HC 1 Communicatie & Identiteit 6 september
Gedrag is bepaald door de situatie waarin het onderwerp verkeert in plaats van de persoonlijkheid
van het onderwerp. Voorbeeld: mondhygiëniste wier bevelen je blindelings opvolgt. Autoriteit
dwingt bepaald gedrag af. Puur het feit dat het ‘die’ persoon is die het vraagt, word je al
gemanipuleerd.
Identiteit:
Gelijkheid: je identiteit bewijzen; bewijzen dat je de persoon bent voor wie je je uitgeeft.
- Eigen karakter van een persoon of groep. (Van Dale)
- Het geheel aan kernmerken dat een persoon of andere entiteit uniek en herkenbaar maakt.
Communicatie:
Het uitwisselen van informatie (Van Dale)
Organisationele communicatie;
“The process by which individuals stimulate meaning in the minds of other individuals by means of
verbal or nonverbal messages in the context of a formal organization”
Richmond & McCroskey (2009)
Proces van communiceren: het basismodel
Coderen: zender Decoderen: ontvanger
Bedoelde Verzonden RUIS Boodschap Boodschap zoals
boodschap boodschap zoals ontvangen begrepen.
(medium)
Feedback
,Het achterliggende idee keert regelmatig terug in de colleges. Beschrijving van hoe lastig het is dat
een bepaalde boodschap goed aankomt bij de ontvanger, en dat je als zender heel hard je best moet
doen om te zorgen dat de boodschap inderdaad aankomt op de manier dat je hoopt dat die
aankomt. Hoop op invloed op gebruiker/klant/algemeen publiek.
Ontstaan snel misverstanden op het moment dat er geen feedback komt.
Moment dat er iets niet goed loopt kan het aan beide kanten mis zijn. Met name lastig met een niet-
eenvoudige boodschap. Ruis kan ook andere media zijn.
Iedereen heeft toegang tot gelijke informatie, maar toch zie je dat mensen verschillend daarop
reageren. Met dezelfde informatie kunnen mensen toch tot een andere conclusie komen.
Serieuze boodschap blijft minder goed hangen dan “grappige”/ludieke boodschap.
Zenders/groeperingen moeten hard hun best doen om boodschap over te brengen.
Mogelijke inspanningen zender:
- Boodschap goed coderen
o Jargongebruik - soms nodig, maar zo niet dan nite doen.
o KISS-principe (Keep It Short and Simple)
- Goede medium kiezen
- Controleren of de boodschap is aangekomen
- Willen leren: feedback vragen (expertise)
- Ruis reduceren (directe communicatie;
Voorbeeld: Pech voor zender. Mensen die dialect spreken verdienen minder dan mensen die abn
spreken.
Vb. reorganisatie: gevoelige boodschappen kunnen beter mondeling worden geleverd dan
schriftelijk.
Campagne SIRE “suffe lul” geen succes omdat veel mensen het niet begrepen.
Boodschap werd ironisch gebracht door het slechte gedrag te benadrukken --- wees een heer/dame
in het verkeer. Ironisch; slecht voorbeeld.
Ruis: de Dick Bruna illustratie zorgde voor verwarring en associatie met kinderlijkheid.
Boodschap werd daardoor verkeerd begrepen; Kees doet het goed.
,De ontvanger wordt nader geanalyseerd:
Hoe wordt de boodschap van de zender geïnterpreteerd
Waarom?
Wat heeft hier invloed op?
Op basis van de sociale identiteit wordt een boodschap in ander licht gezien.
Voorbeeld; Hogere vaccinatiegraad in democratische staten in de VS. Hoe meer republikeinse
stemmers, hoe minder de vaccinatiegraad in die staat.
Informatieverwerking:
Laat zien in vorige slide van verkiezingen. Met dezelfde informatie maken mensen hele andere
keuzes. Heeft heel erg te maken met informatieverwerking en dat anderen die informatie heel
anders verwerken.
, Ook vooral gericht op de manier waarop individuen informatie verwerken.
Nogal psychologisch;
o Uiterst ‘cognitief’; hersenprocessen
‘cognitive miser’ – slordig omgaan met informatieverwerking/ selectief doorlaten van
informatie. (bv. in de trein gesprekken van medepassagiers negeren). Heel minimaal
informatie verwerken.
Dit heeft impact op interacties die iemand uitvoert
o Stereotypen
o Besluitvorming
Beïnvloeding van gedrag.
Als je weet dat mensen cognitive miser zijn, roept dat negatieve uitingen op bij mensen. Bijvoorbeeld
stereotyperingen en snel oordelen maken. Heeft invloed op hoe mensen reageren, gedrag en de
personen waar het om gaat.
Als iemand 2 uur praat ipv 1 uur wordt er tegen het einde minder cognitieve capaciteit gebruikt.
Cognitie
= ook wel kenvermogen, is de mentale activiteit en het proces van kennisverwerving door
waarneming en het verwerken van de daarmee opgedane informatie door het denken.
Als je iets als een verlies of winst presenteert, nemen mensen het woord verlies zo heftig dat ze meer
risico’s gaan nemen. Taalgebruik heeft daarmee grote invloed op gedrag.
Met kleine manipulaties van taal kan je grote impact hebben op gedrag “Losses loom
larger than gains.”
Elaboration likelihood model;
Probeert te verklaren wanneer mensen informatie heel grondig of heel beperkt verwerken?
Veronderstelt een centrale en perifere route: centrale route heeft een hoge, meer zorgvuldige
manier van informatieverwerking, en bij perifere route verwerkt men informatie veel minder
zorgvuldig.
Wat zijn de kenmerken van wanneer mensen dit wel of niet gaan doen?
