Kwantitatieve methoden voor
bedrijfskunde
,Inhoudsopgave
Module 1: Inleiding tot de statistiek............................................................................................................... 1
Module 2: Beschrijvende Statistiek en Grafieken............................................................................................ 6
Module 3: De Grondbeginselen van Inferentiële Statistiek: Hypothesetoetsing.............................................11
Module 4: Verschil- en Variantieanalyse: t-Testen en One-Way ANOVA........................................................13
1. One Sample T-Test .....................................................................................................................................13
2. Paired Samples t-test .............................................................................................................................15
3. Independent Samples t-test ....................................................................................................................16
4. One-Way ANOVA .................................................................................................................................18
Module 5: Pearson Correlatie....................................................................................................................... 20
Module 6: Lineaire Regressie....................................................................................................................... 22
Module 7: Kies de juiste statistische test...................................................................................................... 32
,Module 1: Inleiding tot de statistiek
Het onderscheid tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden is als volgt:
Kwalitatieve onderzoeksmethoden: Wanneer gegevens bestaan uit woorden en teksten
maken we gebruik van de kwalitatieve onderzoeksmethoden om deze gegevens te
analyseren. De beste manier om deze gegevens te verzamelen zijn dan interviews en
focusgroepen.
Kwantitatieve onderzoeksmethoden: Wanneer gegevens bestaan uit cijfers maken we
gebruik van de kwantitatieve onderzoeksmethoden om deze gegevens te analyseren.
Kwantitatieve onderzoeksmethoden zijn een set van tools en technieken die gebruikt wordt
voor het beschrijven, organiseren en interpreteren van informatie of gegevens.
Hoe beantwoord je een interessante onderzoeksvraag? Dit kan nadat je een geheel
onderzoeksproces hebt doorlopen.
Het onderzoeksproces ziet er als volgt uit:
Je begint met een ondubbelzinnige onderzoeksvraag zodat we weten waarin we
geïnteresseerd zijn en welke doelgroep we willen observeren.
Je raadpleegt vervolgens een theorie. Een theorie is een uitleg of set van principes die een
breed fenomeen verklaart en die goed onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest.
Een hele set van entiteiten is gekend als een populatie. Een populatie is een theoretische
groep waarover je conclusies wilt trekken (vb. alle potentiële klanten). Dit kan heel divers
zijn.
Op basis van theorieën genereren we een hypothese. Een hypothese is een vooropgestelde
verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks waarnemingen. Het is geen gok maar een
1
, geïnformeerde poging om te verklaren wat er is waargenomen. Een hypothese is nog niet
getest terwijl een theorie wel getest is.
Om hypotheses te testen moeten we gegevens verzamelen die we achteraf zullen
analyseren. Een dataset is de locatie waarin we alle gegevens verzamelen. Datasets bestaan
uit cases en een variabele. Een variabele is alles wat gemeten kan worden en dat kan
verschillen (of veranderen of variëren) tussen entiteiten of in de tijd. Een variabele wordt
weergegeven als een kolom (vb. lengte). Een case is de gegevens uit één bron van één of
meerder variabelen en wordt altijd weergegeven als een rij.
We moeten gegevens verzamelen voor onze hypothese te testen. Dit doen we door
variabelen te meten. Zodra we deze meten, hebben we termen nodig om deze te
beschrijven. Dit is belangrijk omdat verschillende soorten variabelen, verschillende analyses
vereisen.
De twee grootste categorieën van variabelen zijn de kwalitatieve, ook wel categorische
genoemd, en de kwantitatieve, ook wel scale variabelen genoemd.
Een kwalitatieve variabele is opgebouwd uit categorieën waarbij een entiteit in slechts 1
categorie kan vallen. (Vb.: man – vrouw, koe – kat – hond, levend - dood, ja - nee) In zijn
eenvoudigste vorm heeft een kwantitatieve variabele slechts 2 verschillende categorieën, dit
wordt ook wel een binaire of dichotome variabele genoemd. Normalerwijze zijn categorische
variabele niet numeriek van aard maar zij kunnen wel als een getal worden gecodeerd (deze
werkwijze wordt codering genoemd). Dit wordt gedaan voor data-analyse. Ze worden
ondanks de numerieke classificatie nog steeds geclassificeerd als een kwalitatieve variabele
(Vb. een onderzoeker kan aan een man het nummertje 1 geven en een vrouw het
nummertje 2). Het is zinloos om hiervan berekeningen te maken.
Een kwantitatieve variabele heeft een bepaalde numerieke weergave en die numerieke
informatie bevatten. Ze worden ook wel scaled variabelen genoemd (vb. lengte, leeftijd,
gewicht.) Je kan hiermee berekeningen maken.
