Reflectie en sociale vaardigheden
1. Waarnemen en interpreteren
1.1. Inleiding
Zorgvuldig waarnemen belangrijk echt contact maken.
Wees bewust van je eigen houding en van je invloed op het contact met de anderen. Als er een
probleem is moet je eerst naar je zelf kijken wat jij anders kan doen. Goed kunnen waarnemen is
belangrijk om dit te leren.
We interpreteren heel veel te maken met je referentiekader (eigen brillen) waarmee je naar
de wereld kijkt.
1.2. Waarnemen is selecteren
Met alle zintuigen. Waarnemen is een selectieproces, je laat er maar enkele op de voorgrond (in
je aandacht) de anderen blijven op de achtergrond.
Dit kan bewust en onbewust gebeuren (onbewust het vaakst).
Kenmerken van je omgeving neem je wel waar, maar je bent je er niet van bewust. ‘ergens
blindelings de weg weten’. Merken: de weg uitleggen.
Je selecteert wat je zelf vanzelfsprekend vindt. Bv. Als roker vallen de foto’s op het pakje niet op.
Je selecteert wat je bekend voorkomt of emoties oproept. Dit kleur je met je eigen
(voor)oordelen of opvattingen.
1.3. Het perceptieniveau: waarnemen en interpretatie
1.3.1. Uitgangspunt
Leerkracht: door de ogen van de leerlingen kijken en in de huid van de leerling te kruipen door
het gedrag van de leerling waar te nemen en te interpreteren.
1.3.2. Het belang van een goede waarneming
Wanneer je met iemand in contact komt eerste indruk: interpretaties.
Je reageert op de ander op grond van interpretaties en waarnemingen: zo communiceren.
Communica
tie kunnen
we
omschrijven
als een
, Communicatieproces:
Interpersoonlijke communicatie is complex. Elke
persoon heeft zijn eigen persoonlijkheid en
achtergrond. Met die achtergrond nemen we waar,
interpreteren en oordelen we.
Waarnemings- en interpretatiefouten kunnen
leiden tot ernstige communicatiestoornissen tussen
mensen.
1.3.3. Factoren die de waarneming (en interpretatie) beïnvloeden.
Bij de ontvanger:
Factoren in de situatie zelf
- De plaats
- Aanwezigheid van derden
- Tijdsdruk
- Pregnantie: aspecten die de aandacht trekken en die zo een speciale betekenis krijgen. Bv.
reclame
Factoren bij communicatiemiddel
- Zender gebruikt mondeling communicatiemiddel: bv. dialect
- Technische mankementen
Factoren aan de kant van de zender
- Zender wil info achterhouden
- Zender weet niet wat hij moet zeggen
- Zender is teveel met zichzelf bezig
- Pregnantie door zender
- Non-verbaal niet in verhouding met verbale
Bij de ontvanger:
- Kennis en ervaring
- Gevoelens
- Opvattingen, waarden, cultuur
- Motivatie
- Humeur
- Lichamelijke gesteldheid: vermoeidheid, dronkenschap,…
- Afweermechanismen: doof blijven voor info omdat het ons raakt
, 1.3.4. Foutenbronnen in onze interpretaties
Acceptatie van onvolledige info
Te snel begrijpen en reageren
Generaliseren: snel tot een algemeen oordeel komen op basis van enkele gebeurtenissen
Vooroordelen
Stereotyperingen
Horn-effect: negatief aspect alle aspecten negatief
Halo-effect
Identificatie
- Pos: vooral pos identificatie wordt geselecteerd en opgenomen
- Neg: iemand kan bijna geen goed meer doen
- Sympathie: een milde vorm van pos identificatie
Projectie: je eigen onbewuste gevoelens toeschrijven op de ander. Je ziet ze in de ander.
Persoonlijke norm: eigen gedrag als norm nemen
Selfulfilling prophecy
Deze fouten kunnen leiden tot een kloof tussen datgene wat er wordt bedoeld en wat er wordt
begrepen. Deze fouten zorgen voor veel misverstanden. Het ontvangen wordt bepaald door de
achtergrond van de ontvanger. Er is sprake van twee verschillende boodschappen: de boodschap
zoals ze bedoeld wordt door de zender en de boodschap zoals ontvangen wordt.
Bedoeling en effect moeten gelijk zijn aan elkaar.
2. Wat is reflecteren?
In een ruzie de ander de schuld geven en vooral de fouten die hij heeft gemaakt. Je eigen
inbreng blijft stil. We leggen graag de verantwoordelijkheid bij de ander, ziet dit als veilig, je
hoeft zo niet kritisch naar jezelf kijken.
Reflectie ontwikkelen van beroepsbekwaamheid: ontwikkelen van huidige houding tot
beroepshouding.
2.1. Wat betekent reflecteren?
Reflecteren: terugblikken op een ervaring (handelen, denken, voelen, willen), evenals op de
context waarin deze plaatsvindt, en deze ervaring in het bewustzijn brengen, er betekenis aan
verlenen (interpretatie) en van daaruit keuzes maken voor nieuwe perspectieven.
Handelen, denken, voelen en willen (4 elementen)
Reflecteren betekent terugblikken op een ervaring. Daarin zit een handelingsaspect (handelen), een
cognitief aspect (denken), een emotioneel aspect (voelen), een motivationeel aspect (willen) en een
contextgegeven (de situatie waarop de ervaring teruggaat).
Het handelen is beïnvloed door gedachten, gevoelens , intenties en door de ander en ook omgekeerd
zal je handelen impact hebben op je denken, voelen en willen. Hoe je denkt, voelt, wilt en handelt
wordt beïnvloed door de omstandigheden.