Gedrag is bepaald door de situatie waarin het onderwerp verkeert in plaats van de persoonlijkheid
van het onderwerp. Voorbeeld: mondhygiëniste wier bevelen je blindelings opvolgt. Autoriteit
dwingt bepaald gedrag af. Puur het feit dat het ‘die’ persoon is die het vraagt, word je al
gemanipuleerd.
Identiteit:
Gelijkheid: je identiteit bewijzen; bewijzen dat je de persoon bent voor wie je je uitgeeft.
- Eigen karakter van een persoon of groep. (Van Dale)
- Het geheel aan kernmerken dat een persoon of andere entiteit uniek en herkenbaar maakt.
Communicatie:
Het uitwisselen van informatie (Van Dale)
Organisationele communicatie;
“The process by which individuals stimulate meaning in the minds of other individuals by means of
verbal or nonverbal messages in the context of a formal organization”
Richmond & McCroskey (2009)
Proces van communiceren: het basismodel
Coderen: zender Decoderen: ontvanger
Bedoelde Verzonden RUIS Boodschap Boodschap zoals
boodschap boodschap zoals ontvangen begrepen.
(medium)
Feedback
,Het achterliggende idee keert regelmatig terug in de colleges. Beschrijving van hoe lastig het is dat
een bepaalde boodschap goed aankomt bij de ontvanger, en dat je als zender heel hard je best moet
doen om te zorgen dat de boodschap inderdaad aankomt op de manier dat je hoopt dat die
aankomt. Hoop op invloed op gebruiker/klant/algemeen publiek.
Ontstaan snel misverstanden op het moment dat er geen feedback komt.
Moment dat er iets niet goed loopt kan het aan beide kanten mis zijn. Met name lastig met een niet-
eenvoudige boodschap. Ruis kan ook andere media zijn.
Iedereen heeft toegang tot gelijke informatie, maar toch zie je dat mensen verschillend daarop
reageren. Met dezelfde informatie kunnen mensen toch tot een andere conclusie komen.
Serieuze boodschap blijft minder goed hangen dan “grappige”/ludieke boodschap.
Zenders/groeperingen moeten hard hun best doen om boodschap over te brengen.
Mogelijke inspanningen zender:
- Boodschap goed coderen
o Jargongebruik - soms nodig, maar zo niet dan nite doen.
o KISS-principe (Keep It Short and Simple)
- Goede medium kiezen
- Controleren of de boodschap is aangekomen
- Willen leren: feedback vragen (expertise)
- Ruis reduceren (directe communicatie;
Voorbeeld: Pech voor zender. Mensen die dialect spreken verdienen minder dan mensen die abn
spreken.
Vb. reorganisatie: gevoelige boodschappen kunnen beter mondeling worden geleverd dan
schriftelijk.
Campagne SIRE “suffe lul” geen succes omdat veel mensen het niet begrepen.
Boodschap werd ironisch gebracht door het slechte gedrag te benadrukken --- wees een heer/dame
in het verkeer. Ironisch; slecht voorbeeld.
Ruis: de Dick Bruna illustratie zorgde voor verwarring en associatie met kinderlijkheid.
Boodschap werd daardoor verkeerd begrepen; Kees doet het goed.
,De ontvanger wordt nader geanalyseerd:
Hoe wordt de boodschap van de zender geïnterpreteerd
Waarom?
Wat heeft hier invloed op?
Op basis van de sociale identiteit wordt een boodschap in ander licht gezien.
Voorbeeld; Hogere vaccinatiegraad in democratische staten in de VS. Hoe meer republikeinse
stemmers, hoe minder de vaccinatiegraad in die staat.
Informatieverwerking:
Laat zien in vorige slide van verkiezingen. Met dezelfde informatie maken mensen hele andere
keuzes. Heeft heel erg te maken met informatieverwerking en dat anderen die informatie heel
anders verwerken.
, Ook vooral gericht op de manier waarop individuen informatie verwerken.
Nogal psychologisch;
o Uiterst ‘cognitief’; hersenprocessen
‘cognitive miser’ – slordig omgaan met informatieverwerking/ selectief doorlaten van
informatie. (bv. in de trein gesprekken van medepassagiers negeren). Heel minimaal
informatie verwerken.
Dit heeft impact op interacties die iemand uitvoert
o Stereotypen
o Besluitvorming
Beïnvloeding van gedrag.
Als je weet dat mensen cognitive miser zijn, roept dat negatieve uitingen op bij mensen. Bijvoorbeeld
stereotyperingen en snel oordelen maken. Heeft invloed op hoe mensen reageren, gedrag en de
personen waar het om gaat.
Als iemand 2 uur praat ipv 1 uur wordt er tegen het einde minder cognitieve capaciteit gebruikt.
Cognitie
= ook wel kenvermogen, is de mentale activiteit en het proces van kennisverwerving door
waarneming en het verwerken van de daarmee opgedane informatie door het denken.
Als je iets als een verlies of winst presenteert, nemen mensen het woord verlies zo heftig dat ze meer
risico’s gaan nemen. Taalgebruik heeft daarmee grote invloed op gedrag.
Met kleine manipulaties van taal kan je grote impact hebben op gedrag “Losses loom
larger than gains.”
Elaboration likelihood model;
Probeert te verklaren wanneer mensen informatie heel grondig of heel beperkt verwerken?
Veronderstelt een centrale en perifere route: centrale route heeft een hoge, meer zorgvuldige
manier van informatieverwerking, en bij perifere route verwerkt men informatie veel minder
zorgvuldig.
Wat zijn de kenmerken van wanneer mensen dit wel of niet gaan doen?
