PATHOFYSIOLOGIE
DEELTENTAMEN II
Door: TG-samenvattingen
,Inhoud
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (I).......................................................................................2
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (II)......................................................................................8
Longen – pathofysiologie: Gaswisseling in de longen...........................................................................11
Longen – pathofysiologie: gastransport...............................................................................................13
Longen – pathofysiologie: ventilatie en perfusie..................................................................................15
Longen – pathofysiologie: pneumothorax............................................................................................17
Longen – pathofysiologie: longembolie................................................................................................18
Longen – pathofysiologie: belastbaarheid............................................................................................20
Longen – pathofysiologie: formules.....................................................................................................24
Technische pathofysiologie hart – principes van circulatiesystemen...................................................30
Technische pathofysiologie hart – vaten..............................................................................................32
Technische pathofysiologie hart – werking van het hart......................................................................35
Technische pathofysiologie hart – regelen van de bloeddruk..............................................................38
Technische pathofysiologie hart – bloedtoevoer verschillende weefsels.............................................40
Technische pathofysiologie hart – formules.........................................................................................43
1
,Pathofysiologie van de longen
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (I)
VERSCHILLENDE DRUKKEN RONDOM DE LONGEN
Belangrijke eenheden zijn:
1 atm = 101,3 kPa = 760 mmHg = 10 m H2O
Droge lucht beval 21% zuurstof en 0,003% CO2.
De partiële gasdruk wordt als volgt berekend:
P O2=F O2 ∙ ( Pb −PH 2 O )
De temperatuur en de luchtvochtigheid hebben invloed op de luchtdruk. Dit zie je in de volgende
formule waarbij de BTPS de ingeademde lucht is en ATPS de bevochtigde lucht in je trachea. Je ziet
dus dat hier een volume verschil tussen zit:
∆ V BTPS=
( P ATPS ∙T BTPS
P BTPS ∙T ATPS )
∙ ∆V ATPS
De interne respiratie is de O2 verbranding door mitochondriën.
De externe inspiratie is het O2 van de atmosfeer naar de mitochondriën gaat en CO2 van de
mitochondriën naar de atmosfeer.
Het transpulmonale drukverschil is het drukverschil tussen de druk in de alveolaire ruimte en de
druk in de intra pleurale ruimte.
BASIS ANATOMIE /FYSIOLOGIE LONGEN
We hebben longen om drie redenen:
- O2 opname
- CO2 afgifte
- pH homeostase: dit is het fysiologische proces om het inwendige milieu van de mens of een
orgaan in evenwicht te houden ongeacht bepaalde veranderingen in de omgeving of in het
organisme zelf.
De longen liggen in de borstkast en worden beschermt door de ribben.
Het diafragma loopt aan de onderkant langs de ribben.
De long bestaat uit verschillende segmenten die elk een los functionerende eenheid van de long zijn.
Links zitten er 8 – 10 en rechts zitten er 10.
Een aantal belangrijke lijnen voor het beschrijven van de longen zijn:
- Midsternale lijn: door het midden van je sternum
- Midclaviculaire lijn: door het midden van je sleutelbeeld
- Anterior axillaire lijn: verticaal door je oksel.
RÖNTGEN GEZONDE SITUATIE
Op een röntgenfoto van de longen kun je verschillende structuren onderscheiden:
- Diafragma
- Sinussen
- Ook zie je vaten die wit lijken op een röntgenfoto
2
, BRONCHOSCOPIE
Bij een bronchoscopie worden de longen bekeken met een flexibele endoscoop.
Hierbij wordt ook materiaal afgenomen met een brush: een borsteltje waarmee
materiaal wordt losgemaakt. Ook kan een spoeling worden gedaan om cellen los te
krijgen en kan een stent worden geplaatst. Bronchoscopie wordt ook gebruikt bij
lastige intubaties. Een speciale vorm van bronchoscopie is de EBUS waarbij met een
echo in de bronchiën wordt gekeken. Zo kunnen lymfeklieren goed beoordeeld
worden.
SPIEREN BIJ INSPIRATIE EN EXPIRATIE
Het proces van inspiratie is actief en expiratie is passief.
Spieren betrokken bij (actieve) inademing zijn;
- M. sternocleidomastoideus: zorgt voor omhoog gaan sternum.
- M. scalenus (anterior/posterior/medius): zorgen voor het omhoog gaan van de bovenste
ribben.
- Mm. intercostales externi: zorgen voor het omhoog gaan van de ribben.
Spieren betrokken bij diepe uitademing zijn:
- Mm. intercostales interni: zorgen voor het naar beneden gaan van de onderste ribben.