2.2. De lift van Korthagen
1. Waarnemen en interpreteren
1.1. Inleiding
Zorgvuldig waarnemen belangrijk echt contact maken.
Wees bewust van je eigen houding en van je invloed op het contact met de anderen. Als er een
probleem is moet je eerst naar je zelf kijken wat jij anders kan doen. Goed kunnen waarnemen is
belangrijk om dit te leren.
We interpreteren heel veel te maken met je referentiekader (eigen brillen) waarmee je naar
de wereld kijkt.
1.2. Waarnemen is selecteren
Met alle zintuigen. Waarnemen is een selectieproces, je laat er maar enkele op de voorgrond (in
je aandacht) de anderen blijven op de achtergrond.
Dit kan bewust en onbewust gebeuren (onbewust het vaakst).
Kenmerken van je omgeving neem je wel waar, maar je bent je er niet van bewust. ‘ergens
blindelings de weg weten’. Merken: de weg uitleggen.
Je selecteert wat je zelf vanzelfsprekend vindt. Bv. Als roker vallen de foto’s op het pakje niet op.
Je selecteert wat je bekend voorkomt of emoties oproept. Dit kleur je met je eigen
(voor)oordelen of opvattingen.
1.3. Het perceptieniveau: waarnemen en interpretatie
1.3.1. Uitgangspunt
Leerkracht: door de ogen van de leerlingen kijken en in de huid van de leerling te kruipen door
het gedrag van de leerling waar te nemen en te interpreteren.
1.3.2. Het belang van een goede waarneming
Wanneer je met iemand in contact komt eerste indruk: interpretaties.
Je reageert op de ander op grond van interpretaties en waarnemingen: zo communiceren.
Communica
tie kunnen
we
omschrijven
als een
, Communicatieproces:
Interpersoonlijke communicatie is complex. Elke
persoon heeft zijn eigen persoonlijkheid en
achtergrond. Met die achtergrond nemen we waar,
interpreteren en oordelen we.
Waarnemings- en interpretatiefouten kunnen
leiden tot ernstige communicatiestoornissen tussen
mensen.
1.3.3. Factoren die de waarneming (en interpretatie) beïnvloeden.
Bij de ontvanger:
Factoren in de situatie zelf
- De plaats
- Aanwezigheid van derden
- Tijdsdruk
- Pregnantie: aspecten die de aandacht trekken en die zo een speciale betekenis krijgen. Bv.
reclame
Factoren bij communicatiemiddel
- Zender gebruikt mondeling communicatiemiddel: bv. dialect
- Technische mankementen
Factoren aan de kant van de zender
- Zender wil info achterhouden
- Zender weet niet wat hij moet zeggen
- Zender is teveel met zichzelf bezig
- Pregnantie door zender
- Non-verbaal niet in verhouding met verbale
Bij de ontvanger:
- Kennis en ervaring
- Gevoelens
- Opvattingen, waarden, cultuur
- Motivatie
- Humeur
- Lichamelijke gesteldheid: vermoeidheid, dronkenschap,…
- Afweermechanismen: doof blijven voor info omdat het ons raakt
, 1.3.4. Foutenbronnen in onze interpretaties
Acceptatie van onvolledige info
Te snel begrijpen en reageren
Generaliseren: snel tot een algemeen oordeel komen op basis van enkele gebeurtenissen
Vooroordelen
Stereotyperingen
Horn-effect: negatief aspect alle aspecten negatief
Halo-effect
Identificatie
- Pos: vooral pos identificatie wordt geselecteerd en opgenomen
- Neg: iemand kan bijna geen goed meer doen
- Sympathie: een milde vorm van pos identificatie
Projectie: je eigen onbewuste gevoelens toeschrijven op de ander. Je ziet ze in de ander.
Persoonlijke norm: eigen gedrag als norm nemen
Selfulfilling prophecy
Deze fouten kunnen leiden tot een kloof tussen datgene wat er wordt bedoeld en wat er wordt
begrepen. Deze fouten zorgen voor veel misverstanden. Het ontvangen wordt bepaald door de
achtergrond van de ontvanger. Er is sprake van twee verschillende boodschappen: de boodschap
zoals ze bedoeld wordt door de zender en de boodschap zoals ontvangen wordt.
Bedoeling en effect moeten gelijk zijn aan elkaar.
2. Wat is reflecteren?
In een ruzie de ander de schuld geven en vooral de fouten die hij heeft gemaakt. Je eigen
inbreng blijft stil. We leggen graag de verantwoordelijkheid bij de ander, ziet dit als veilig, je
hoeft zo niet kritisch naar jezelf kijken.
Reflectie ontwikkelen van beroepsbekwaamheid: ontwikkelen van huidige houding tot
beroepshouding.
2.1. Wat betekent reflecteren?
Reflecteren: terugblikken op een ervaring (handelen, denken, voelen, willen), evenals op de
context waarin deze plaatsvindt, en deze ervaring in het bewustzijn brengen, er betekenis aan
verlenen (interpretatie) en van daaruit keuzes maken voor nieuwe perspectieven.
Handelen, denken, voelen en willen (4 elementen)
Reflecteren betekent terugblikken op een ervaring. Daarin zit een handelingsaspect (handelen), een
cognitief aspect (denken), een emotioneel aspect (voelen), een motivationeel aspect (willen) en een
contextgegeven (de situatie waarop de ervaring teruggaat).
Het handelen is beïnvloed door gedachten, gevoelens , intenties en door de ander en ook omgekeerd
zal je handelen impact hebben op je denken, voelen en willen. Hoe je denkt, voelt, wilt en handelt
wordt beïnvloed door de omstandigheden.
2.2. De lift van Korthagen