Hoofdstuk 2 - Bewegen en rekenen
______________________________________________________
§2.1 Snelheid
Het gebruik van formules en eenheden
Wanneer je een afstand aflegt in een rechte lijn met een constante snelheid, dan
heet dat een eenparige rechtlijnige beweging. De snelheid is dan als volgt te
berekenen: s = v · t . s is hierin de verplaatsing, t de tijd en v de snelheid. Vaak wordt
de snelheid in m/s gevraagd. Het kan ook in km/h, let dan wel op dat de tijd in uur is
en de afstand in km.
Gemiddelde snelheid
Wanneer de snelheid niet constant is kan je met behulp van de gemiddelde snelheid
de verplaatsing uitrekenen: s = v gem · t . Je kunt de gemiddelde snelheid uitrekenen
door het verschil in plaats te delen door de tijdsduur: v gem = Δx
Δt
. Als de snelheid
gelijkmatig verandert, is de gemiddelde snelheid het gemiddelde van de begin- en
eindsnelheid: v gem = 12 (v begin + v eind ) .
Relatieve snelheid
De relatieve snelheid is de snelheid die je hebt ten opzichte van een ander
bewegend voorwerp. Als je met 120 km/h over de snelweg rijdt en de auto voor je
rijdt 100 km/h, dan is je relatieve snelheid 20 km/h.
§2.2 Versnellen
Versnelde beweging
Een beweging met een constante versnelling heet een eenparig versnelde
beweging. In de snelheidsgrafiek is dan een rechte (schuine) lijn te zien. Uit de
snelheidsgrafiek kun je op elk moment de snelheid aflezen, de versnelling bepalen
maar ook de verplaatsing. De verplaatsing bepaal je met de gemiddelde snelheid of
met de opppervlakte onder de snelheidsgrafiek.
Gemiddelde versnelling
De versnelling is niet altijd constant. De snelheidsgrafiek is dan niet meer recht. Je
moet dus de gemiddelde versnelling bepalen. Dit doe je met behulp van de volgende
formule: agem = Δv
Δt
met a de versnelling in m/s2 .
§2.3 Vallen
Vrije val
In de natuurkunde verstaan we onder een vrije val een val zonder luchtweerstand.
Bij een vrije val valt alles even snel.