100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting literatuur methoden en technieken 2

Rating
-
Sold
-
Pages
32
Uploaded on
05-01-2022
Written in
2020/2021

Samenvatting literatuur voor het tentamen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
4, 6, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23.
Uploaded on
January 5, 2022
Number of pages
32
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting methoden en technieken van onderzoek 2 – Onderzoeksdesigns

Literatuur college 1
H4 Ethiek  wat is goed en fout?
Iets is onethisch als een onderzoeker…
- Iemand eist deel te nemen aan onderzoek.
- Gevoelige vragen stelt zonder toestemming van ouders te vragen.
- Data verwijdert.
- Vragenlijst over seksuele praktijken laat invullen.
- Kans op psychologische schade.

Bij het plannen van een onderzoek moet de onderzoeker nadenken over mogelijke ethische
problemen en deze evalueren. De onderzoeker moet de participant altijd inlichten en ervan op de
hoogte stellen. De onderzoeker is eindverantwoordelijk. De participant mag stoppen.
Onderzoeker beschermt participanten van elke vorm van fysieke en mentale schade, gevaar en
ongemak. Indien wel dan wordt het onderzoek niet uitgevoerd! (mits geen grotere schade als
gevolg). Gegevens blijven anoniem en ná het onderzoek krijgt de participant informatie over het
uitgevoerde onderzoek.

● Mogelijkheid tot schade:
- Bepalen of baten > kosten. Zo ja, dan toch uitvoeren.
- Verkrijgen informed consent participant.

● Vertrouwelijke data – anoniem:
- Behalve de onderzoeker heeft niemand toegang tot de data.
- Namen verwijderen.

● Wanneer is deception (bedrog/misleiding) toegestaan? (~ Milgram experiment).
Deception = intentionally misinforming the subjects of a study as to some/all aspects of the
research topic.
= situaties uitlokken waarin participanten gewenst gedrag vertonen, anders moet je vaak lang
wachten tot je datgene waarneemt. Hangt ook samen met (emotionele) schade.
- Baten > kosten?

Onderzoek met kinderen
- Kwetsbaarder, minder rechten en begrijpen de taal van de informed consent niet.
o Richtlijnen:
 Informed consent ouders/verzorgers.
 Niet dwingen tot deelname.
 Onderzoeker doet zich niet voor als adviseur of diagnosticus.

Vóór uitvoering moet het onderzoek goedgekeurd worden door een instituut (institutional review
board (IRB)).

Plagiaat en fraude
Plagiarism = the act of misrepresenting someone else’s work as one’s own.
- Tegenwoordig gemakkelijk door internet  oplossing: online plagiaatscan.
- Houdt altijd rekening met ‘per ongeluk’, bijv. omdat een student de regels voor citeren niet
weet.




1

,H6 Steekproeftrekken
Waarom? Men wil uitspraken over de populatie doen, maar de populatie is té groot, divers en
verspreid over een groot geografisch gebied. Om met hen ALLEMAAL in contact te komen is
tijdconsumerend en duur  onderzoek een deel van het geheel  steekproef (sp).

Stap 1: populatie van interesse definiëren
Dit is de groep waarnaar de onderzoeker de resultaten wil generaliseren.
Altijd een groep met bepaalde kenmerken (geheel).

Doelpopulatie / target population = de échte populatie waar je naar wilt generaliseren  ideaal…
Toegankelijke populatie / accessible population = de populatie waar je naar kan generaliseren 
realistisch.

Hoe nauwkeuriger je de populatie definieert, hoe meer je bespaart in tijd, moeite en geld MAAR je
beperkt daardoor je generaliseerbaarheid…

De échte sp kan verschillen van origineel geselecteerde sp, want mensen kunnen bijv. stoppen 
daarom hh nodig!

Stap 2: hoe
Random sampling Non-random sampling (purposive sampling)
Elk lid van de populatie heeft een even grote Niet even grote kans om gekozen te worden.
kans gekozen te worden.
Doel: representatieve sp van de populatie.
Sp lijkt heel erg op de gehele populatie.

Methoden random sampling
1. Simple random sampling: onafhankelijke en even grote mogelijkheid om gekozen te worden.
Meest effectief en representatief bij hele grote sp.
Methode = table of random numbers, zie p.95.
Voordeel: het is waarschijnlijk dat je een representatieve sp hebt.
Nadeel: niet makkelijk. iedereen van de populatie moet geïdentificeerd worden.

2. Stratified random sampling: als je bepaalde subgroepen (strata) in je sp wil; zelfde verhouding als
in de populatie, bijv. zelfde aantal m en v.
Meest effectief bij groot aantal clusters.
Voordeel: representativiteit neemt toe, vooral als een sample niet heel groot is.
Kenmerken van individuen in de populatie komen in de sp voor in dezelfde verhouding.
Nadeel: kost onderzoeker meer moeite.

