Week 10
Markten en prijzen: module 8: marktmacht
1. Prijsdiscriminatie
- Perfecte prijsdiscriminatie
= een monopolist vraagt aan elk individu de prijs die dat individu maximaal over heeft voor het goed.
Zo kan zijn winst aanzienlijk vergroot worden.
A) Eerder: uniforme prijszetting
Een monopolist die dezelfde prijs aanrekent voor elke eenheid = uniforme prijs
in dit geval:
● GO vallen samen met de inverse vraagcurve
● MO: daalt 2 keer zo snel als de GO
De monopolist kiest het punt waar MO = MK
B) Daaruit volgt: Perfecte prijsdiscriminatie
Een monopolist vraagt voor elke eenheid de maximale bereidheid tot betalen.
in dit geval:
● Bij productie van 200 eenheden: kan de eerste eenheid nog steeds aan 6 euro verkocht
worden
● De extra opbrengst, bij produceren van een extra eenheid die de hij verkoopt, is nu telkens
gelijk aan de bereidheid tot betalen voor die eenheid
⇨ De MO valt samen met de vraagcurve
De monopolist produceert opnieuw de hoeveelheid die zijn winst maximaliseert: waar MK = MO
,Week 10
, Week 10
● TO= opp onder de vraagcurve, de monopolist krijgt voor elke eenheid de bereidheid tot
betalen van de consument.
● TK= opp onder de MK en GK
● W = TO – TK
● Er is geen consumentensurplus, iedereen staat zijn volledige bereidheid tot betalen af.
Vergelijken:
Uniforme prijszetting Perfecte prijsdiscriminatie
- Zie grafiek - Zet een grotere hoeveelheid af
- Grotere winst
- Geen consumentensurplus
- Geen deadweight loss
- Grootste winstmaximaliserende output
Markten en prijzen: module 8: marktmacht
1. Prijsdiscriminatie
- Perfecte prijsdiscriminatie
= een monopolist vraagt aan elk individu de prijs die dat individu maximaal over heeft voor het goed.
Zo kan zijn winst aanzienlijk vergroot worden.
A) Eerder: uniforme prijszetting
Een monopolist die dezelfde prijs aanrekent voor elke eenheid = uniforme prijs
in dit geval:
● GO vallen samen met de inverse vraagcurve
● MO: daalt 2 keer zo snel als de GO
De monopolist kiest het punt waar MO = MK
B) Daaruit volgt: Perfecte prijsdiscriminatie
Een monopolist vraagt voor elke eenheid de maximale bereidheid tot betalen.
in dit geval:
● Bij productie van 200 eenheden: kan de eerste eenheid nog steeds aan 6 euro verkocht
worden
● De extra opbrengst, bij produceren van een extra eenheid die de hij verkoopt, is nu telkens
gelijk aan de bereidheid tot betalen voor die eenheid
⇨ De MO valt samen met de vraagcurve
De monopolist produceert opnieuw de hoeveelheid die zijn winst maximaliseert: waar MK = MO
,Week 10
, Week 10
● TO= opp onder de vraagcurve, de monopolist krijgt voor elke eenheid de bereidheid tot
betalen van de consument.
● TK= opp onder de MK en GK
● W = TO – TK
● Er is geen consumentensurplus, iedereen staat zijn volledige bereidheid tot betalen af.
Vergelijken:
Uniforme prijszetting Perfecte prijsdiscriminatie
- Zie grafiek - Zet een grotere hoeveelheid af
- Grotere winst
- Geen consumentensurplus
- Geen deadweight loss
- Grootste winstmaximaliserende output