Het beenderstelsel
Het beenderstelsel
Beenderstelsel bestaat uit
- Beenderen van het skelet
- Kraakbeen
- Botverbindingen (gewrichten)
- Banden (en andere bindweefsels) die beenderen stabiliseren/ verbinden
Functies:
- Ondersteuning
- Opslag
- Vorming beencellen
- Bescherming
- Hefboomwerking
Ondersteuning
- Raamwerk voor volledige lichaam
- Kader voor aanhechtingen spieren, pezen, zachte weefsels en organen
Opslag
- Calciumzouten en fosfaat vormen een waardevolle mineraalreserve
- Vetten -> energiereserves in “geel beenmerg”
Vorming bloedcellen
- Vorming van bloedcellen (hematopoëse) gebeurt in het rode beenmerg
Rode bloedcellen (erythrocyten)
Witte bloedcellen (leukocyten)
Bloedplaatjes (trombocyten)
Bescherming
- Skelet is fundament menselijk lichaam
- As van dit fundament is het axiaal skelet
Schedel (bescherming hersenen)
Borstkas (bescherming hart, longen, bloedvaten, enzo)
Wervelkolom (bescherming ruggenmerg)
Hefboomwerking
- Sommige beenderen werken als hefboom
Beenweefsel -> Steunweefsel met heel stevige matrix
- Matrix is opgebouwd uit
Extracellulaire eiwitvezels
Calciumverbindingen (vnl. calciumfosfaat – Ca3(PO4)2 )
Collagene vezels
, Macroscopische kenmerken
Het menselijke skelet bevat 206 beenderen
Vier typen (vormen) beenderen
1. Lange beenderen
2. Korte beenderen
3. Platte beenderen
4. Onregelmatige beenderen
Lange beenderen (vb.: humerus)
- Lang en zelden breed
- Relatief dunne schacht of diafyse
Opgebouwd uit compact beenweefsel
Centrale mergholte bevat beenmerg (= zacht,
vettig weefsel)
- Epifysen: de verbrede gedeelten aan beide uiteinden
Bedekt met gewrichtskraakbeen
Kraakbeen op gewrichtsvlak
- Periost (= periosteum)
Pezen -> verbinden skeletspieren met de beenderen
Ligamenten -> verbinden de beenderen onderling
Endost: het equivalent van het periost, aan de zijde van de
mergholte.
- Bekleedt het spongieuze been van de mergholte en de
andere binnenste oppervlakken
- Actief tijdens de botgroei en telkens wanneer herstel of
hermodellering van bot plaatsvindt
Korte beenderen (vb metacarpalen)
- Vrijwel even breed als lang
- Overwegend vrij klein
- Vrij massieve beenderen
Vrij dun compact beenweefsel
Platte beenderen
- Dunnen beenderen (vb. schedelbeenderen)
Voornamelijk compact beenweefsel
Dun laagje spongieus beenweefsel
- Overwegend breed en lang
- Bescherming organen en aanhechting spieren
Onregelmatige beenderen (wervels)
- Onregelmatige beenderen (vb. wervels)
Ingewikkelde en onregelmatige vorm
Het beenderstelsel
Beenderstelsel bestaat uit
- Beenderen van het skelet
- Kraakbeen
- Botverbindingen (gewrichten)
- Banden (en andere bindweefsels) die beenderen stabiliseren/ verbinden
Functies:
- Ondersteuning
- Opslag
- Vorming beencellen
- Bescherming
- Hefboomwerking
Ondersteuning
- Raamwerk voor volledige lichaam
- Kader voor aanhechtingen spieren, pezen, zachte weefsels en organen
Opslag
- Calciumzouten en fosfaat vormen een waardevolle mineraalreserve
- Vetten -> energiereserves in “geel beenmerg”
Vorming bloedcellen
- Vorming van bloedcellen (hematopoëse) gebeurt in het rode beenmerg
Rode bloedcellen (erythrocyten)
Witte bloedcellen (leukocyten)
Bloedplaatjes (trombocyten)
Bescherming
- Skelet is fundament menselijk lichaam
- As van dit fundament is het axiaal skelet
Schedel (bescherming hersenen)
Borstkas (bescherming hart, longen, bloedvaten, enzo)
Wervelkolom (bescherming ruggenmerg)
Hefboomwerking
- Sommige beenderen werken als hefboom
Beenweefsel -> Steunweefsel met heel stevige matrix
- Matrix is opgebouwd uit
Extracellulaire eiwitvezels
Calciumverbindingen (vnl. calciumfosfaat – Ca3(PO4)2 )
Collagene vezels
, Macroscopische kenmerken
Het menselijke skelet bevat 206 beenderen
Vier typen (vormen) beenderen
1. Lange beenderen
2. Korte beenderen
3. Platte beenderen
4. Onregelmatige beenderen
Lange beenderen (vb.: humerus)
- Lang en zelden breed
- Relatief dunne schacht of diafyse
Opgebouwd uit compact beenweefsel
Centrale mergholte bevat beenmerg (= zacht,
vettig weefsel)
- Epifysen: de verbrede gedeelten aan beide uiteinden
Bedekt met gewrichtskraakbeen
Kraakbeen op gewrichtsvlak
- Periost (= periosteum)
Pezen -> verbinden skeletspieren met de beenderen
Ligamenten -> verbinden de beenderen onderling
Endost: het equivalent van het periost, aan de zijde van de
mergholte.
- Bekleedt het spongieuze been van de mergholte en de
andere binnenste oppervlakken
- Actief tijdens de botgroei en telkens wanneer herstel of
hermodellering van bot plaatsvindt
Korte beenderen (vb metacarpalen)
- Vrijwel even breed als lang
- Overwegend vrij klein
- Vrij massieve beenderen
Vrij dun compact beenweefsel
Platte beenderen
- Dunnen beenderen (vb. schedelbeenderen)
Voornamelijk compact beenweefsel
Dun laagje spongieus beenweefsel
- Overwegend breed en lang
- Bescherming organen en aanhechting spieren
Onregelmatige beenderen (wervels)
- Onregelmatige beenderen (vb. wervels)
Ingewikkelde en onregelmatige vorm