3. Cluster random sampling: zelfde als 1. maar nu random selectie van groepen, clusters.
Wanneer niet een sp (uit een lange lijst) getrokken kan worden.
Meest effectief bij hele grote sp.
Bijv. scholen, al bestaande klassen, alle lkr op een school.
Voordeel: mogelijk als je geen sp kan trekken van individuen, makkelijker uitvoerbaar op scholen,
minder tijdconsumerend.
Nadeel: grotere kans dat de sp niet representatief is.




2

,4. Two-stage random sampling: combi van 1 en 3.
In plaats van het random selecteren van 100 lln van een populatie van 3000 achtstegroepers in 100
klassen, kiest de onderzoeker random 25 klassen van de populatie 100 klassen en kiest dan random 4
lln per klas.

Overzicht




Methoden non-random sampling
1. Systematic sampling: elke 1e/2e/10e persoon in de populatie wordt geselecteerd voor de sp.
 Sampling interval = afstand in de lijst tussen de geselecteerde mensen.
(population size / desired sample size = welk nummer je steeds selecteert).
 Sampling ratio = verhouding individuen in de populatie dat is geselecteerd voor de sp.
(sample size / population size).
Nadeel: periodicity = kans op biased sp door systematische ordening in de populatie 
↓representativiteit.

Methode kan lijken op random sampling als de populatielijst random geordend is.

2. Convenience sampling (gemakssp): groep individuen die handig beschikbaar zijn voor onderzoek.
Nadeel: hoge kans op biased sp  nooit representatief. Eist hh.

3. Purposive sampling: onderzoeker gaat ervan uit dat de sp die hij kiest representatief is of dat de
sp in ieder geval noodzakelijke informatie over de populatie bezit.
baseer op oordeel, gebaseerd op eerdere informatie.
Nadeel: oordeel van de onderzoeker kan onjuist zijn  kan representativiteit niet goed inschatten.
Overzicht




3

, Sp grootte
Een sp moet zo groot zijn dat de onderzoeker voldoende gegevens kan verzamelen in een redelijke
tijd en energie.
- Beschrijvend onderzoek: >100.
- Correlationeel onderzoek: >50.
- Experimenteel/causaal onderzoek: >30 per groep.
- Kwalitatief: 1-20.

Validiteit
● Externe validiteit: sp generaliseren  populatie
Populatie generaliseerbaarheid = de mate waarin de sp de populatie van interesse representeert.
Deze moet voldoende groot en representatief zijn. Verlies aan informatie (>10%), erken de beperking
en generaliseerbaarheid.

Beperkte generaliseerbaarheid door onderzoekers bij kwalitatief onderzoek  transfer door de lezer

Wanneer niet generaliseren? Als de resultaten alleen van belang zijn voor een bepaalde groep op
een bepaalde tijd en waar alle leden van de groep deelgenomen hebben.

Als random sampling niet mogelijk is
- Beschrijf de sp zo gedetailleerd en uitgebreid mogelijk en laat conclusies aan de lezer over.
- Niet mogelijk bij: replicatie = de onderzoeker herhaalt het onderzoek met andere mensen.
Komt daar steeds ong hetzelfde resultaat uit? Dan generaliseerbaar.

● Ecologische generaliseerbaarheid
= de mate waarin de resultaten vertaald/’extended’ kunnen worden naar andere settings/condities.
Vanuit dit punt is random sampling vaak niet mogelijk.
Omgevingsvariabelen (bijv. soorten tekstboeken, methoden, audiovisuele materialen en content
area in het onderzoek) verschillen vaak tussen onderzoeken, dus pas op met generaliseren.

H7 Instrumentatie
= het gehele proces van de voorbereiding om data te verzamelen.
- Selectie onderzoekdesign.
- Meetinstrument  welke goed is hangt af van je onderzoeksvraag en de data die je wilt
verzamelen.
- Procedures en condities.
o Waar, wanneer, hoe vaak en wie?
 Hoe onderzoekers deze beantwoorden heeft invloed op de verzamelde data.

Validiteit, betrouwbaarheid en objectiviteit
Validiteit = weerbaarheid van de conclusies die de onderzoekers trekken uit de gegevens die met
een instrument worden verzameld  kies een geschikt instrument die kan meten wat je beoogd te
meten.
Betrouwbaarheid = consistente meetresultaten.
Objectiviteit = afwezigheid van subjectieve oordelen.

Manieren van informatie verzamelen Voorbeeld
1. zelf. Observeren, kijken in LVS.
2. direct van de participanten. Test afnemen, bijv. essay. Interviewen.
3. van anderen (informanten). Andere personen interviewen (lkr, andere lln)



4

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
fnieuwkamp Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
33
Member since
6 year
Number of followers
26
Documents
17
Last sold
1 month ago

3,0

3 reviews

5
0
4
1
3
1
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions