Java
Kenmerken:
Ontworpen in 1990 door Sun Microsystems voor de programmering van elektronische apparatuur
In 2009 overgenomen door Oracle
Gratis verspreiding
Statically typed
o Als je een waarde wil opslaan in een variabele dan moet je vooraf aangeven wat het
datatype is van de waarde die je hierin wil opslaan
1 karakter moet tussen enkele quotes
Je moet voor elke methode specifiëren:
Access modifier (meeste methodes: public)
Returntype: void indien methode niets moet teruggeven, anders datatype van de returnwaarde
Naam van de methode
Parameters (met datatype)
Strings vergelijken met equals()
Object georiënteerd programmeren
= zelf klassen schrijven
Alles rondom ons is een object
Elk object heeft kenmerken (attributen = eigenschappen)
1
, Elk object kan acties ondernemen (methoden)
Een klasse definieert hoe een bepaald soort object eruit ziet. (beschrijft alle kenmerken en methodes)
• Klasse: beschrijving van attributen (velden, gegevens) en gedrag (methoden, functies) van
gelijksoortige objecten
• Object (of instantie) van de klasse: een instantie in overeenstemming met beschrijving van klasse
Instantiëren = van een object een variabele maken
Een klasse bevat:
• Attributen: gegevens die het object moet gebruiken
• Constructors: om een object te maken
• Methodes: om het object dingen te laten doen
Attributen zijn steeds private owv ‘information hiding’: elke methode van de klasse zelf kan aan het
attribuut maar buiten de klasse kan geen enkele methode hieraan
Getters en setters
Een klasse wordt voorzien van getters, setters en andere methodes die nodig zijn
• getter = accessormethode (waarde van een attribuut vragen)
• methode waarmee het object de waarde van een attribuut geeft
• verandert waarde van object niet
• naam begint met ‘get’ (of ‘is’ in het geval van een boolean) gevolgd door naam van attribuut
waarvan de waarde wordt opgevraagd
• setter = mutatormethode (nieuwe waarde aan een attribuut geven)
• methode die de waarde van een attribuut verandert
• naam begint met ‘set’ gevolgd door naam van attribuut
this is een referentie naar het object zelf. Met this.type verwijs je dus naar het attribuut.
Constructors
Klassen hebben speciale methoden, constructors genoemd. Een constructor is een methode die dient om
een object te creëren.
• Constructors geven startwaarden aan de attributen = het initialiseren van de attributen
• Constructors worden anders opgebouwd dan de normale methoden:
• Constructors hebben dezelfde naam als de klasse
• Constructors hebben geen return type (ook niet void)
• Oproepen van een constructor gebeurt door new + naam constructor te gebruiken
Objectgeoriënteerde systemen:
Gegevens en functionaliteiten worden samen gezet in verschillende soorten objecten (klassen)
Verdeelt een oplossing over meerdere objecten
=> “Verdeel en heers”
Kan omgaan met groeiende complexiteit
2
Kenmerken:
Ontworpen in 1990 door Sun Microsystems voor de programmering van elektronische apparatuur
In 2009 overgenomen door Oracle
Gratis verspreiding
Statically typed
o Als je een waarde wil opslaan in een variabele dan moet je vooraf aangeven wat het
datatype is van de waarde die je hierin wil opslaan
1 karakter moet tussen enkele quotes
Je moet voor elke methode specifiëren:
Access modifier (meeste methodes: public)
Returntype: void indien methode niets moet teruggeven, anders datatype van de returnwaarde
Naam van de methode
Parameters (met datatype)
Strings vergelijken met equals()
Object georiënteerd programmeren
= zelf klassen schrijven
Alles rondom ons is een object
Elk object heeft kenmerken (attributen = eigenschappen)
1
, Elk object kan acties ondernemen (methoden)
Een klasse definieert hoe een bepaald soort object eruit ziet. (beschrijft alle kenmerken en methodes)
• Klasse: beschrijving van attributen (velden, gegevens) en gedrag (methoden, functies) van
gelijksoortige objecten
• Object (of instantie) van de klasse: een instantie in overeenstemming met beschrijving van klasse
Instantiëren = van een object een variabele maken
Een klasse bevat:
• Attributen: gegevens die het object moet gebruiken
• Constructors: om een object te maken
• Methodes: om het object dingen te laten doen
Attributen zijn steeds private owv ‘information hiding’: elke methode van de klasse zelf kan aan het
attribuut maar buiten de klasse kan geen enkele methode hieraan
Getters en setters
Een klasse wordt voorzien van getters, setters en andere methodes die nodig zijn
• getter = accessormethode (waarde van een attribuut vragen)
• methode waarmee het object de waarde van een attribuut geeft
• verandert waarde van object niet
• naam begint met ‘get’ (of ‘is’ in het geval van een boolean) gevolgd door naam van attribuut
waarvan de waarde wordt opgevraagd
• setter = mutatormethode (nieuwe waarde aan een attribuut geven)
• methode die de waarde van een attribuut verandert
• naam begint met ‘set’ gevolgd door naam van attribuut
this is een referentie naar het object zelf. Met this.type verwijs je dus naar het attribuut.
Constructors
Klassen hebben speciale methoden, constructors genoemd. Een constructor is een methode die dient om
een object te creëren.
• Constructors geven startwaarden aan de attributen = het initialiseren van de attributen
• Constructors worden anders opgebouwd dan de normale methoden:
• Constructors hebben dezelfde naam als de klasse
• Constructors hebben geen return type (ook niet void)
• Oproepen van een constructor gebeurt door new + naam constructor te gebruiken
Objectgeoriënteerde systemen:
Gegevens en functionaliteiten worden samen gezet in verschillende soorten objecten (klassen)
Verdeelt een oplossing over meerdere objecten
=> “Verdeel en heers”
Kan omgaan met groeiende complexiteit
2