezen als gevolg van fouten in de
(gecontroleerde) financiële rapportage.
, De externe accountant kan waarde toevoegen door audit service ten behoeve van het management van een
organisatie door:
- De efficiëntie van het externe verslaggevingsproces verhogen (door kosten te verlagen);
- Het verlagen van risico’s door het management (zoals persoonlijke aansprakelijkheidsstelling en
onderscheidend vermogen verhogen); en
- Het vergroten van zekerheid (innovatieve diensten ontwikkelen).
Hoe lager de audit fee (marginale kosten) dan wel hoe hoger de toegevoegde waarde (marginale
opbrengsten), hoe hoger de vraag naar audit services.
In het artikel schetst Simunic twee situaties die beiden een belangrijke rol van concurrentiedruk hebben in de
prijsbepaling van de audit (marktsituaties en risico op marktmisbruik door de “Big Eight” tabel 2);
1. Situatie waarbij sprake is van een monopolypositie van de “Big Eight” (bij te hoge prijzen voor audit
Simunic werkt op basis van zijn model uit dat er met name een verschuiving zichtbaar is van externe
audit service naar interne audit service (substitutie). De klant neemt hierbij meer
verantwoordelijkheid neemt voor gevolgen van fouten in de financiële rapportage. Vanuit dit oogpunt
betoogt Simunic dat het misbruik door te hoge prijzen of te lage kwaliteit laag is.
2. Situatie waarbij sprake is van volledige concurrentie (oligopolie)
De klant maakt meer gebruik van de externe audit service waardoor hij zich minder verantwoordelijk
stelt voor gevolgen van fouten in de financiële rapportage. Door deze houding is er minder aandacht
voor de interne beheersing. De accountant bereikt zo de hoogste toegevoegde waarde doordat de
prijs van de controle scherp (grote en kleine accountantskantoren concurreren) is en de accountant
zich daardoor moet onderscheiden door een goede kwaliteit te bieden. Van hieruit dus ook geen risico
op machtsmisbruik.
Uit het betoog van Simunic (tabel 3) blijkt dat kleinere kantoren hun marktaandeel pas uitbreiden bij een
gelijkblijvende prijs op het moment dat de “Big Eight” hoger prijzen afspreken.
In tabel 3 zijn er drie elementen die verschillen in prijs rechtvaardigen;
1. Schaalvoordelen; op het moment dat grote kantoor een lagere prijs heeft dan een kleiner kantoor
komt dit door schaalvoordelen.
