ETHIEK
Naam student
Studentnummer:
Groep van de student:
Naam van de examinator:
Naam van het studieonderdeel:
Studiegidsnummer:
Aantal woorden: (exclusief voorblad, inhoudsopgave, tabellen en bronnen)
Datum van inleveren:
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave...................................................................................................................................1
Fase 1: Verkenning
De casus
Mevrouw Roelofs (fictieve naam), 73 jaar en verbleef in een academisch ziekenhuis en heeft na een
niertransplantatie een blaaskatheter gekregen. Deze zit er nu al een paar weken in. Mevrouw is
lichtelijk verward en komt niet altijd duidelijk over. Sinds een aantal dagen is de katheter van
mevrouw eruit gehaald, waardoor haar blaas weer zelf aan het werk moest. Zij had geen goede
urineproductie en er bleef vaak veel restdiurese over. De urineproductie leek weer te komen, maar
mevrouw urineerde uiteindelijk maar 20cc en maximaal 20cc in het incontinentiemateriaal. Zij had
die dag niet veel gegeten en gedronken.
De verpleegkundige zei dat mevrouw weer een blaaskatheter moest krijgen. Een vierdejaars student
en ik vroegen of het niet handig is om eerst te bladderen, zo weten we hoeveel urine er in de blaas
zit en of een katheterisatie effectief zal zijn. De verpleegkundige zei dat dit niet nodig is en zei tegen
mevrouw dat we gingen katheteriseren, zij was hier sterk op tegen. De verpleegkundige zei toen,
haal de bladderscan maar op, dan hebben we bewijs dat mevrouw wel een katheter moet.
Fase 2: Explicitering
2. Wat is de morele vraag?
Zal het effectief zijn om de adviezen van de verpleegkundige op te volgen en tegen mevrouw haar zin
in een blaaskatheter te plaatsen of moet er voor de zekerheid eerst gebladderd worden om zo achter
de hoeveelheid urine in de blaas te komen, om mogelijk een katheterisatie te voorkomen.
1
Naam student
Studentnummer:
Groep van de student:
Naam van de examinator:
Naam van het studieonderdeel:
Studiegidsnummer:
Aantal woorden: (exclusief voorblad, inhoudsopgave, tabellen en bronnen)
Datum van inleveren:
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave...................................................................................................................................1
Fase 1: Verkenning
De casus
Mevrouw Roelofs (fictieve naam), 73 jaar en verbleef in een academisch ziekenhuis en heeft na een
niertransplantatie een blaaskatheter gekregen. Deze zit er nu al een paar weken in. Mevrouw is
lichtelijk verward en komt niet altijd duidelijk over. Sinds een aantal dagen is de katheter van
mevrouw eruit gehaald, waardoor haar blaas weer zelf aan het werk moest. Zij had geen goede
urineproductie en er bleef vaak veel restdiurese over. De urineproductie leek weer te komen, maar
mevrouw urineerde uiteindelijk maar 20cc en maximaal 20cc in het incontinentiemateriaal. Zij had
die dag niet veel gegeten en gedronken.
De verpleegkundige zei dat mevrouw weer een blaaskatheter moest krijgen. Een vierdejaars student
en ik vroegen of het niet handig is om eerst te bladderen, zo weten we hoeveel urine er in de blaas
zit en of een katheterisatie effectief zal zijn. De verpleegkundige zei dat dit niet nodig is en zei tegen
mevrouw dat we gingen katheteriseren, zij was hier sterk op tegen. De verpleegkundige zei toen,
haal de bladderscan maar op, dan hebben we bewijs dat mevrouw wel een katheter moet.
Fase 2: Explicitering
2. Wat is de morele vraag?
Zal het effectief zijn om de adviezen van de verpleegkundige op te volgen en tegen mevrouw haar zin
in een blaaskatheter te plaatsen of moet er voor de zekerheid eerst gebladderd worden om zo achter
de hoeveelheid urine in de blaas te komen, om mogelijk een katheterisatie te voorkomen.
1