TIjdvak 4: 1000-1500, tijd van de steden en staten,
middeleeuwen.
Kenmerkend Aspect 13: De opkomst van handel
en ambacht legde de basis voor het herleven
van de agrarisch-urbane samenleving.
In de vroege middeleeuwen was bijna iedereen
zelfvoorzienend.
Toen Willem de Veroveraar Engeland veroverde, waren er
daar nog nauwelijks ontginningen (=woeste grond). Dit
veranderde, Vlaamse edelen haalden Vlaamse boeren
over om ook in Engeland ontginningen te beginnen.
Kloosters uit Noord-Frankrijk en Vlaanderen hadden
Willem de Veroveraar met voedsel en uitrusting geste-
und bij zijn verovering van Engeland. Als beloning kregen
zij in Engeland grond.
Door de toenemende voedselproductie was het niet langer noodzakelijk dat
alle mensen in de landbouw werkten. Mensen gingen zich specialiseren in an-
dere beroepen. Deze specialisten in een ambacht gingen wonen op eenplek
waar veel mensen kwamen en waar zijzelf en hun voorraden veilig waren.
De steden die al bestonden werden hierdoor groter en er ontstonden ook veel
nieuwe steden. De hoeveelheid handel en nijverheid nam steeds meer toe.
De maatschappij veranderde van een landbouwsamenleving in een landbouw-
stedelijke samenleving
Willem de Veroveraar stichtte nieuwe steden op strategische plaatsen:
—> Daarmee wilde hijhandel en nijverheid verbeteren.
—> Ook was er een politiek-militair motief = vanuit de stad kon hij het om-
liggende platteland besturen en er belasting heffen. Dat vooral aan de grenzen
met Wales en Schotland versterkte steden werden gebouwd, toont de militaire
functie ervan.
Naast regionale handel was er ook interregionale handel. Enkele Noord-Franse
steden organiseerden jaarlijks gedurende een aantal weken een jaarmarkt.
Deze jaarmarkten vormden in de dertiende eeuw het hoogtepund van de han-
del van verre.
In de veertiende eeuw namen de jaarmarkten in betekenis af. Italiaanse hande-
laren deden nu ook per schip Brugge aan. Ze hadden grotere schepen
gebouwd, zodat het voor hen mogelijk en lonend was om via de Straat van
Gibraltar naar Brugge te varen.
Daarnaast maakten oorlogsgeweld en belastingen de handel over de weg on-
veilig en verminderde de winstgevendheid ervan.
, Handelaren organiseerden zich steeds vaker in koopmansgilden en werkten
samen om handelsvoorrechten te krijgen, om elkaar bij te staan op reis en om
kapitaal voor verre handelsreizen bijeen te krijgen.
Steden die in een Hanze samenwerkten, gaven elkaars handelaren allerlei han-
delsvoorrechten.
Tijdvak 4: 100-1500, Tijd van de steden en staten,
middeleeuwen.
Kenmerkend Aspect 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en
de toenemende zelfstandigheid van steden.
Na de Slag bij Hastings in de elfde eeuw gaf London zich onmiddelijk over aan
de nieuwe koning. De burgers van London eisten in ruil daarvoor wel dat
Willem hun vrijheden in een privilege vastlegde. Dit privilege bevat de oudste
stadsrechten van London.
Wanneer de inwoners privileges kregen, in bijvoorbeeld de vorm van stad-
srechten lokten dit veel mensen aan, ook vanaf het platteland.
Doordat horigen van het platteland naar de stad vertrokken, dreigde een tekort
aan horigen op de domeinen. Dit was een groot probleem dus werden de be-
lastingen en verplichtingen ook lager voor de horigen zodat ze op het platte-
land bleven.
De patriciers maakten veel gebruik van hun positie. In ruil voor belatingbetalin-
gen eisten en kregen ze invloed in het stadsbestuur.
—> ze kregen het recht om als schepen plaats te nemen in de schepenbank,
de rechtbank van de stad.
Onder het gemeen, de grote meerderheid van de stedelingen die niet rijk was,
bestond veel onvrede over deze situatie.
Door de onwikkelingen in de handel en nijverheid beschikten steeds nieuwe
groepen in de stad over kapitaal en ze betalldenmee aan de belasting. Ook zij
eisten dan invloed in het stadbestuur.
—> Dit gold voor handelaren en handelwerkslieden.
middeleeuwen.
Kenmerkend Aspect 13: De opkomst van handel
en ambacht legde de basis voor het herleven
van de agrarisch-urbane samenleving.
In de vroege middeleeuwen was bijna iedereen
zelfvoorzienend.
Toen Willem de Veroveraar Engeland veroverde, waren er
daar nog nauwelijks ontginningen (=woeste grond). Dit
veranderde, Vlaamse edelen haalden Vlaamse boeren
over om ook in Engeland ontginningen te beginnen.
Kloosters uit Noord-Frankrijk en Vlaanderen hadden
Willem de Veroveraar met voedsel en uitrusting geste-
und bij zijn verovering van Engeland. Als beloning kregen
zij in Engeland grond.
Door de toenemende voedselproductie was het niet langer noodzakelijk dat
alle mensen in de landbouw werkten. Mensen gingen zich specialiseren in an-
dere beroepen. Deze specialisten in een ambacht gingen wonen op eenplek
waar veel mensen kwamen en waar zijzelf en hun voorraden veilig waren.
De steden die al bestonden werden hierdoor groter en er ontstonden ook veel
nieuwe steden. De hoeveelheid handel en nijverheid nam steeds meer toe.
De maatschappij veranderde van een landbouwsamenleving in een landbouw-
stedelijke samenleving
Willem de Veroveraar stichtte nieuwe steden op strategische plaatsen:
—> Daarmee wilde hijhandel en nijverheid verbeteren.
—> Ook was er een politiek-militair motief = vanuit de stad kon hij het om-
liggende platteland besturen en er belasting heffen. Dat vooral aan de grenzen
met Wales en Schotland versterkte steden werden gebouwd, toont de militaire
functie ervan.
Naast regionale handel was er ook interregionale handel. Enkele Noord-Franse
steden organiseerden jaarlijks gedurende een aantal weken een jaarmarkt.
Deze jaarmarkten vormden in de dertiende eeuw het hoogtepund van de han-
del van verre.
In de veertiende eeuw namen de jaarmarkten in betekenis af. Italiaanse hande-
laren deden nu ook per schip Brugge aan. Ze hadden grotere schepen
gebouwd, zodat het voor hen mogelijk en lonend was om via de Straat van
Gibraltar naar Brugge te varen.
Daarnaast maakten oorlogsgeweld en belastingen de handel over de weg on-
veilig en verminderde de winstgevendheid ervan.
, Handelaren organiseerden zich steeds vaker in koopmansgilden en werkten
samen om handelsvoorrechten te krijgen, om elkaar bij te staan op reis en om
kapitaal voor verre handelsreizen bijeen te krijgen.
Steden die in een Hanze samenwerkten, gaven elkaars handelaren allerlei han-
delsvoorrechten.
Tijdvak 4: 100-1500, Tijd van de steden en staten,
middeleeuwen.
Kenmerkend Aspect 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en
de toenemende zelfstandigheid van steden.
Na de Slag bij Hastings in de elfde eeuw gaf London zich onmiddelijk over aan
de nieuwe koning. De burgers van London eisten in ruil daarvoor wel dat
Willem hun vrijheden in een privilege vastlegde. Dit privilege bevat de oudste
stadsrechten van London.
Wanneer de inwoners privileges kregen, in bijvoorbeeld de vorm van stad-
srechten lokten dit veel mensen aan, ook vanaf het platteland.
Doordat horigen van het platteland naar de stad vertrokken, dreigde een tekort
aan horigen op de domeinen. Dit was een groot probleem dus werden de be-
lastingen en verplichtingen ook lager voor de horigen zodat ze op het platte-
land bleven.
De patriciers maakten veel gebruik van hun positie. In ruil voor belatingbetalin-
gen eisten en kregen ze invloed in het stadsbestuur.
—> ze kregen het recht om als schepen plaats te nemen in de schepenbank,
de rechtbank van de stad.
Onder het gemeen, de grote meerderheid van de stedelingen die niet rijk was,
bestond veel onvrede over deze situatie.
Door de onwikkelingen in de handel en nijverheid beschikten steeds nieuwe
groepen in de stad over kapitaal en ze betalldenmee aan de belasting. Ook zij
eisten dan invloed in het stadbestuur.
—> Dit gold voor handelaren en handelwerkslieden.