- M. externus obliquus abdominis: drukt de onderste ribben en de ingewanden samen.
BIOPTEN
Het nemen van biopten is erg belangrijk bij longtumoren. Biopten kunnen op verschillende manieren
worden verkregen:
1. Open long (en pleura) biopt: kan via VAT: (video-assisted thorascopie) of een thoracotomie
2. Resectie van (een deel van) de long: kan via VAT of thoracotomie
3. Cervicale medianoscopie: waarbij via de hals in de trachea wordt gegaan.
Het verkregen weefsel wordt vervolgens onderzocht op:
- Pathologische anatomie (cel- en weefselstructuren).
- Microbiologisch onderzoek (bacteriën/virus/schimmels)
- Immunologisch onderzoek (serologie)
PNEUMONIE
Pneumonie is een longontsteking, dit kan op verschillende manieren worden veroorzaakt:
- Community acquired pneumonia (CAP): dit wordt veroorzaakt door een virus of bacterie en
kan typisch of atypisch zijn, waarbij atypisch betekend dat de bacterie niet bij gezonde
personen een longontsteking zou veroorzaken en er dus meer aan de hand is.
- Hospital aquired pneumonia (HAP): dit kan komen door ventilator acquired pneumonia
(VAP). VAP treedt op wanneer een patiënt voor langere tijd beademd wordt. Er wordt net iets
andere lucht in geblazen en je hebt niet je eigen ademhalingspatroon (soms zuchten en
hoesten). De alveoli worden dus niet actief open gezet waardoor bacteriën en virussen de kans
krijgen om zich in de longen te vestigen.
- Oppertunische infecties: treedt op bij immunosuppressie zoals bij HIV of chemotherapie.
Wanneer er sprake is van een pneumonie zitten er allerlei cellen van het
afweersysteem in de alveoli, ook zitten er surfactant bellen, vocht en fibrinogeen. Dit
alles belemmert de ventilatie van de alveoli. De membraan raakt verdikt, wat ervoor
zorgt dat zuurstof en CO2 minder makkelijk uitgewisseld kunnen worden en er zitten
afweercellen in de bloedbaan waardoor er minder ruimte is voor de erythrocyten.
Pneumonie wordt behandeld met antibiotica/antivirale R/antimycotica. Het liefst op geleide van de
kweek zodat de ziekteverwekker gerichter bestrijd kan worden.
3
DEELTENTAMEN II
Door: TG-samenvattingen
,Inhoud
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (I).......................................................................................2
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (II)......................................................................................8
Longen – pathofysiologie: Gaswisseling in de longen...........................................................................11
Longen – pathofysiologie: gastransport...............................................................................................13
Longen – pathofysiologie: ventilatie en perfusie..................................................................................15
Longen – pathofysiologie: pneumothorax............................................................................................17
Longen – pathofysiologie: longembolie................................................................................................18
Longen – pathofysiologie: belastbaarheid............................................................................................20
Longen – pathofysiologie: formules.....................................................................................................24
Technische pathofysiologie hart – principes van circulatiesystemen...................................................30
Technische pathofysiologie hart – vaten..............................................................................................32
Technische pathofysiologie hart – werking van het hart......................................................................35
Technische pathofysiologie hart – regelen van de bloeddruk..............................................................38
Technische pathofysiologie hart – bloedtoevoer verschillende weefsels.............................................40
Technische pathofysiologie hart – formules.........................................................................................43
1
,Pathofysiologie van de longen
Longen – pathofysiologie: ademmechanica (I)
VERSCHILLENDE DRUKKEN RONDOM DE LONGEN
Belangrijke eenheden zijn:
1 atm = 101,3 kPa = 760 mmHg = 10 m H2O
Droge lucht beval 21% zuurstof en 0,003% CO2.
De partiële gasdruk wordt als volgt berekend:
P O2=F O2 ∙ ( Pb −PH 2 O )
De temperatuur en de luchtvochtigheid hebben invloed op de luchtdruk. Dit zie je in de volgende
formule waarbij de BTPS de ingeademde lucht is en ATPS de bevochtigde lucht in je trachea. Je ziet
dus dat hier een volume verschil tussen zit:
∆ V BTPS=
( P ATPS ∙T BTPS
P BTPS ∙T ATPS )
∙ ∆V ATPS
De interne respiratie is de O2 verbranding door mitochondriën.
De externe inspiratie is het O2 van de atmosfeer naar de mitochondriën gaat en CO2 van de
mitochondriën naar de atmosfeer.
Het transpulmonale drukverschil is het drukverschil tussen de druk in de alveolaire ruimte en de
druk in de intra pleurale ruimte.