2
bedrijfskunde
,Inhoudsopgave
Module 1: Inleiding tot de statistiek............................................................................................................... 1
Module 2: Beschrijvende Statistiek en Grafieken............................................................................................ 6
Module 3: De Grondbeginselen van Inferentiële Statistiek: Hypothesetoetsing.............................................11
Module 4: Verschil- en Variantieanalyse: t-Testen en One-Way ANOVA........................................................13
1. One Sample T-Test .....................................................................................................................................13
2. Paired Samples t-test .............................................................................................................................15
3. Independent Samples t-test ....................................................................................................................16
4. One-Way ANOVA .................................................................................................................................18
Module 5: Pearson Correlatie....................................................................................................................... 20
Module 6: Lineaire Regressie....................................................................................................................... 22
Module 7: Kies de juiste statistische test...................................................................................................... 32
,Module 1: Inleiding tot de statistiek
Het onderscheid tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden is als volgt:
Kwalitatieve onderzoeksmethoden: Wanneer gegevens bestaan uit woorden en teksten
maken we gebruik van de kwalitatieve onderzoeksmethoden om deze gegevens te
analyseren. De beste manier om deze gegevens te verzamelen zijn dan interviews en
focusgroepen.
Kwantitatieve onderzoeksmethoden: Wanneer gegevens bestaan uit cijfers maken we
gebruik van de kwantitatieve onderzoeksmethoden om deze gegevens te analyseren.
Kwantitatieve onderzoeksmethoden zijn een set van tools en technieken die gebruikt wordt
voor het beschrijven, organiseren en interpreteren van informatie of gegevens.
Hoe beantwoord je een interessante onderzoeksvraag? Dit kan nadat je een geheel
onderzoeksproces hebt doorlopen.
Het onderzoeksproces ziet er als volgt uit:
Je begint met een ondubbelzinnige onderzoeksvraag zodat we weten waarin we
geïnteresseerd zijn en welke doelgroep we willen observeren.
Je raadpleegt vervolgens een theorie. Een theorie is een uitleg of set van principes die een
breed fenomeen verklaart en die goed onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest.
Een hele set van entiteiten is gekend als een populatie. Een populatie is een theoretische
groep waarover je conclusies wilt trekken (vb. alle potentiële klanten). Dit kan heel divers
zijn.
Op basis van theorieën genereren we een hypothese. Een hypothese is een vooropgestelde
verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks waarnemingen. Het is geen gok maar een
1
, geïnformeerde poging om te verklaren wat er is waargenomen. Een hypothese is nog niet
getest terwijl een theorie wel getest is.
Om hypotheses te testen moeten we gegevens verzamelen die we achteraf zullen
analyseren. Een dataset is de locatie waarin we alle gegevens verzamelen. Datasets bestaan
uit cases en een variabele. Een variabele is alles wat gemeten kan worden en dat kan
verschillen (of veranderen of variëren) tussen entiteiten of in de tijd. Een variabele wordt
weergegeven als een kolom (vb. lengte). Een case is de gegevens uit één bron van één of
meerder variabelen en wordt altijd weergegeven als een rij.
We moeten gegevens verzamelen voor onze hypothese te testen. Dit doen we door
variabelen te meten. Zodra we deze meten, hebben we termen nodig om deze te
beschrijven. Dit is belangrijk omdat verschillende soorten variabelen, verschillende analyses
vereisen.
De twee grootste categorieën van variabelen zijn de kwalitatieve, ook wel categorische
genoemd, en de kwantitatieve, ook wel scale variabelen genoemd.
Een kwalitatieve variabele is opgebouwd uit categorieën waarbij een entiteit in slechts 1
categorie kan vallen. (Vb.: man – vrouw, koe – kat – hond, levend - dood, ja - nee) In zijn
eenvoudigste vorm heeft een kwantitatieve variabele slechts 2 verschillende categorieën, dit
wordt ook wel een binaire of dichotome variabele genoemd. Normalerwijze zijn categorische
variabele niet numeriek van aard maar zij kunnen wel als een getal worden gecodeerd (deze
werkwijze wordt codering genoemd). Dit wordt gedaan voor data-analyse. Ze worden
ondanks de numerieke classificatie nog steeds geclassificeerd als een kwalitatieve variabele
(Vb. een onderzoeker kan aan een man het nummertje 1 geven en een vrouw het
nummertje 2). Het is zinloos om hiervan berekeningen te maken.
Een kwantitatieve variabele heeft een bepaalde numerieke weergave en die numerieke
informatie bevatten. Ze worden ook wel scaled variabelen genoemd (vb. lengte, leeftijd,
gewicht.) Je kan hiermee berekeningen maken.
2