BASIS ANATOMIE /FYSIOLOGIE LONGEN
We hebben longen om drie redenen:
- O2 opname
- CO2 afgifte
- pH homeostase: dit is het fysiologische proces om het inwendige milieu van de mens of een
orgaan in evenwicht te houden ongeacht bepaalde veranderingen in de omgeving of in het
organisme zelf.
De longen liggen in de borstkast en worden beschermt door de ribben.
Het diafragma loopt aan de onderkant langs de ribben.
De long bestaat uit verschillende segmenten die elk een los functionerende eenheid van de long zijn.
Links zitten er 8 – 10 en rechts zitten er 10.
Een aantal belangrijke lijnen voor het beschrijven van de longen zijn:
- Midsternale lijn: door het midden van je sternum
- Midclaviculaire lijn: door het midden van je sleutelbeeld
- Anterior axillaire lijn: verticaal door je oksel.
RÖNTGEN GEZONDE SITUATIE
Op een röntgenfoto van de longen kun je verschillende structuren onderscheiden:
- Diafragma
- Sinussen
- Ook zie je vaten die wit lijken op een röntgenfoto
2
, BRONCHOSCOPIE
Bij een bronchoscopie worden de longen bekeken met een flexibele endoscoop.
Hierbij wordt ook materiaal afgenomen met een brush: een borsteltje waarmee
materiaal wordt losgemaakt. Ook kan een spoeling worden gedaan om cellen los te
krijgen en kan een stent worden geplaatst. Bronchoscopie wordt ook gebruikt bij
lastige intubaties. Een speciale vorm van bronchoscopie is de EBUS waarbij met een
echo in de bronchiën wordt gekeken. Zo kunnen lymfeklieren goed beoordeeld
worden.
SPIEREN BIJ INSPIRATIE EN EXPIRATIE
Het proces van inspiratie is actief en expiratie is passief.
Spieren betrokken bij (actieve) inademing zijn;
- M. sternocleidomastoideus: zorgt voor omhoog gaan sternum.
- M. scalenus (anterior/posterior/medius): zorgen voor het omhoog gaan van de bovenste
ribben.
- Mm. intercostales externi: zorgen voor het omhoog gaan van de ribben.
Spieren betrokken bij diepe uitademing zijn:
- Mm. intercostales interni: zorgen voor het naar beneden gaan van de onderste ribben.
- M. externus obliquus abdominis: drukt de onderste ribben en de ingewanden samen.
BIOPTEN
Het nemen van biopten is erg belangrijk bij longtumoren. Biopten kunnen op verschillende manieren
worden verkregen:
1. Open long (en pleura) biopt: kan via VAT: (video-assisted thorascopie) of een thoracotomie
2. Resectie van (een deel van) de long: kan via VAT of thoracotomie
3. Cervicale medianoscopie: waarbij via de hals in de trachea wordt gegaan.
Het verkregen weefsel wordt vervolgens onderzocht op:
- Pathologische anatomie (cel- en weefselstructuren).
- Microbiologisch onderzoek (bacteriën/virus/schimmels)
- Immunologisch onderzoek (serologie)
PNEUMONIE
Pneumonie is een longontsteking, dit kan op verschillende manieren worden veroorzaakt:
- Community acquired pneumonia (CAP): dit wordt veroorzaakt door een virus of bacterie en
kan typisch of atypisch zijn, waarbij atypisch betekend dat de bacterie niet bij gezonde
personen een longontsteking zou veroorzaken en er dus meer aan de hand is.
- Hospital aquired pneumonia (HAP): dit kan komen door ventilator acquired pneumonia
(VAP). VAP treedt op wanneer een patiënt voor langere tijd beademd wordt. Er wordt net iets
andere lucht in geblazen en je hebt niet je eigen ademhalingspatroon (soms zuchten en
hoesten). De alveoli worden dus niet actief open gezet waardoor bacteriën en virussen de kans
krijgen om zich in de longen te vestigen.
- Oppertunische infecties: treedt op bij immunosuppressie zoals bij HIV of chemotherapie.
Wanneer er sprake is van een pneumonie zitten er allerlei cellen van het
afweersysteem in de alveoli, ook zitten er surfactant bellen, vocht en fibrinogeen. Dit
alles belemmert de ventilatie van de alveoli. De membraan raakt verdikt, wat ervoor
zorgt dat zuurstof en CO2 minder makkelijk uitgewisseld kunnen worden en er zitten
afweercellen in de bloedbaan waardoor er minder ruimte is voor de erythrocyten.
Pneumonie wordt behandeld met antibiotica/antivirale R/antimycotica. Het liefst op geleide van de
kweek zodat de ziekteverwekker gerichter bestrijd kan worden.
3
